ECLI:NL:GHAMS:2024:2076
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte en coronakorting; vordering tot ontbinding wegens huurachterstand en belangenafweging bij opzegging voor dringend eigen gebruik
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin een coronakorting op de huurprijs is vastgesteld. [appellant] heeft de huurovereenkomst opgezegd op grond van dringend eigen gebruik, maar de kantonrechter heeft de huurovereenkomst voorwaardelijk ontbonden en [geïntimeerden] veroordeeld tot betaling van huurachterstand. De feiten zijn als volgt: [appellant] verhuurde sinds 2004 een bedrijfsruimte aan [geïntimeerden], die deze als souvenirwinkel exploiteerden. Door de coronamaatregelen heeft [geïntimeerde 1] een huurachterstand opgebouwd en verzocht om een huurkorting. De kantonrechter heeft deze huurkorting toegewezen, wat [appellant] in hoger beroep aanvecht. Het hof oordeelt dat de coronamaatregelen als onvoorziene omstandigheden moeten worden beschouwd, die rechtvaardigen dat [geïntimeerden] recht heeft op een huurkorting. Het hof bevestigt de beslissing van de kantonrechter en wijst de grieven van [appellant] af. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst wordt afgewezen, omdat [appellant] onvoldoende heeft aangetoond dat hij het gehuurde dringend nodig heeft voor eigen gebruik. Het hof bekrachtigt het vonnis en veroordeelt [appellant] in de kosten van het hoger beroep.