ECLI:NL:GHAMS:2024:1784

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
23-001176-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Btw-fraude in keten met Britse vennootschappen; criterium en bewijsmaatstaf; strafvervolging in buitenland geen vereiste

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft btw-fraude door een rechtspersoon, die betrokken was bij een keten van leveringen van schroot naar Britse vennootschappen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan, waardoor te weinig belasting werd geheven. De verdachte heeft gefactureerd aan Britse vennootschappen die niet aan hun fiscale verplichtingen voldeden, en de aangiften zijn gedaan op basis van valse facturen. Het hof concludeert dat de verdachte, samen met andere betrokken rechtspersonen, opzettelijk heeft deelgenomen aan btw-fraude en dat de goede werking van het btw-stelsel in gevaar is gebracht. De verdachte is veroordeeld tot een geldboete van € 95.000,00. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001176-22
datum uitspraak: 24 juni 2024
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-845059-18 tegen
[verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd te [adres] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8, 9, 12 en 15 april, 27 mei, 10 juni en 24 juni 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het openbaar ministerie heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.
Deze strafzaak komt voort uit het opsporingsonderzoek dat bekend is onder de naam ‘Hive’. In dit onderzoek is sprake van meer verdachten, onder wie [verdachte rechtspersoon] , hierna aangeduid als ‘de verdachte’ dan wel ‘ [verdachte rechtspersoon] ’. De medeverdachten worden hierna aangeduid als [verdachte rechtspersoon 2] ( [verdachte rechtspersoon 2] ), [verdachte rechtspersoon 3] , [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 1] en [verdachte 5] .

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op een of meer tijdstip(en) in of omstreeks de periode van 27 augustus 2015 tot en met 22 december 2017 te Rotterdam en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas en/of Apeldoorn en/of elders in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten een aantal, althans één of meerdere (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting (ten name van [verdachte rechtspersoon] ), betreffende (Doc-284 en/of Doc-290):
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2015, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand september 2015, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand maart 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand mei 2016. en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juni 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand augustus 2016 en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand oktober 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand november 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand december 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand maart 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand april 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand mei 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juni 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand augustus 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand september 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand oktober 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand november 2017
(telkens) (gedeeltelijk) onjuist of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft laten doen bij (de)
Inspecteur(s) der belastingen of de belastingdienst, terwijl die/dat feit(en) er (telkens) toe strekte(n) dat te weinig belasting wordt geheven, welke onjuistheid of onvolledigheid (telkens) hierin bestond dat op de aangifte(n) (telkens) een te laag en/of onjuist, bedrag aan (belaste) omzet en/of een onjuist bedrag inzake leveringen binnen de EU (belast met 0 %), althans een onjuist bedrag aan te betalen (omzet)belasting werd opgegeven.
subsidiair
zij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 augustus 2015 tot en met 22 december 2017 te Rotterdam en/of Nieuwerkerk aan den IJssel, gemeente Zuidplas en/of Apeldoorn, althans in Nederland, alleen, althans tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens) opzettelijk (een) bij de belastingwet voorziene aangifte(n), te weten een aantal althans één of meer(dere) (elektronische) aangifte(n) voor de omzetbelasting (ten name van [verdachte rechtspersoon] ), betreffende (Doc-284 en/of Doc-290):
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2015, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand september 2015, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand maart 2016. en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand mei 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juni 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand augustus 2016 en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand oktober 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand november 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand december 2016, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand maart 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand april 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand mei 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juni 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand augustus 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand september 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand oktober 2017, en/of
- de aangifte omzetbelasting over de maand november 2017
(elk) zijnde (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen/laten opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of doen/laten vervalsen, immers heeft/hebben verdachte en/of haar mededader(s), (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op genoemde aangifte(n) omzetbelasting (telkens) (een) onjuist(e), althans te la(a)g(e) bedrag(en) aan belastbare omzet(ten) opgegeven en/of doen/laten opgeven en/of (een) onjuist(e) bedrag(en) inzake leveringen binnen de EU (belast met 0%) opgegeven en/of doen/laten opgeven, althans (een) onjuist(e) bedrag(en) aan te betalen (omzet)belasting opgegeven en/of doen/laten opgeven, zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
2.
zij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 14 november 2018, te Rotterdam en/of Nieuwerkerk aan den IJssel. gemeente Zuidplas, althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en) en/of alleen, (telkens) de bedrijfsadministratie van [verdachte rechtspersoon] , zijnde die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of doen opmaken en/of vervalst en/of doen vervalsen, door valselijk en/of in strijd met de waarheid de hierna genoemde facturen in die bedrijfsadministratie te boeken en/of te doen boeken, althans op te nemen en/of te doen opnemen, te weten de facturen aan [verdachte rechtspersoon 2] , waaronder (onder meer) de facturen van:
- 31 december 2016 (Doc-628) en/of
- 30 december 2016 (Doc-629) en/of
- 8 november 2016 (Doc-630 en Doc-647) en/of
- 28 oktober 2016 (Doc-631 en Doc-648) en/of
- 26 september 2016 (Doc-632 en Doc-649) en/of
- 7 juni 2016 (Doc-633 en Doc-650) en/of
- 9 februari 2016 (Doc-634 en Doc-651) en/of
- 18 mei 2017 (Doc-635 en Doc-652) en/of
- 16 mei 2017 (Doc-636 en Doc-653) en/of
- 19 april 2017(Doc-637 en Doc-657) en/of
- 5 april 2017 (Doc-638 en Doc-654) en/of
- 7 maart 2017(Doc-639 en Doc-655) en/of
- 3 februari 2017 (Doc-640 en Doc-658) en/of
- 27 januari 2017 (Doc-641 en Doc-659) en/of
- 16 januari 2017 (Doc-642 en Doc-656),
immers, heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk-immers opzettelijk in strijd niet de waarheid-, (zakelijk weergegeven) met betrekking tot die factu(u)r(en) doen voorkomen dat er sprake is/was van (een) tussen [verdachte rechtspersoon 2] (als koper) en [verdachte rechtspersoon] (als verkoper) overeengekomen transactie(s) zoals gebruikelijk in het handelsverkeer, terwijl in werkelijkheid sprake is/was van (een) schijntransactie(s) tussen [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon] , terwijl de betreffende schijntransactie(s) is/zijn opgezet/verricht om btw-fraude mogelijk te maken, zulks (telkens) met het oogmerk om die bedrijfsadministratie (dat samenstel van die geschriften) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Algemene inleiding

Het strafrechtelijk onderzoek Hive richt zich op de Nederlandse rechtspersonen [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] en de bij die bedrijven betrokken natuurlijke personen [verdachte 2] , [verdachte 3] , [verdachte 4] , [verdachte 1] en [verdachte 5] . De zaak ziet op de levering van schrootmateriaal vanuit Nederland naar het Verenigd Koninkrijk in de periode voor de Brexit. Er zou bij deze transacties ten onrechte gebruik zijn gemaakt van het nultarief voor de omzetbelasting (btw) door [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] , en de bedrijfsadministratie van [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] zou zijn vervalst door daarin facturen betreffende schijntransacties tussen [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] op te nemen.
Het verwijt aan de verdachte ziet in de kern op het opzettelijk doen van onjuiste aangiften omzetbelasting dan wel valsheid in geschrifte (feit 1 primair respectievelijk subsidiair) en het valselijk opmaken van de bedrijfsadministratie (feit 2).

Standpunten van partijen

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde kan worden bewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Daartoe is het volgende aangevoerd.
Wat betreft feit 1 is primair betoogd dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat de Britse vennootschappen btw-fraude hebben gepleegd in de handelsketen met [verdachte rechtspersoon] . Subsidiair ontbreekt bewijs van wetenschap daarvan bij [verdachte rechtspersoon] of haar vertegenwoordigers. Op het moment van het doen van aangifte waren daar onvoldoende signalen voor. [verdachte rechtspersoon] trof voorzorgsmaatregelen en externe (overheids)partijen zagen geen
red flags. Meer subsidiair was het voor [verdachte rechtspersoon] niet mogelijk in de belastingaangifte de omzetbelasting aan te geven die is verschuldigd voor de leveringen van schroot aan de betreffende Britse vennootschappen.
Wat betreft feit 2 is primair betoogd dat geen sprake is geweest van schijntransacties tussen [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] , aangezien de op de facturen genoemde goederen daadwerkelijk door [verdachte rechtspersoon] tegen de genoemde prijs op de genoemde datum aan [verdachte rechtspersoon 2] zijn verkocht; [verdachte rechtspersoon 2] nam [verdachte rechtspersoon] werk uit handen en daarnaast speelde een gunfactor jegens [verdachte 1] een rol. Subsidiair is betoogd dat ook om andere redenen geen bewezenverklaring van feit 2 kan volgen. Niet blijkt immers dat de specifiek op de tenlastelegging genoemde facturen schijntransacties betreffen, terwijl bovendien het enkele feit dat sprake zou zijn van schijntransacties niet meteen tot de conclusie leidt dat de (gehele) bedrijfsadministratie vals is en de beweerdelijke schijntransacties voorts niet zijn verricht om btw-fraude mogelijk te maken, doch enkel om die te verhullen, hetgeen niet is ten laste gelegd.
Ten aanzien van beide feiten is ten slotte aangevoerd dat de verweten gedragingen niet aan de verdachte kunnen worden toegerekend, omdat de benodigde wetenschap als pleger ontbreekt.

