Op 1 februari 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 19 juli 2019 was gewezen. De zaak betreft openlijke geweldpleging die op 3 februari 2017 plaatsvond te Heerhugowaard. De verdachte, geboren in 1987, was betrokken bij een vechtpartij die ontstond naar aanleiding van een conflict over een auto. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 30 uur. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verdachte enkel ter plaatse was om een ruzie te stoppen en geen geweld had gebruikt.
Het hof heeft de zaak grondig onderzocht en vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor openlijke geweldpleging. Het hof oordeelde dat de verdachte niet opzettelijk had bijgedragen aan het geweld en dat zijn aanwezigheid bij de vechtpartij niet voldoende was om hem te veroordelen. De verklaringen van de aangevers en getuigen waren inconsistent en boden onvoldoende aanknopingspunten om de verdachte te veroordelen.
Daarnaast zijn de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde01] en [benadeelde02] niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig was bevonden aan het tenlastegelegde handelen dat de gestelde schade zou hebben veroorzaakt. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.