Oordeel van het hof

I Inleiding
In Nederland is de ondernemer zelf verantwoordelijk voor het op een juiste wijze aangeven en voldoen van de omzetbelasting die is verschuldigd over zijn leveringen en diensten. Bij prestaties tussen ondernemers onderling is de omzetbelasting die de één verschuldigd is, in de regel bij de ander weer aftrekbaar als ‘voorbelasting’ in de aangifte omzetbelasting als deze ondernemer over een factuur beschikt. De verschuldigde omzetbelasting dient op de aangifte periodiek te worden voldaan.
De aangifte omzetbelasting is in wezen een geleideformulier bij de voldoening van de omzetbelasting tot het bedrag dat de ondernemer zelf heeft moeten berekenen. Anders dan bijvoorbeeld een aangifte inkomstenbelasting strekt de aangifte omzetbelasting niet ertoe de inspecteur van de Belastingdienst informatie te verstrekken waarmee hij, zo nodig na nader onderzoek, een juiste aanslag kan opleggen. De aangifte omzetbelasting is daarom (ook) onjuist gedaan als het (per saldo) te betalen bedrag volgens het (elektronische) aangiftebiljet te laag is dan wel, indien de aangifte strekt tot een teruggaaf, het terug te vragen bedrag te hoog.
Indien een ondernemer aan een afnemer in het buitenland levert is er onder bepaalde voorwaarden recht op toepassing van het nultarief. De levering aan ondernemers binnen de Europese Unie (EU) wordt doorgaans een intracommunautaire levering (ICL) genoemd. Voorwaarde voor toepassing van dit nultarief is dat de goederen worden vervoerd naar een andere lidstaat en dat deze goederen aldaar zijn onderworpen aan de heffing van omzetbelasting ter zake van een intracommunautaire verwerving (ICV), de tegenhanger van de ICL. De heffing vindt plaats in het land van de ondernemer voor wie de goederen zijn bestemd. Een ICL kan dus alleen plaatsvinden, als er een ICV tegenover staat. De over de ICV verschuldigde omzetbelasting kan in dezelfde aangifte omzetbelasting als voorbelasting in aftrek worden gebracht voor zover de ondernemer de goederen bezigt voor belaste handelingen en niet op frauduleuze wijze aanspraak maakt op het recht op aftrek.
Met betrekking tot de intracommunautaire prestaties (ICP) kent de EU een systeem voor de uitwisseling van data tussen de lidstaten: het VAT Information Exchange System (VIES). In het VIES wordt de informatie uitgewisseld die ondernemers, door middel van een opgaaf ICP (listing), aanleveren.
II Juridisch kader
Geen recht op voordelen
Voorop staat dat een belastingplichtige die zelf (actief) btw-fraude pleegt ter zake van zijn aan- en/of verkopen in dat kader geen recht heeft op aftrek van voorbelasting respectievelijk op toepassing van het nultarief voor intracommunautaire leveringen. Voor de belastingplichtige die weet of had moeten weten dat hij (passief) deelneemt aan een handeling die onderdeel is van een btw-fraude, geldt hetzelfde. [1]
Vormen van btw-fraude
Btw-fraude kan fiscaalrechtelijk in het bijzonder worden aangenomen wanneer een belastingplichtige opzettelijk nalaat de door hem verschuldigde btw in een lidstaat van de EU aan te geven of wanneer hij die btw aangeeft met de bedoeling haar niet te voldoen. [2] Ook is het nalaten van het doen van btw-aangifte in voorkomende gevallen als btw-fraude aan te merken. [3] Bij het niet (volledig) doen van btw-aangiften, zeker wanneer het langere tijd voortduurt en substantiële bedragen aan btw moeten worden aangegeven, is doorgaans sprake van opzet.
Daarnaast is het opzettelijk in het gedrang brengen van de goede werking van het gemeenschappelijke btw-stelsel in de Europese Unie als btw-fraude te beschouwen. Het in het gedrang brengen van het gemeenschappelijke btw-stelsel kan vorm krijgen door valse of onjuiste facturen uit te reiken of door andere manipulaties te verrichten, vooral als daardoor de werkelijke afnemer van goederen die in een andere lidstaat een intracommunautaire verwerving moet aangeven en btw is verschuldigd bij de eventuele doorlevering van de goederen, buiten beeld raakt. [4]
Het bewijs van btw-fraude
Om btw-fraude of deelname daaraan te kunnen tegenwerpen aan een belastingplichtige, moeten de bestanddelen van de btw-fraude nauwkeurig kunnen worden omschreven. Daarnaast moet worden bewezen dat de belastingplichtige actief heeft deelgenomen aan die btw-fraude dan wel dat hij wist of had moeten weten dat de handeling waarvoor aanspraak op enig recht werd gemaakt, onderdeel was van de fraude. Niet vereist is dat precies wordt vastgesteld wie allemaal bij de btw-fraude zijn betrokken en welke handelingen ieder van hen heeft verricht. Verder kunnen bij de beoordeling alle omstandigheden van het geval in aanmerking komen, waaronder niet-naleving van verplichtingen op andere terreinen. [5]
In overeenstemming met voormeld kader heeft de belastingkamer van de Hoge Raad in zijn arrest van 19 januari 2018, ECLI:NL:HR:2018:51, geoordeeld dat het volgende moet worden vastgesteld om het nultarief te weigeren op de grond dat de betrokken ondernemer wist of had moeten weten dat hij deelnam aan btw-fraude in het kader van een keten van leveringen:
hoe de desbetreffende keten van leveringen was ingericht en welke plaats de betrokken ondernemer in die keten innam;
in welke schakel(s) van die keten btw-fraude werd gepleegd en wat die btw-fraude inhield, en
dat en op welke gronden geoordeeld moet worden dat die ondernemer wist of had moeten weten dat de btw-fraude plaatsvond in die keten.
Bewijsmaatstaf
Voor het bewijs van het plegen van btw-fraude dan wel van het weten of moeten weten van deelname aan btw-fraude elders in de keten, gelden de nationaalrechtelijke bewijsregels. [6] Dat betekent dat ook de nationaalrechtelijke bewijsmaatstaven gelden.
Voor een strafrechtelijke veroordeling moeten alle bestanddelen van het strafbaar gestelde feit wettig en overtuigend worden bewezen.
Strafrechtelijke vervolging in het buitenland is geen vereiste
Naar het oordeel van het hof geldt geen regel dat een strafrechtelijk onderzoek moet zijn ingesteld naar (alle) betrokkenen in binnen- en buitenland om in een strafzaak btw-fraude (elders) in een handelsketen te kunnen aannemen. Daarbij moet worden bedacht dat de natuurlijke personen achter een btw-fraude in voorkomende gevallen niet traceerbaar zullen zijn. De opportuniteit om door hen ‘gebruikte’ rechtspersonen te vervolgen kan ontbreken, bijvoorbeeld als zij geen verhaal bieden of al niet meer bestaan. Dat een strafrechtelijk onderzoek moet zijn ingesteld, in dit geval naar fraude bij Britse vennootschappen, gaat daarom te ver.
III Redengevende feiten en omstandigheden [7]
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is het volgende naar voren gekomen.
III.1 Ontstaan [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3]
[verdachte rechtspersoon] is op 9 augustus 2013 opgericht met als doel – samengevat – de handel in oude metalen. [verdachte 2] is vanaf die datum enig bestuurder geweest en tevens, eerst onmiddellijk en later middellijk, enig aandeelhouder. [8]
In eerste instantie heeft [verdachte rechtspersoon] , vanaf begin 2014, een plek gehuurd op het terrein van [rechtspersoon 1] ( [rechtspersoon 1] ) in [plaatsnaam] . [9] Aldaar was toen ook [rechtspersoon 2] actief, [10] een vennootschap die in 2012 is opgericht door [verdachte 3] en zijn toenmalige compagnon [persoon 1] . [11] Bij [rechtspersoon 2] was ook [verdachte 4] werkzaam. [12] Toen de verhoudingen tussen [verdachte 3] en [persoon 1] verzuurden, is [verdachte 3] per 1 juni 2014 gevolmachtigde van [verdachte rechtspersoon] geworden, met als titel commercieel directeur, en is ook [verdachte 4] in dienst getreden van [verdachte rechtspersoon] . [13] Bij [verdachte rechtspersoon] is [verdachte 3] zich vanaf 2014 gaan bezighouden met de inkoop van alle soorten en de verkoop van non-ferro; hij onderhoudt contacten met Engelse afnemers. [14] [verdachte 4] , die de boekhouding van zowel [rechtspersoon 2] als [verdachte rechtspersoon] verzorgde, [15] heeft verklaard dat [verdachte 2] en [verdachte 3] de ondernemers waren bij [verdachte rechtspersoon] . [16] Getuige [getuige 1] , administratief medewerker bij [verdachte rechtspersoon] , heeft verklaard dat [verdachte 3] een commercieel kanon is en dat hij ( [getuige 1] ) in opdracht van [verdachte 3] facturen uit naam van [verdachte rechtspersoon] opstelt in verband met de koperhandel. Uiteindelijk legt [getuige 1] verantwoording af aan de eigenaar van [verdachte rechtspersoon] , [verdachte 2] . [17] [verdachte 2] heeft verklaard dat hij verantwoordelijk is voor alles, dat hij het personeel aanstuurt, zelf ook de inkoop van alle soorten (het hof begrijpt: metaal) doet en de facturen controleert. [18] De aangiften omzetbelasting worden vanaf 2014 door administratiekantoor ‘ [naam administratiekantoor] ’ maandelijks gedaan, waarbij de aangifte altijd werd geaccordeerd met een handtekening door [verdachte 2] . [19]
Van januari 2016 tot met mei 2016 heeft [verdachte rechtspersoon] ( [verdachte 2] ) een werf gehuurd in [plaatsnaam] . In mei 2016 heeft [verdachte rechtspersoon] die werf gekocht. [verdachte rechtspersoon] is op die plaats uitgegroeid tot een bedrijf met iets meer dan 20 medewerkers. [20]
[verdachte rechtspersoon 2] is opgericht op 10 maart 2014. [verdachte 1] is vanaf de datum van oprichting middellijk enig aandeelhouder en bestuurder van [verdachte rechtspersoon 2] . [21] Hij is ook de enige persoon die werkzaamheden voor [verdachte rechtspersoon 2] verricht. [22] Vanaf 2014 is [verdachte rechtspersoon 2] althans [verdachte 1] begonnen om werkzaamheden te verrichten voor [verdachte rechtspersoon] . [23] Vanaf het eerste kwartaal van 2016 heeft [verdachte rechtspersoon 2] voor miljoenenbedragen aan omzet (per kwartaal) uit leveringen naar het buitenland in aangiften omzetbelasting aangegeven. [24]
[verdachte rechtspersoon 3] is opgericht op 14 maart 2017 en [verdachte 5] is vanaf de datum van oprichting bestuurder en enig aandeelhouder van deze onderneming. [25] Hij is ook de enige persoon die werkzaamheden voor [verdachte rechtspersoon 3] verricht. [26] [verdachte rechtspersoon 3] deed vooral zaken met [verdachte rechtspersoon] . [27] [verdachte 5] zat daarvoor in het transport, als chauffeur van zware vrachtwagens en als planner, en werkte vanaf januari 2016 tot augustus 2017 voor [rechtspersoon 3] , voor welk bedrijf hij schroot vervoerde. [28]
III.2 Problemen met Britse afnemers bij [rechtspersoon 2] in 2012/2013
[rechtspersoon 2] handelde, in de periode dat [verdachte 3] en [verdachte 4] daar werkzaam waren, in oude metalen die naar het Verenigd Koninkrijk werden vervoerd. Die handel heeft destijds geleid tot vragen van de Belastingdienst. In een brief aan [rechtspersoon 2] van 6 maart 2013, ter attentie van [verdachte 3] , heeft de inspecteur geschreven dat is gebleken dat “
in Europa op grote schaal btw-fraude plaatsvindt met zogeheten koper kathoden. Daarnaast vindt ook fraude plaats met nikkel, zilver en platina.” Onder meer uit aantekeningen van een medewerker van de Belastingdienst blijkt verder dat op 15 augustus 2013 een bespreking met de Belastingdienst heeft plaatsgevonden waarbij [verdachte 4] namens [rechtspersoon 2] aanwezig was. [29] Ook volgt uit die aantekeningen dat de bespreking is gevoerd in vervolg op door de Belastingdienst geweigerde teruggaven omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2012 en over de eerste twee kwartalen van 2013. Aan die weigering lagen twijfels ten grondslag over de toepasselijkheid van het nultarief voor intracommunautaire leveringen van schroot. Aan het slot is vermeld: “W
ij[het hof begrijpt: de Belastingdienst]
hebben gezegd nu informatie te verzamelen en dit te laten beoordelen door onze techneuten die uitspraak moeten doen over het standpunt van de Belastingdienst. Uit onderzoek van de stukken blijkt dat het vervoer naar Engeland niet meer ter discussie staat. Echter uit info van de Engelse BD[het hof leest: de Britse fiscus; HMRC]
blijkt dat veelal aan ploffers wordt geleverd.” [verdachte 4] heeft daarnaast verklaard dat de Britse klanten waarop het onderzoek van de Belastingdienst betrekking had, werden aangeleverd door [persoon 1] , dat de Britse klanten aanleiding hebben gegeven tot de ruzie tussen [verdachte 3] en [persoon 1] en dat men “
alleen maar gezeik met deze klanten [heeft] gehad”, zonder overigens de aard van dat ‘gezeik’ te willen toelichten. [30]

Conclusie

Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat [verdachte rechtspersoon] , gelet op voormelde ervaringen van haar commercieel directeur en gevolmachtigde [verdachte 3] en werknemer [verdachte 4] met de belastingdienst bij [rechtspersoon 2] inzake btw-fraude en leveringen aan Britse ploffers, op de hoogte moet zijn geweest van btw-fraude met schroot in het Verenigd Koninkrijk en de risico’s op dat vlak van leveringen van schroot naar het Verenigd Koninkrijk.
III.3 Verloop handel in koperschroot bij [verdachte rechtspersoon] in periode 2015 - 2018
2015
[verdachte rechtspersoon] is gaan handelen in koper- althans metaalschroot met Britse vennootschappen, vanaf 2015. In eerste instantie heeft [verdachte rechtspersoon] de leveringen van schroot direct gefactureerd aan diverse Britse vennootschappen, zo volgt onder meer uit de opgaven ICP bij haar aangiften omzetbelasting. In het jaar 2015 was de omzet per kwartaal € 1.158.752, € 5.388.364, € 4.736.431 respectievelijk € 4.102.693, derhalve in totaal
€ 15.386.240. [31]
Van dit totaal gefactureerde bedrag in 2015 van € 15.386.240 betreft € 5.888.592 facturen gericht aan de vennootschap [Britse vennootschap 1] , € 3.101.364 facturen gericht aan [Britse vennootschap 2] ,
€ 63.396 facturen gericht aan [Britse vennootschap 3] , € 276.275 facturen aan [Britse vennootschap 4] , € 1.296.894 facturen aan [Britse vennootschap 5] , € 3.968.390 facturen gericht aan [Britse vennootschap 6] , van [naam] , [32] en € 931.294 facturen gericht aan [Britse vennootschap 7] [33]
Met uitzondering van [Britse vennootschap 3] was reeds op 10 mei 2019 van al deze vennootschappen het btw-identificatienummer ingetrokken, in drie gevallen zelfs al in 2015, en waren al deze vennootschappen op genoemde datum ofwel ontbonden ofwel verkeerden zij in liquidatie. [34]
2016 tot en met het eerste kwartaal van 2017
Vanaf het eerste kwartaal van 2016 tot en met het eerste kwartaal van 2017 varieerde de door [verdachte rechtspersoon] aan Britse vennootschappen gefactureerde bedragen tussen € 3,4 en € 5,2 miljoen, in totaal € 20.434.066 (waarvan € 16.974.181 in 2016). [35]
Vanaf 2016 is [verdachte rechtspersoon] ook aan [verdachte rechtspersoon 2] gaan factureren voor schroot met als bestemming het Verenigd Koninkrijk. [verdachte rechtspersoon 2] heeft op haar beurt – ongeveer – een op een dezelfde bedragen (door)gefactureerd aan diverse Britse vennootschappen. [36] Dat gebeurde tot en met het eerste kwartaal van 2017 vooral aan [Britse vennootschap 8] (in de eerste twee kwartalen uitsluitend aan [Britse vennootschap 8] ). Het betreft een omzet variërend van € 9,7 miljoen tot € 13 miljoen per kwartaal bij [verdachte rechtspersoon 2] , in totaal bijna € 52,8 miljoen (waarvan € 43,05 miljoen in 2016). [37] De totale omzet van [verdachte rechtspersoon] uit koperhandel nam vanaf het eerste kwartaal van 2016 dus spectaculair toe, namelijk van bijna € 15,4 miljoen in 2015 naar ruim € 58,4 miljoen in 2016.
Van alle Britse vennootschappen aan wie [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] in deze periode hebben gefactureerd, zeventien in totaal, [38] was reeds op 10 mei 2019 het btw-identificatienummer ingetrokken, in een geval al in 2015 ( [Britse vennootschap 7] ) en in vijf gevallen in 2016, en waren al deze vennootschappen op genoemde datum ofwel ontbonden ofwel verkeerden zij in liquidatie. [39]
Tweede en derde kwartaal van 2017
In het tweede en derde kwartaal van 2017 zijn de door [verdachte rechtspersoon] aan Britse vennootschappen gefactureerde bedragen substantieel hoger dan daarvoor (€ 7,3 miljoen en € 8,2 miljoen, ten opzichte van bijvoorbeeld maar € 3,4 miljoen in het eerste kwartaal van 2017). Grote bedragen zijn toen vooral aan [Britse vennootschap 9]
(€ 4.531.872 in Q2 2017) en [Britse vennootschap 8] (€ 7.851.348 over beide kwartalen) gefactureerd. De toename in de door [verdachte rechtspersoon] zelf aan Britse vennootschappen gefactureerde bedragen valt in de tijd gelijk met een terugval van de aan/door [verdachte rechtspersoon 2] gefactureerde bedragen. Na het eerste kwartaal van 2017 waren deze bedragen bij [verdachte rechtspersoon 2] niet meer hoger dan € 2,6 miljoen in enig kwartaal (onder meer € 2.575.752 in het tweede kwartaal van 2017, gefactureerd aan [Britse vennootschap 8] en [Britse vennootschap 9] ).
Na het derde kwartaal van 2017 factureren [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] niet meer aan [Britse vennootschap 8] , na dat ruim anderhalf jaar lang wel te hebben gedaan voor bedragen van in totaal € 9.609.299 ( [verdachte rechtspersoon] ) respectievelijk € 46.751.913 ( [verdachte rechtspersoon 2] ).
Op drie na was van alle Britse vennootschappen aan wie [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] in deze periode hebben gefactureerd, negen in totaal, [40] reeds op 10 mei 2019 het btw-identificatienummer ingetrokken, in vier gevallen zelfs al in de periode zelf (waaronder [Britse vennootschap 8] en [Britse vennootschap 9] ), en op drie na waren al deze vennootschappen op genoemde datum ofwel ontbonden ofwel verkeerden zij in liquidatie. [41]
Vierde kwartaal 2017 tot en met eerste kwartaal 2019
De omzet die [verdachte rechtspersoon] zelf aan Britse vennootschappen heeft gefactureerd, bedraagt vanaf het vierde kwartaal van 2017 nog hooguit € 2,2 miljoen per kwartaal, zij het over de gehele periode van anderhalf jaar in totaal wel ruim € 7,5 miljoen (aan acht Britse vennootschappen). [42]
Na een voorzichtige aanloop in het derde kwartaal van 2017 (€ 767.782), wordt vanaf het vierde kwartaal van 2017 vooral voor grote bedragen aan van [verdachte rechtspersoon] afkomstig (koper-)schroot aan Britse vennootschappen gefactureerd door [verdachte rechtspersoon 3] (€ 4.451.771 (Q4 2017), € 7.047.509 (Q1 2018), € 6.357.714 (Q2 2018), € 3.979.859 (Q3 2018), € 4.090.332 (Q4 2018) en € 6.041.782 (Q1 2019). [43] Over de gehele periode van anderhalf jaar betreft het dus bijna € 32 miljoen. [verdachte rechtspersoon 3] was niet geregistreerd en ook niet bevoegd om metaalschrootafval te transporteren. [44] [verdachte rechtspersoon] heeft voor een deel aan dezelfde Britse vennootschappen gefactureerd als [verdachte rechtspersoon 3] . [45]
In deze periode heeft [verdachte rechtspersoon 2] alleen in het tweede en derde kwartaal van 2018 bedragen aan een Britse vennootschap ( [Britse vennootschap 10] ) gefactureerd, in totaal voor een bedrag van € 3.159.268. [46]
Van acht van de Britse vennootschappen aan wie [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 3] en [verdachte rechtspersoon 2] in deze periode hebben gefactureerd, dertien in totaal, [47] was reeds op 10 mei 2019 het btw-identificatienummer ingetrokken, en drie waren op genoemde datum ofwel ontbonden ofwel in liquidatie. [48]
Na ruim € 15,4 miljoen in 2015 en ruim € 58,4 miljoen in 2016 (zie hiervoor), hebben [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 3] en [verdachte rechtspersoon 2] samen in 2017 ruim € 38,1 miljoen gefactureerd aan Britse vennootschappen en in 2018 ruim € 30,4 miljoen. [49]

Conclusie

Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat [verdachte rechtspersoon] , na eerst rechtstreeks te hebben gefactureerd aan Britse vennootschappen, vooral vanaf het eerste kwartaal 2016 tot en met het eerste kwartaal 2017 grote bedragen factureert aan [verdachte rechtspersoon 2] , welke vennootschap in die periode een omvangrijke omzet behaalt die om en nabij gelijk is aan de aan haar door [verdachte rechtspersoon] gefactureerde bedragen. Een zakelijke reden hiervoor ontbreekt, evenals een verklaring waarom de omzet van [verdachte rechtspersoon 2] direct vanaf aanvang zo hoog is. [verdachte rechtspersoon] factureert ook zelf voor een deel aan dezelfde Britse vennootschappen als [verdachte rechtspersoon 2] zonder dat hiervoor een relevante verklaring bestaat. Vanaf het derde kwartaal 2017 tot en met het eerste kwartaal 2019 factureert [verdachte rechtspersoon] aan [verdachte rechtspersoon 3] , die aan Britse vennootschappen factureert en die (vrijwel) vanaf het begin van de activiteiten omvangrijke omzetten behaalt. [verdachte rechtspersoon] heeft daarbij (deels) aan dezelfde Britse vennootschappen gefactureerd als [verdachte rechtspersoon 3] , wederom zonder dat daarvoor een relevante verklaring bestaat. Een zakelijke verklaring, waarom aan [verdachte rechtspersoon 3] wordt gefactureerd, in plaats van rechtstreeks aan de Britse vennootschappen, ontbreekt wederom.
Opvallend is dat de btw-identificatienummers van de Britse vennootschappen aan wie [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] hebben gefactureerd na verloop van tijd (vrijwel) steeds worden ingetrokken en dat die vennootschappen ook worden ontbonden. De vennootschappen van wie op 10 mei 2019 nog een btw-identificatienummer actief was en/of die toen nog niet waren of werden ontbonden, zijn overwegend vennootschappen aan wie [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] later in de tijd zijn gaan factureren. De Britse vennootschappen aan wie [verdachte rechtspersoon] in de beginperiode van het onderzoek heeft gefactureerd (2015), waren medio 2019 op één na zelfs al allemaal verdwenen.
Het hof verwijst in dit verband ook naar de als bijlage 1 gevoegde VIES-out trappetjes, waarin voor [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] het verloop in de tijd van de opeenvolgende Britse vennootschappen die in de opgaaf ICP van deze bedrijven zijn vermeld, visueel is weergegeven.
III.4 De Britse vennootschappen waaraan is gefactureerd
In het strafrechtelijk onderzoek HIVE is het onderzoek beperkt tot de facturatie van en levering aan twaalf Britse vennootschappen, althans daarop toegespitst.
Van deze twaalf vennootschappen heeft [verdachte rechtspersoon] gefactureerd aan [Britse vennootschap 8] , [Britse vennootschap 11] , [Britse vennootschap 9] , [Britse vennootschap 12] , [Britse vennootschap 13] , [Britse vennootschap 14] en [Britse vennootschap 7] . [50]
[verdachte rechtspersoon 2] heeft gefactureerd aan [Britse vennootschap 8] , [Britse vennootschap 11] , [Britse vennootschap 9] , [Britse vennootschap 15] , [Britse vennootschap 16] , [Britse vennootschap 17] en [Britse vennootschap 18] . [51]
Voor [verdachte rechtspersoon 3] zijn dit de Britse vennootschappen [Britse vennootschap 12] en [Britse vennootschap 19] . [52]
[Britse vennootschap 8](hierna: [Britse vennootschap 8] ) is onder een andere naam opgericht op 21 juli 2014. Op het vestigingsadres van [Britse vennootschap 8] hebben 395 ondernemingen ingeschreven gestaan. [53] De directeur, [naam directeur] , is in de periode van 6 juni 2006 tot en met 12 november 2018 betrokken geweest bij tien verschillende ondernemingen, waarvan 6 ondernemingen op 7 respectievelijk 12 juli 2010 zijn ontbonden/in liquidatie zijn gegaan. [54]
[verdachte rechtspersoon] heeft in de periode van 2 december 2016 tot en met 25 augustus 2017 in totaal GBP 7.332.637,80 ontvangen van [Britse vennootschap 8] . [55] [verdachte rechtspersoon] heeft ook via [verdachte rechtspersoon 2] aan [Britse vennootschap 8] gefactureerd. De betalingen van [Britse vennootschap 8] aan [verdachte rechtspersoon 2] zijn nagenoeg geheel overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] , zoals hiervoor is overwogen. [Britse vennootschap 8] heeft op zes onderzochte vrachten in die keten in de periode van 9 december 2015 tot en met 29 februari 2016 verlies gemaakt. [56] De verkoopprijs per ton van [Britse vennootschap 8] ligt overwegend structureel lager dan de inkoopprijs per ton. De prijsval ligt op 12,5 % (bij een handel in miljoenen). [57]
De HMRC heeft [Britse vennootschap 8] aangemerkt als een zogenoemde “buffer type trader” (buffervennootschap) die betrokken was bij btw-fraude in het Verenigd Koninkrijk. De HMRC meldt dat [Britse vennootschap 8] niet voldaan heeft aan de fiscale verplichtingen. [58] Het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 8] is op 31 augustus 2017 ingetrokken vanwege misbruik. [59]
Volgens de inschrijving verricht de Britse vennootschap
[Britse vennootschap 11](hierna: [Britse vennootschap 11] ), opgericht op 9 februari 2015, werkzaamheden in de bouw en is zij geen schroothandelaar. [60]
Op 22 juni 2016 ontving [verdachte rechtspersoon 2] de eerste betaling van [Britse vennootschap 11] , terwijl [verdachte rechtspersoon 2] pas op 19 augustus 2016 de bedrijfsinformatie van [Britse vennootschap 11] ontving. [61] De verkoopfacturen van [verdachte rechtspersoon 2] zijn daarnaast gedateerd op 31 augustus 2016 [62] , terwijl de eerste betaling dus, zoals uit het voorgaande blijkt, al eerder is ontvangen. De betalingen van [Britse vennootschap 11] aan [verdachte rechtspersoon 2] zijn bijna één op één door [verdachte rechtspersoon 2] overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] . [63] [verdachte rechtspersoon 2] heeft slechts één kwartaal aan [Britse vennootschap 11] gefactureerd. [64] [Britse vennootschap 11] maakte daarbij gebruik van verschillende e-mailadressen. [65] Ook was de werkelijke fysieke vestigingslocatie van [Britse vennootschap 11] niet te traceren voor HMRC. [66]
[Britse vennootschap 11] heeft niet voldaan aan de verplichtingen voor de btw in het Verenigd Koninkrijk en is zodoende door de HMRC als missing trader aangemerkt. De HMRC kon niet in contact komen met iemand van [Britse vennootschap 11] . Het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 11] is ingetrokken op 27 september 2016. [67] Na deze datum ontvangt [verdachte rechtspersoon 2] nog betalingen van [Britse vennootschap 11] . [68] [Britse vennootschap 11] heeft aan [verdachte rechtspersoon 2] per e-mail van 24 februari 2017 correspondentie van de HMRC toegezonden, waarin staat dat de HMRC bij een bezoek aan [Britse vennootschap 11] niemand aantrof en dat het btw-identificatienummer wordt ingetrokken per 27 september 2016. [69]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 15](hierna: [Britse vennootschap 15] ) is op 15 oktober 2014 onder een andere naam opgericht en stond ingeschreven als een onderneming die werkzaamheden verricht in de groothandel van meubels, tapijten en verlichting en derhalve niet als handelaar in schroot. [70]
Volgens de facturen heeft [verdachte rechtspersoon 2] schrootmateriaal geleverd aan [Britse vennootschap 15] . Het e-mailadres waarmee [Britse vennootschap 15] e-mailberichten heeft verzonden wijkt af van het e-mailadres zoals dat is vermeld op het ‘VAT certificate’. De e-mails van [Britse vennootschap 15] aan [verdachte rechtspersoon 2] hebben – met uitzondering van de introductiemail van 20 september 2016, waarin de naam van directeur [naam directeur] van [Britse vennootschap 15] is genoemd - als aanhef “dear Sir” en onder “regards” staat alleen [Britse vennootschap 15] en geen contactpersoon. De correspondentie ziet enkel op betalingen en gaat niet over leveringsvoorwaarden of bestellingen. [71]
[Britse vennootschap 15] heeft niet voldaan aan haar belastingverplichtingen in het Verenigd Koninkrijk. De HMRC kon op het vestigingsadres niet in contact komen met [Britse vennootschap 15] . [naam directeur] , de persoon die op papier directeur was van [Britse vennootschap 15] , heeft verklaard van niets te weten en gewerkt te hebben voor de eigenaar van [Britse vennootschap 15] en dat haar gegevens mogelijk gebruikt zijn. [72] Het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 15] is op 31 augustus 2016 doorgehaald. De HMRC heeft [Britse vennootschap 15] aangemerkt als missing trader. [73]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 16](hierna: [Britse vennootschap 16] ) is opgericht op 15 december 2015 [74] en is geregistreerd als groothandel in kantoormachines en -apparatuur, derhalve niet in schroothandel. [75] [verdachte rechtspersoon 2] heeft door middel van vijf verkoopfacturen een bedrag van bijna € 500.000,- in rekening gebracht aan [Britse vennootschap 16] , maar volgens de bankafschriften geen betalingen van [Britse vennootschap 16] ontvangen. Een derde partij, te weten [naam derde partij] heeft betalingen namens [Britse vennootschap 16] aan [verdachte rechtspersoon 2] gedaan, [76] hetgeen per e-mail is bevestigd door [Britse vennootschap 16] . [77] [Britse vennootschap 16] heeft gebruik gemaakt van meerdere e-mailadressen die allen afwijken van het e-mailadres genoemd op het ‘VAT certificate’. [78] Op de verkoopfacturen van [verdachte rechtspersoon 2] aan [Britse vennootschap 16] en de bijbehorende verzendbescheiden (CMR’s) staat het vestigingsadres van [Britse vennootschap 16] vermeld, [adres 2] . [79] Dit adres is volgens Google Maps een woonadres waar geen schrootmateriaal gelost kan worden.
[Britse vennootschap 16] heeft niet voldaan aan de verplichtingen voor de btw in het Verenigd Koninkrijk. [Britse vennootschap 16] heeft geen intracommunautaire verwervingen opgegeven. De HMRC kon niet in contact komen met de directeur. Het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 16] is op 12 april 2017 ingetrokken. De HMRC heeft [Britse vennootschap 16] aangemerkt als missing trader. [80]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 17](hierna: [Britse vennootschap 17] ) is opgericht op 22 november 2016 en staat ingeschreven als een onderneming die administratieve en management werkzaamheden verricht, derhalve geen schroothandel.
[Britse vennootschap 17] heeft zichzelf in een e-mail van februari 2017 bij [verdachte rechtspersoon 2] geïntroduceerd als “ [naam vennootschap] ”, een bedrijf dat werkzaamheden verricht in de IT-telecom en elektronica, onder andere op het gebied van “
consumer electronics and household products”, derhalve evenmin schroothandel. [81] Het e-mailadres waarmee [Britse vennootschap 17] heeft gecommuniceerd wijkt af van het e-mailadres dat genoemd is op het ‘VAT certificate’. [82]
In de opgaaf intracommunautaire prestaties van [verdachte rechtspersoon 2] is opgegeven dat [verdachte rechtspersoon 2] voor
€ 750.494 heeft geleverd aan [Britse vennootschap 17] . [83] [Britse vennootschap 17] heeft op 6 februari 2017 verzocht schroot af te leveren bij [naam derde partij 2] . [84] [verdachte rechtspersoon 2] heeft betalingen van [naam derde partij 2] ontvangen, terwijl [verdachte rechtspersoon 2] niet heeft gehandeld met deze onderneming. [85]
[Britse vennootschap 17] heeft niet aan de verplichtingen voor de btw voldaan in het Verenigd Koninkrijk. [Britse vennootschap 17] heeft geen intracommunautaire verwervingen opgegeven. De HMRC heeft niet in contact kunnen komen met [Britse vennootschap 17] . De HMRC heeft [Britse vennootschap 17] aangemerkt als missing trader.
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 9](hierna: [Britse vennootschap 9] ) is opgericht op 25 november 2015 en is ingeschreven als onderneming die werkzaamheden verricht binnen de telecommunicatie, derhalve geen schroothandel. [Britse vennootschap 9] is gevestigd op een woonadres. [86]
In de opgave intracommunautaire prestaties is opgegeven dat [verdachte rechtspersoon 2] over het eerste en het tweede kwartaal van 2017 heeft geleverd aan [Britse vennootschap 9] . [87] Op 21 februari 2017 ontving [verdachte rechtspersoon 2] bedrijfsinformatie en een introductiebrief van [Britse vennootschap 9] [88] en een dag later, op 22 februari 2017, ontving [verdachte rechtspersoon 2] meteen de eerste betaling van [Britse vennootschap 9] . [89] Het door [Britse vennootschap 9] gebruikte e-mailadres wijkt af van het e-mailadres dat op het ‘VAT certificate’ staat. [90] [verdachte rechtspersoon] heeft ook direct met [Britse vennootschap 9] gehandeld. [verdachte rechtspersoon] heeft op 28 maart 2017 de eerste betaling van [Britse vennootschap 9] ontvangen, [91] terwijl de eerste factuur van [verdachte rechtspersoon] aan [Britse vennootschap 9] dateert van daarna, 7 april 2017. [92]
[Britse vennootschap 9] heeft niet voldaan aan de verplichtingen voor de btw in het Verenigd Koninkrijk. Op 9 juni 2017 is het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 9] ingetrokken. De directeur van [Britse vennootschap 9] , [naam directeur] , heeft op 2 juli 2019 aangegeven dat hij vanwege ziekte enkele jaren niets met [Britse vennootschap 9] zou hebben gedaan (“
that he had not operated [Britse vennootschap 9] due to ill health for a few years”). [93]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 18](hierna: [Britse vennootschap 18] ) is opgericht op 28 september 2016 en staat ingeschreven als onderneming die werkzaamheden verricht in de bouw, derhalve geen schroothandel. [94]
In de opgave intracommunautaire prestaties is opgegeven dat [verdachte rechtspersoon 2] over het vierde kwartaal van 2016 en het eerste kwartaal van 2017 heeft geleverd aan [Britse vennootschap 18] . [95] [verdachte rechtspersoon 2] heeft op 24 november 2016 de eerste betaling van [Britse vennootschap 18] ontvangen [96] , terwijl [verdachte rechtspersoon 2] pas op 2 december 2016 de bedrijfsinformatie ontving van [Britse vennootschap 18] [97] en de oudste factuur gedateerd is op 28 december 2016 [98] . [Britse vennootschap 18] maakte bij toezending van de bedrijfsinformatie aan [verdachte rechtspersoon 2] gebruik van een ander e-mailadres dan op het (aan [verdachte rechtspersoon 2] toegezonden) ‘VAT Certificate’ stond vermeld. [99]
[Britse vennootschap 18] heeft niet voldaan aan de verplichting voor de btw in het Verenigd Koninkrijk. Het btw-identificatienummer is ingetrokken op 4 april 2017. De HMRC heeft [Britse vennootschap 18] aangemerkt als missing trader. [100]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 19]is opgericht op 5 september 2015. [101] [Britse vennootschap 19] is blijkens de inschrijving een onderneming die zich bezighoudt met het herstel van gesorteerde materialen, sloop en transport ondersteunende activiteiten. [verdachte rechtspersoon 3] heeft slechts één kwartaal (01-2018) aan [Britse vennootschap 19] gefactureerd. [102] De HMRC heeft [Britse vennootschap 19] als een missing trader aangemerkt. [103]
[Britse vennootschap 19] is op 9 mei 2017 onderdeel gemaakt van het
Trader Monitoring Programmedat toezicht hield op de onderneming om er zeker van te zijn dat de onderneming zich aan de regels hield. Het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 19] is ingetrokken op 17 januari 2018. [104]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 12](hierna: [Britse vennootschap 12] ) is opgericht op 21 juli 2015. [105] In de opgaaf intracommunautaire prestaties heeft [verdachte rechtspersoon 3] opgegeven over de periode september 2017 tot en met januari 2018 te hebben geleverd aan [Britse vennootschap 12] . [106]
[Britse vennootschap 12] heeft niet voldaan aan zijn fiscale verplichtingen in het Verenigd Koninkrijk. De HMRC heeft [Britse vennootschap 12] aangemerkt als missing trader. Het btw-identificatienummer is ingetrokken op 17 januari 2018. [107]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 13](hierna: [Britse vennootschap 13] ) is opgericht op 19 februari 2016. [108] [verdachte rechtspersoon] heeft in de opgaaf intracommunautaire prestaties opgegeven in het vierde kwartaal 2016 voor in totaal 1.576.071 euro te hebben geleverd aan [Britse vennootschap 13] . [109] In het digitale beslag is geen enkele communicatie aangetroffen tussen de directeur van [Britse vennootschap 13] en [verdachte rechtspersoon] . [110] Hetgeen door [verdachte rechtspersoon] is gefactureerd aan [Britse vennootschap 13] komt niet overeen met de opgaaf ICP van [verdachte rechtspersoon] . [111] De facturen van [verdachte rechtspersoon] aan [Britse vennootschap 13] zijn gedateerd in de periode 23 september 2016 tot en met 15 december 2016, [112] terwijl de betalingen van [Britse vennootschap 13] aan [verdachte rechtspersoon] zijn verricht in de periode augustus 2016 tot en met oktober 2016. [113] In deze keten zijn derdenbetalingen gedaan door vier andere ondernemingen (onder meer met handelsnamen die geen verband houden met schroothandel zoals [naam vennootschap] en [naam vennootschap] ) en [Britse vennootschap 13] deed ook derdenbetalingen voor [Britse vennootschap 14] . [114] De directeur van een van de bedrijven die facturen betaalt voor [Britse vennootschap 13] , [naam vennootschap] , is [naam directeur] of [naam directeur] en deze persoon is volgens vervoersbescheiden ook contactpersoon van de Britse vennootschappen [Britse vennootschap 7] en [Britse vennootschap 14] . [115]
[Britse vennootschap 13] heeft niet voldaan aan de verplichtingen voor de btw in het Verenigd Koninkrijk. De HMRC heeft het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 13] ingetrokken op 26 november 2016. De directeur van [Britse vennootschap 13] heeft tegenover de HMRC verklaard niet te weten van transacties met Nederlandse bedrijven. [116]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 14](hierna: [Britse vennootschap 14] ) is opgericht op 17 september 2014 en blijkens de inschrijving [Britse vennootschap 14] een groothandel in groente en fruit, derhalve geen schroothandelaar. [117]
In de opgaaf intracommunautaire prestaties is aangegeven dat [verdachte rechtspersoon] in het tweede tot en met het vierde kwartaal van 2016 heeft geleverd aan [Britse vennootschap 14] . Het door [verdachte rechtspersoon] gefactureerde bedrag aan [Britse vennootschap 14] komt niet overeen met de opgaaf ICP aan [Britse vennootschap 14] . [118]
[Britse vennootschap 14] heeft niet voldaan aan de verplichtingen voor de btw in het Verenigd Koninkrijk en wordt gezien als een missing trader. De HMRC kon niet in contact komen met iemand van [Britse vennootschap 14] . Op 31 augustus 2016 is het btw-identificatienummer van [Britse vennootschap 14] ingetrokken. [119]
De Britse vennootschap
[Britse vennootschap 7](hierna: [Britse vennootschap 7] ) is opgericht op 17 maart 2015. Blijkens de inschrijving verrichtte [Britse vennootschap 7] werkzaamheden in “
combined office administrative service activities”. [120] In de opgaaf intracommunautaire prestaties van [verdachte rechtspersoon] is opgegeven dat [verdachte rechtspersoon] in het derde kwartaal van 2015 en in het eerste kwartaal van 2016 heeft geleverd aan [Britse vennootschap 7] . [121] Het door [verdachte rechtspersoon] gefactureerde bedrag aan [Britse vennootschap 7] komt niet overeen met hetgeen is opgegeven in de opgaaf ICP. [122] Uit de bankafschriften blijkt dat [verdachte rechtspersoon] slechts één betaling heeft ontvangen van [Britse vennootschap 7] . [123]
[Britse vennootschap 7] heeft niet voldaan aan de verplichtingen voor de btw in het Verenigd Koninkrijk. [Britse vennootschap 7] heeft geen opgaaf intracommunautaire leveringen gedaan. De HMRC heeft niet in contact kunnen komen met [Britse vennootschap 7] en heeft op 10 december 2015 het btw-identificatienummer ingetrokken. [Britse vennootschap 7] is aangemerkt als missing trader. [124]
Uit raadpleging van een publiek register op 30 oktober 2019 bleek dat [Britse vennootschap 7] , [Britse vennootschap 14] , [Britse vennootschap 15] , [Britse vennootschap 11] , [Britse vennootschap 13] , [Britse vennootschap 18] , [Britse vennootschap 16] , [Britse vennootschap 17] , [Britse vennootschap 9] en [Britse vennootschap 19] niet zijn geregistreerd als metaalschroothandelaar of verwerker. [Britse vennootschap 8] en [Britse vennootschap 12] waren aanvankelijk evenmin geregistreerd op het moment dat betalingen werden gedaan aan [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en/of [verdachte rechtspersoon 3] . [Britse vennootschap 8] is pas vanaf 19 oktober 2017 geregistreerd en [Britse vennootschap 12] vanaf 18 oktober 2017. [125]

Conclusie

Het hof concludeert op grond van het voorgaande dat [verdachte rechtspersoon] heeft gefactureerd aan 7 van de 12 onderzochte Britse vennootschappen, derhalve in korte tijd aan verschillende Britse vennootschappen, waarbij geldt dat:
- geen van deze vennootschappen aan haar fiscale verplichtingen voldoet;
- deze vennootschappen veelal namen en/of doelstellingen hebben die niet in verband kunnen worden gebracht met handel in metalen en/of schroot ( [Britse vennootschap 11] zit in de bouw, [Britse vennootschap 9] in telecommunicatie, [Britse vennootschap 14] in groente en fruit en [Britse vennootschap 7] in administratieve dienstverlening);
- de Britse belastingdienst veelal geen contact krijgt met deze vennootschappen ( [Britse vennootschap 11] , [Britse vennootschap 14] en [Britse vennootschap 7] ) dan wel de bestuurder van die vennootschap aangeeft een paar jaar niets met zijn bedrijf te hebben gedaan ( [Britse vennootschap 9] ) of niet te weten van handel met Nederlandse bedrijven ( [Britse vennootschap 13] ), hetgeen bijzonder is gelet op de omzet die in korte tijd zou moeten zijn gerealiseerd.
Ook [verdachte rechtspersoon 2] heeft gefactureerd aan 7 van de 12 onderzochte Britse vennootschappen, derhalve in korte tijd aan verschillende Britse vennootschappen, waarbij eveneens geldt dat:
- geen van deze vennootschappen aan haar fiscale verplichtingen voldoet;
- deze vennootschappen veelal namen en doelstellingen hebben die niet in verband kunnen worden gebracht met handel in metalen en/of schroot ( [Britse vennootschap 11] zit in de bouw, [Britse vennootschap 9] in telecommunicatie, [Britse vennootschap 15] in meubels, tapijt en verlichting, [Britse vennootschap 16] in kantoormachines en apparatuur, [Britse vennootschap 17] in IT en telecommunicatie en [Britse vennootschap 18] in de bouw);
- de Britse belastingdienst geen contact krijgt met deze vennootschappen ( [Britse vennootschap 11] , [Britse vennootschap 15] , [Britse vennootschap 16] en [Britse vennootschap 17] ) en/of de bestuurder van die vennootschap enkele jaren niets met zijn bedrijf heeft gedaan ( [Britse vennootschap 9] ) of aangeeft niet te weten van handel met [verdachte rechtspersoon] ( [Britse vennootschap 15] ), hetgeen bijzonder is gelet op de omzet die in korte tijd zou moeten zijn gerealiseerd.
Wat betreft [verdachte rechtspersoon 3] geldt dat is gefactureerd aan 2 van de 12 onderzochte Britse vennootschappen ( [Britse vennootschap 12] en [Britse vennootschap 19] ), waarbij [Britse vennootschap 12] niet aan haar fiscale verplichtingen heeft voldaan en als missing trader is aangemerkt. [Britse vennootschap 19] is onder toezicht gesteld en als missing trader aangemerkt. Het BTW-nummer van beide vennootschappen is ingetrokken.
Dat [verdachte rechtspersoon] zaken heeft gedaan met "
bekende ondernemingen die al langer bestaan, waar we de directeuren van kennen en waarvan deze directeuren ook langskwamen bij [verdachte rechtspersoon]”, zoals medewerker [verdachte 4] heeft verklaard, valt naar het oordeel van het hof niet te rijmen met de hiervoor gedane constateringen, vooral dat in belangrijke mate niet kan worden vastgesteld welke natuurlijke personen daadwerkelijk betrokken waren bij de Britse vennootschappen (en met wie zijdens [verdachte rechtspersoon] contacten werden onderhouden) dan wel die personen niet konden worden getraceerd.
III.5 Verhouding [verdachte rechtspersoon] - [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon] - [verdachte rechtspersoon 3]
Zoals hiervoor vermeld, heeft [verdachte rechtspersoon] zowel (rechtstreeks) gefactureerd aan Britse vennootschappen als aan [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] , waarbij laatstgenoemde twee (Nederlandse) vennootschappen weer hebben (door)gefactureerd aan Britse vennootschappen. [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] , althans de [achternaam verdachte 2, 3 en 4] en [verdachte 1] , maken deel uit van gemeenschappelijke whatsappgroepen, en ook [verdachte 5] is in één van deze whatsappgroepen opgenomen. Uit de berichten in deze groepen, waarin de namen van Britse vennootschappen voorbij komen, evenals gewichten en geldbedragen in Britse ponden (GBP), leidt het hof af dat deze zien op de handel die aan de Britse vennootschappen is gefactureerd.
Uit diverse berichten volgt dat door [verdachte 3] en [verdachte 4] van [verdachte rechtspersoon] aan [verdachte 1] van [verdachte rechtspersoon 2] wordt gedicteerd wanneer hij een factuur moet sturen aan de Britse vennootschappen en wat daarin moet worden opgenomen. In dit verband wijst het hof op de navolgende berichten van 26 en 27 november 2015 in de whatsappgroep
‘ [naam whatsappgroep 1] ’,waarin naast [verdachte 1] ( [chatnaam verdachte 1] ) en [verdachte 4] , [verdachte 2] [126] en [verdachte 3] ( [chatnaam verdachte 3] ) ook een zekere [persoon 2] ( [chatnaam persoon 2] ) [127] deelneemt: [128]
26/11/2015
[chatnaam verdachte 1] : So lett me know about invoices. And I Immediately send invoice.
[chatnaam persoon 2] : Load 31 EM8239 Weight 26,240 @ £3047 Total £79,953.28 Any reject to be agreed and deducted from the next load Did you send this one [verdachte 1] ?
[chatnaam persoon 2] : This was payment made just now
[chatnaam verdachte 1] : Tomorrow I look if I have sent this invoice. Otherwise, I make that tomorrow morning
[chatnaam persoon 2] : Thanks mate
27/11/2015
[chatnaam persoon 2] : Load 35 EM8218 26,460 – R 150 from EM8239 net weight 26,310 @ £3073 total £80,850.63
[chatnaam verdachte 3] : Ok mate thx
[chatnaam persoon 2] : Please invoice
[chatnaam verdachte 3] : Is [verdachte 1] awake to invoice
(…)
[chatnaam verdachte 1] : I send invoice to [Britse vennootschap 8] And [naam vennootschap] in 5 min
[verdachte 4] 2: Ok
[chatnaam persoon 2] : 1st payment done swift in 15 mins
[chatnaam verdachte 3] : So today 1 more payment is coming ?
[chatnaam persoon 2] : Yes mate
[chatnaam verdachte 3] : Check also Cu try to fix another 150 mt.
[chatnaam verdachte 3] : 200 also good @ 3100 GBP (het hof begrijpt hier en hierna: Britse ponden)
[chatnaam persoon 2] : 2nd payment only 24MT paid
[chatnaam persoon 2] : I put details later when I’m at home
[chatnaam verdachte 1] : Let me know. So I can make invoice Monday
[chatnaam persoon 2] : Yes mate no invoice until I discuss with [verdachte 3] thanks have nice weekend
Op 30 november 2015 stuurt [verdachte 4] aan [persoon 2] : “
Mate, because of accounting reasons we need to invoice all the loads today that we’ve send in November. (..) So I will let [verdachte rechtspersoon 2](
het hof begrijpt: [verdachte rechtspersoon 2] ) invoice all @3073 and then afterwards we can make claim invoices and price adjustments.” [129] Ook hieruit volgt naar het hof de instructie van [verdachte rechtspersoon] richting [verdachte rechtspersoon 2] wat betreft het opmaken en versturen van facturen: [verdachte 4] geeft immers aan dat hij [verdachte rechtspersoon 2] zal laten factureren (“So I will let [verdachte rechtspersoon 2] invoice”).
Vanaf 19 september 2016 maken [verdachte 1] en [verdachte 3] en [verdachte 4] deel uit van een door [verdachte 3] aangemaakte whatsapp groep met de naam
‘ [naam whatsappgroep 2] ’. [130] Ook in deze whatsappgroep wordt [verdachte rechtspersoon 2] door [verdachte rechtspersoon] geïnstrueerd wat betreft de inhoud van door [verdachte rechtspersoon 2] te verzenden facturen aan Britse vennootschappen. Tevens vindt instructie door [verdachte rechtspersoon] plaats omtrent de inhoud van e-mailberichten die [verdachte rechtspersoon 2] aan Britse vennootschappen dient te verzenden.
Zo vermeldt [verdachte 4] in een chatbericht van 19 september 2016 een emailadres van de Britse vennootschap [Britse vennootschap 15] en in een bericht daarna vraagt hij: ‘Kan jij een mailtje sturen met: Dear sir, This is my emailaddress. Regards [verdachte 1] .’ [verdachte 3] bericht: ‘Ja en dan deze invoice gelijk erbij’. [verdachte 1] vraagt daarna: ‘Gelijk company details vragen in de mail?’ [verdachte 3] geeft het aantal kilo’s, de prijs en het totaalbedrag door. [verdachte 3] vraagt ook een foto te maken van de facturen en deze in de app te sturen, ‘Dan kunnen we goed bijhouden.’ [131]
Op 20 september 2016 vindt in deze gemeenschappelijke appgroep overleg plaats over een betaling. Uit de berichtenwisseling volgt dat [verdachte 1] de (nauwkeurige) instructies opvolgt van [verdachte 3] :
[chatnaam verdachte 1] : Nog niks binnen
[verdachte 4] 2: Houd ff in de gaten
[chatnaam verdachte 1] : ]a
[verdachte 4] 2: Betaling komt eraan
[chatnaam verdachte 1] : Nog niks
[verdachte 4] 2: Nee is nog niet gestuurd
[verdachte 4] 2: Zijn ze nu mee bezig
[chatnaam verdachte 1] : Oke
[verdachte 3] 3: Deel maar door 1.165
[verdachte 4] 2: Ok
[chatnaam verdachte 1] : Oke dan antwoord ik 1.165
[verdachte 3] 3: Ja
[verdachte 3] 3: Btr zelf delen en de prijs doorsturen
[chatnaam verdachte 1] : Heb al geantwoord
[chatnaam verdachte 1] : Volgende beter in EUR doen
[chatnaam verdachte 1] : Welke koers?
[verdachte 3] 3: Zou 1.17 pakken
[chatnaam verdachte 1] : Oke stuur ik zo EUR factuur
(…)
Op 28 september 2016 wordt [verdachte 5] door [verdachte 3] toegevoegd aan de whatsappgroep [naam whatsappgroep 2] . [132]
Op 28 en 29 september 2016 geeft [verdachte 3] aan [verdachte 4] de instructies voor [verdachte 1] door; [verdachte 1] vraagt ook zelf instructies met betrekking tot het opmaken van de facturen. De marge die [verdachte 1] ontvangt, wordt niet door hemzelf bepaald, maar door [verdachte 3] en [verdachte 4] onderling: [133]
28/09/2016
[verdachte 3] 3: [verdachte 4] wel even goed bijhouden want gister is die dan gegaan vandaag dat electro en dan zo door en tegen [verdachte 1] zeggen weegtickets etc voor gelijk de ga facturen te make
[verdachte 4] 2: Ja is goed
[verdachte 3] 3: Want die elctro gaat zo weg en dan morgen weer laden en die officials goed met [verdachte 5] en fotos met laden en weegbon en gelijk factureren
[verdachte 4] 2: Ok os goed
[verdachte 3] 3: En goed bijhouden in sheet
[chatnaam verdachte 1] : [verdachte 4] geef mij ff die mt prijs voor die 19.78 birch. Het je daar nog tp code ofzo van
[verdachte 3] 3: 4110 kom je op
[verdachte 3] 3: 81.309
[chatnaam verdachte 1] : Ja
[verdachte 4] 2: Ik maak morgen overzicht
[verdachte 4] : Stuur k t op
[chatnaam verdachte 1] : Ja ik hou excel bij. Maar dan kan ik zo ff factuur maken
29/09/2016
[verdachte 3] 3: Wat er naar opa gaat
[verdachte 3] 3: Kan [verdachte rechtspersoon 2] (het hof begrijpt [verdachte rechtspersoon 2] ) facturen maken
(…)
[verdachte 4] 2: Ja, wat is [verdachte 1] z’n marge? Want heb verkocht aan hun voor 4325
[chatnaam verdachte 1] : Doe maar 100 p mt (smiley)
[verdachte 4] 2: Haha
[verdachte 3] : 4325 factureren
[verdachte 4] : Ja [verdachte rechtspersoon 2] naar hun maar wat wij
[verdachte 3] : 4315
[verdachte 3] : en hun betalen dit x tp
[verdachte 4] 2: ja
[verdachte 4] 2: Ik zal wat we voor hun laden ook voortaan de weegbonnen in deze app sturen
[chatnaam verdachte 1] : Geef je net als in die andere app. Tp nr. Gewicht en prijs door. Maak ik factuur
[chatnaam verdachte 1] : En materiaal
Op 19 en 20 oktober 2016 vindt onderling overleg plaats over de ontvangst van betalingen van de Britse vennootschappen; ook [verdachte 5] ( [verdachte rechtspersoon 3] ) is daarin betrokken en houdt de groep op de hoogte van binnenkomende betalingen: [134]
19/10/2016
[verdachte 5] : There should be a total of £140 be made today. I will send confirmations to group as they come to me. Has my invoice been paid?
[chatnaam verdachte 1] : Nothing yet in account
[verdachte 5] : No, not been sent from uk yet, waiting on landing uk to uk. I should have confirmation within next hour sent to eu
[chatnaam verdachte 1] : Received GBP 60k
[verdachte 4] 2: [Britse vennootschap 15] ?
[chatnaam verdachte 1] : Yes
[verdachte 4] 2: 80 also coming [verdachte 5] ?
[verdachte 5] : They put [Britse vennootschap 15] on 100k limit. So another 40today and balanced tomoz
[verdachte 4] 2: Ok
20/10/2016
[verdachte 4] 2: Morning [verdachte 5] , what can we expect today?
[verdachte 5] : What is balance?
[chatnaam verdachte 1] : If lam right. GBP 167.051,60
[verdachte 5] : 2 payment should of landed yesterday
[chatnaam verdachte 1] : Made mistake. Received 30.000 35.000 60.000. So balance is 102.051,60. [verdachte 4] is that right
[chatnaam verdachte 1] : Just received also 35.000
[chatnaam verdachte 1] : Balance 67.051,60
Naast de gemeenschappelijke groepen wordt ook in één-op-één appberichten met elkaar gecommuniceerd over facturen. Zo informeert [verdachte 2] bij [verdachte 1] in (onder andere) de volgende berichten nadrukkelijk naar de betalingen van de facturen.
17 maart 2016: [135]
[verdachte 2] : Heb je een foutje gemaakt met die spoedopdracht
(…)
[chatnaam verdachte 1] : Was restant van 2 facturen
[chatnaam verdachte 1] : Dan zijn die volledig betaald
(…)
[verdachte 2] : Er moet toch wel veel geld aankomen?
[chatnaam verdachte 1] : Ja
[chatnaam verdachte 1] : [getuige 1] stuurt zo nog ff factuurtjes
[chatnaam verdachte 1] : Kan ik van gister restant over maken
[verdachte 2] : Okee
[chatnaam verdachte 1] : En is nu ook geld onderweg naar me
(…)
[chatnaam verdachte 1] : Maar ik wil die betalingen gewoon gelijk goed doen met exacte factuur bedragen
[chatnaam verdachte 1] : Anders word chaos
[verdachte 2] : Ja hou ‘t maar ff strak
(…)
[chatnaam verdachte 1] : Dus zit ff op [getuige 1] te wachten. Dan kan ik weer wat overmaken. Als van [naam vennootschap] binnen is
[verdachte 2] : Okeel
(…)
23 maart 2016: [136]
[verdachte 2] : Denk jij dat we vandaag nog geld krijgen
[chatnaam verdachte 1] : Ja ik hoop het wel
[chatnaam verdachte 1] : Ben al vanaf vanmorgen bezig met die gozer
[verdachte 2] : Stalk die gasten dan de hele dag
[verdachte 2] : Gaat anders niet goedkomen
[chatnaam verdachte 1] : Ja heb al die betaal bewijzen door gestuurd
(…)
[verdachte 2] : Nog wat gehoord?
[chatnaam verdachte 1] : Ja van alles en nog wat
[chatnaam verdachte 1] : Maar nog geen geld
(…)
[verdachte 2] : Maar jij weet wel zkr dat dat geld is overgemaakt
[verdachte 2] : Niet dat die Engelsman ons dalijk zwaar erin hangt
[chatnaam verdachte 1] : Ja
[chatnaam verdachte 1] : Wat ik zie. Zie jij ook
[verdachte 2] : Ja dus je denkt wel dat ’t overgemaakt is
[chatnaam verdachte 1] : Ja daar ga ik vanuit
(…)
18 /05/2016: [137]
[chatnaam verdachte 1] : Had gister middag nog GBP 100.000 binnen gehad. Maak ik zo over
[chatnaam verdachte 1] : Vanochtend was er verder nog niks binnen
[chatnaam verdachte 1] : Heb net nog keertje GBP 255 overgemaakt
[verdachte 2] : Okee fijn
(…)
27/06/2016 [138]
[verdachte 2] : Verwacht jij nog wat geld?
[chatnaam verdachte 1] : Heb toevallig vanochtend wat overgemaakt 102
[chatnaam verdachte 1] : Weet niet of dat al binnen is
[verdachte 2] : Ja is binnegekomen
04/11/2016 [139]
[verdachte 2] : Verwacht jij nog iets vandaag
[chatnaam verdachte 1] : Denk het wel als goed is
[verdachte 2] : Okee
[chatnaam verdachte 1] : Rooie 119 GBP overgemaakt met
[verdachte 2] : Dankje
19/12/2016 [140]
[verdachte 2] : Heb jij nog geld binnen gehad
[chatnaam verdachte 1] : Nee nog niks. Niet veel
[chatnaam verdachte 1] : Heb bij elkaar van vrijdag en vandaag van verschillende. 90 binnen gehad
[chatnaam verdachte 1] : Maak ik straks over
[verdachte 2] : Okee
15/03/2017 [141] :
[verdachte 2] : Kun jij nog ff kijken voor betalingen
(…)
[chatnaam verdachte 1] : Maak met 118 gbp over
[chatnaam verdachte 1] : En doe nu 75
[verdachte 2] : Okee Dankje.
Ook in één-op-één whatsapp berichten tussen [verdachte 4] en [verdachte 1] wordt over de handel en betalingen met Britse vennootschappen gesproken.
Op 29 december 2016 instrueert [verdachte 4] [verdachte 1] omtrent een betaling van [Britse vennootschap 8] : [142]
[verdachte 4] 2: Als geld van [Britse vennootschap 8] binnenkomst niks tegen [bijnaam persoon 2] zeggen
[chatnaam verdachte 1] : Ok
Op 15 januari 2017 wordt [verdachte 1] opgedragen al zijn facturen naar [Britse vennootschap 8] en zijn bankafschriften vanaf juli (het Hof begrijpt: 2016) naar [verdachte rechtspersoon] te brengen/mailen zodat deze kunnen worden vergeleken met de facturen van [verdachte rechtspersoon] : [143]
[verdachte 4] 2: Hey vriend
[verdachte 4] 2: Jij komt morgen naar ons?
(…)
[chatnaam verdachte 1] : Maar kan [getuige 1] niet eerst is kijken wat er nou echt openstaat
[verdachte 4] 2: OK hoe laat ben jij bij ons?
[verdachte 4] 2: We moeten al jou facturen naar [Britse vennootschap 8] hebben
[verdachte 4] 2: En jou bank
[chatnaam verdachte 1] : Want van de week was beetje uit de lucht gegrepen
[verdachte 4] 2: [getuige 1] gaat vanaf juli alle swifts noteren
[verdachte 4] 2: Die leggen we dan naast de facturen en de betalingen
[verdachte 4] 2: En dan ook kijken onze facturen ten op zichte van de facturen naar [Britse vennootschap 8]
[chatnaam verdachte 1] : Weet je [getuige 1] pakt ook al andere facturen
(…)
[verdachte 4] 2: Kan jij me wel alvast jou bankafschriften mailen morgenochtend?
[verdachte 4] 2: Vanaf juli
[chatnaam verdachte 1] : Ja ik heb die vrijdag met [bijnaam persoon 2] doorgenomen
Op 16 januari 2017 vraagt [verdachte 1] aan [verdachte 4] of er nog iets naar [Britse vennootschap 15] is gegaan, omdat hij een betaling van [Britse vennootschap 15] heeft ontvangen; kennelijk weet [verdachte 1] zelf niet weet wat hij (lees: [verdachte rechtspersoon 2] ) aan [Britse vennootschap 15] heeft geleverd. [verdachte 1] geeft verder aan [verdachte 4] door een betaling te hebben ontvangen van [naam vennootschap] en wordt opgedragen ook zijn bankafschriften van januari tot juni te sturen; ook wil [verdachte 4] de facturen van [verdachte 1] komen ophalen zodat hij alles naast elkaar neer kan leggen. [144]
[chatnaam verdachte 1] : Is er nog wat naar [Britse vennootschap 15] gegaan?
[verdachte 4] 2: Wanneer?
[chatnaam verdachte 1] : Vorige week ofzo
[chatnaam verdachte 1] : Is 45 binnen gekomen
[chatnaam verdachte 1] : Stond nog +-25 open
[verdachte 4] 2: nee, niks geleverd
[chatnaam verdachte 1] : Oke
[chatnaam verdachte 1] : [naam vennootschap] is ook binnen
[chatnaam verdachte 1] : 89.788,00
[verdachte 4] 2: OK mooi
[verdachte 4] 2: Kan jij mij ook bank van jan-jun sturen aub
[verdachte 4] 2: En ik kom vanmiddag of morgen ff jou facturen ophalen dan kan ik alles naast elkaar neerleggen
Op 16 januari 2017 stuurt [verdachte 1] , zoals verzocht in voornoemde whatsappberichten van [verdachte 4] van 15 en 16 januari 2017, per e-mail afschriften van de bankrekening van [verdachte rechtspersoon 2] met af- en bijschrijvingen inzake [Britse vennootschap 8] aan [verdachte rechtspersoon] over de periode juli 2016 tot en met 16 januari 2017. [145]
In berichten van 17 januari 2017 informeert [verdachte 1] naar een ‘credit’ omtrent rechtstreekse handel: [146]
[chatnaam verdachte 1] : En dat ik nog een credit krijg van die mt die we gedaan hebben vanaf
juli/aug dat alles rechstreeks is gegaan
[chatnaam verdachte 1] : Dus als dat ook nog rond de 40/50 is gaat het al hard
[verdachte 4] 2: Ja daarom
[chatnaam verdachte 1] : En als er 1 of 2 van opa dubbel zijn gedaan bijvoorbeeld
[verdachte 4] 2: Nee kan niet
[verdachte 4] 2: In principe…
Op 18 januari 2017 berichten [verdachte 1] en [verdachte 4] elkaar over een te veel gefactureerd bedrag over half juli tot en met december: [147]
[chatnaam verdachte 1] : Vanaf half juli tm december. Zit er een verschil van +-€45000 wat ik teveel heb gefactureerd. Dat kunnen koers verschillen zijn over 16.5 milj. Vind ik dat best netjes
[chatnaam verdachte 1] : Dat is nog geen half procent
[verdachte 4] 2: Ja das netjes
Op 19 januari 2017 instrueert [verdachte 4] [verdachte 1] omtrent een bericht dat [verdachte 1] naar [naam directeur] (hof: van [Britse vennootschap 8] ) moet verzenden, waarbij eerst de toestemming van [verdachte 3] wordt gevraagd en verkregen: [148]
[verdachte 4] 2: Dear [naam directeur] , In reply to your email regarding the invoice of load X52 I state following:
This load was advised and agreed on the following outcome:
1. Content cu 14.760 x £4474 = £66,036.24
2. Copper Candy 4.000 x £4736 =£ 18,944
3. Tinned brass stampings 5.900 x £3320 = £19,588
4. This totals to the amount of £104,568.24 and therefor the correct invoice value.
In closing I would like to kindly remind you there are still outstanding invoices and would be
grateful if this could be balanced accordingly without further delay.
Thank you in advance for your help in this matter.
Best regards,
[verdachte 1]
[verdachte 4] 2: Ik kopieer dit ff naar [verdachte 3] of die het ermee eens is
[verdachte 4] 2: [verdachte 3] zegt is goed dus antwoord dat maar
[chatnaam verdachte 1] : Oke stuur ik dat door
Het hof acht naast voornoemde berichten ook het volgende in het kader van de verhoudingen tussen [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] van belang.
Betalingen van diverse Britse vennootschappen worden via [verdachte rechtspersoon 2] naar [verdachte rechtspersoon] overgeboekt:
- In de periode 23 september 2016 tot en met 20 februari 2017 heeft [verdachte rechtspersoon 2] EUR 684.777 en GBP 745.680 ontvangen van [Britse vennootschap 15] . In de periode 28 september 2016 tot en met 21 februari 2017 heeft [verdachte rechtspersoon 2] EUR 683.183 en GBP 864.213,48 overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] . De betalingen van [Britse vennootschap 15] naar [verdachte rechtspersoon 2] worden, met uitzondering van enkele vermengingen, bijna één op één door [verdachte rechtspersoon 2] doorgesluisd naar [verdachte rechtspersoon] . De in- en verkopen van [verdachte rechtspersoon 2] zijn nagenoeg gelijk, waardoor [verdachte rechtspersoon 2] minimale winst heeft behaald op de handel met [Britse vennootschap 15] . [149]
- De betalingen van [Britse vennootschap 16] worden door [verdachte rechtspersoon 2] bijna één op één overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] . De in- en verkopen van [verdachte rechtspersoon 2] zijn gelijk, waardoor [verdachte rechtspersoon 2] geen winst heeft behaald op de handel met [Britse vennootschap 16] . [150]
- De betalingen van [Britse vennootschap 17] en [naam derde partij 2] worden bijna één op één door [verdachte rechtspersoon 2] overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] . De in- en verkopen van [verdachte rechtspersoon 2] zijn gelijk, waardoor [verdachte rechtspersoon 2] geen winst heeft behaald op de handel met [Britse vennootschap 17] . [151]
- De betalingen van [Britse vennootschap 9] aan [verdachte rechtspersoon 2] zijn bijna één op één overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] . [152]
- De betalingen van [Britse vennootschap 18] aan [verdachte rechtspersoon 2] worden bijna één op één overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] . [153]
Deze (bijna) één op één overboekingen door [verdachte rechtspersoon 2] aan [verdachte rechtspersoon] van betalingen van Britse vennootschappen aan [verdachte rechtspersoon 2] zijn niet te verklaren vanuit een zakelijke relatie tussen [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 2] .
Ook ten aanzien van [verdachte rechtspersoon 3] is sprake van omstandigheden die getuigen van een vergaande, niet in een zakelijke relatie passende, bemoeienis van [verdachte rechtspersoon] met [verdachte rechtspersoon 3] . Zo zijn op de computer van [verdachte rechtspersoon] facturen en digitaal briefpapier van [verdachte rechtspersoon 3] aangetroffen. [154] Ook is in het digitale beslag bij [verdachte rechtspersoon] een Excel bestand aangetroffen met de naam “Engeland 2017 nieuw”. In het Excel bestand zat een werkblad [Britse vennootschap 12] , bevattende een financieel overzicht van verkopen aan [Britse vennootschap 12] . De daarop in het rood aangegeven betalingen betreffen betalingen die [Britse vennootschap 12] heeft gedaan aan [verdachte rechtspersoon 3] . [155] Voorts zijn in het beslag van [verdachte rechtspersoon] verkoopfacturen aangetroffen van [verdachte rechtspersoon] aan [verdachte rechtspersoon 3] met daarachter weeg- en vervoersdocumenten (vrachtbrieven) van [verdachte rechtspersoon] naar [verdachte rechtspersoon 3] en van [verdachte rechtspersoon 3] naar [Britse vennootschap 19] . [156]
Daarbij komt dat ook bij [verdachte rechtspersoon 3] sprake is van het overboeken van betalingen van Britse vennootschappen via [verdachte rechtspersoon 3] aan [verdachte rechtspersoon] , immers alle betalingen die [verdachte rechtspersoon 3] van [Britse vennootschap 19] heeft ontvangen worden meteen overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] [157] en alle betalingen die [verdachte rechtspersoon 3] van [Britse vennootschap 12] heeft ontvangen zijn meteen overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] . Er is geen winstmarge voor [verdachte rechtspersoon 3] . [158] Deze overboekingen zijn niet te verklaren vanuit een zakelijk oogpunt.

Conclusie

Het hof komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat sprake is van een vergaande, niet in een zakelijke relatie passende bemoeienis van [verdachte rechtspersoon] richting [verdachte rechtspersoon 2] , bestaande uit:
- het door [verdachte rechtspersoon] dicteren van de inhoud van facturen en van e-mails van [verdachte rechtspersoon 2] gericht aan Britse vennootschappen;
- het door [verdachte rechtspersoon] vrijelijk kunnen beschikken over bedrijfsadministratie van [verdachte rechtspersoon 2] , in de vorm van bankafschriften en facturen van [verdachte rechtspersoon 2] ;
- het door [verdachte rechtspersoon] bepalen van de (winst)marge van transacties van [verdachte rechtspersoon 2] , terwijl [verdachte rechtspersoon 2] zelf kennelijk niet op de hoogte is van (in ieder geval een deel van) deze transacties en
- het door [verdachte rechtspersoon 2] aan [verdachte rechtspersoon] meteen, (bijna) één op één, overboeken van betalingen van Britse vennootschappen aan [verdachte rechtspersoon 2] .
Ook wat betreft de verhouding tussen [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 3] komt het hof tot deze conclusie:
- [verdachte rechtspersoon] beschikt over interne stukken van [verdachte rechtspersoon 3] (digitaal briefpapier van [verdachte rechtspersoon 3] en een overzicht van betalingen van [Britse vennootschap 12] aan [verdachte rechtspersoon 3] ), zonder dat hiervoor een (zakelijke) reden is gegeven;
- alle betalingen van Britse vennootschappen aan [verdachte rechtspersoon 3] worden door [verdachte rechtspersoon 3] meteen overgeboekt naar [verdachte rechtspersoon] .
Ook in de verhouding [verdachte rechtspersoon] en [verdachte rechtspersoon 3] is daarom sprake van een niet in een zakelijke relatie passende bemoeienis van [verdachte rechtspersoon] .
III.6 Aangiften omzetbelasting en facturen
Door [verdachte rechtspersoon] zijn in de periode van 27 augustus 2015 tot en met 22 december 2017 aangiften omzetbelasting ingediend. Deze aangiften zijn opgenomen in doc-284 en doc-290. In de prestatielijsten (doc-287) is opgenomen dat in voornoemde periode ICL’s zijn verricht aan Britse vennootschappen, waaronder de hiervoor beschreven vennootschappen. In de aangiften omzetbelasting is de desbetreffende omzet verder vermeld in de rubriek voor ICL’s (vraag 3b), terwijl over die omzet geen omzetbelasting is berekend. Het totaalbedrag aan leveringen aan Britse ‘missing traders’ dat, zoals hierna wordt overwogen, onterecht is opgenomen in vraag 3b van de aangiften omzetbelasting bedraagt € 21.064.640. [159] De facturen die door [verdachte rechtspersoon] aan [verdachte rechtspersoon 2] zijn verzonden zijn opgenomen in doc-628 tot en met doc-659. [160]
IV Eindconclusie feit 1: bewezenverklaring
De verdachte wordt onder feit 1 primair verweten dat hij, kort samengevat, in de periode van 27 augustus 2015 tot en met 22 december 2017 in Nederland onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan. Het hof acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Het hof stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend. Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Een dergelijke gedraging kan in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
• het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
• de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
• de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf;
• de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zódanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging
Het hof overweegt dat uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden en de daaruit getrokken conclusies volgt dat [verdachte rechtspersoon] , terwijl zij bekend was met btw-fraude in de schroothandel in het Verenigd Koninkrijk, op grote schaal, voor vele miljoenen euro’s, heeft gefactureerd aan Britse vennootschappen. Voor zover naar die vennootschappen nader onderzoek is gedaan, is naar voren gekomen dat zij alle niet aan hun fiscale verplichtingen in Groot-Brittannië hebben voldaan. Voor het totaalbeeld van de Britse vennootschappen (de statutaire doelen die niets met schroothandel van doen hebben, de algehele vaagheid over wie erachter schuilgaat, de achtereenvolgende intrekkingen van btw-identiteitsnummers, het niet-betaald zijn van btw, de enkele verklaring van een statutair directeur) en voor hetgeen van enkele van die vennootschappen meer in het bijzonder bekend is, bestaat geen andere logische verklaring dan dat zij vehikels zijn geweest voor het plegen van btw-fraude. Die Britse vennootschappen, althans de meeste daarvan, waren kennelijk lege hulzen (c.q. katvangers). Met hen kunnen dan ook niet daadwerkelijk rechtsbetrekkingen tot levering van het schroot zijn aangegaan, zodat zij niet de afnemers van de leveringen van het schroot afkomstig van [verdachte rechtspersoon] kunnen zijn. Wie de werkelijke afnemers daarvan wel zijn geweest, is daardoor grotendeels verhuld.
Daarbij heeft [verdachte rechtspersoon] , na aanvankelijk rechtstreeks te hebben gefactureerd aan de Britse vennootschappen, op enig moment eerst [verdachte rechtspersoon 2] en daarna [verdachte rechtspersoon 3] als tussenschakel naar voren geschoven, terwijl daarvoor in het dossier geen enkele zakelijke argumenten zijn aangetroffen. Integendeel, uit de stukken blijkt van een vergaande bemoeienis van [verdachte rechtspersoon] met beide bedrijven, hetgeen ongebruikelijk is bij vennootschappen die niet tot eenzelfde concern behoren, zoals in dit geval geldt voor [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] . Dat vraagt om een afdoende verklaring, die niet is gegeven. Daarbij komt dat onderhandelingen en de resultaten daarvan over de condities van leveringen door [verdachte rechtspersoon] aan [verdachte rechtspersoon 2] , respectievelijk [verdachte rechtspersoon 3] , niet zijn aangetroffen. De gestelde ‘gunfactor’ – [verdachte rechtspersoon] en de [achternaam verdachte 2, 3 en 4] zouden [verdachte 1] uit vriendschap hebben gegund ‘wat geld te verdienen’ – acht het hof ongeloofwaardig in het licht van de miljoenenomzet die daarmee ten koste van [verdachte rechtspersoon] aan [verdachte 1] gegund zou zijn. Het hof concludeert dan ook dat [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] geen zelfstandige economische betekenis hebben gehad. Het door [verdachte rechtspersoon] tussenschuiven van [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] , zonder enige realiteitswaarde, sterkt het hof in de overtuiging dat [verdachte rechtspersoon] , samen met [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] , de btw-fraude heeft geïnitieerd en heeft geprobeerd deze zo lang mogelijk onopgemerkt te laten blijven.
Gelet op al het voorgaande is het hof van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] hebben geweten van de btw-fraude en dat zij de goede werking van het btw-stelsel in gevaar hebben gebracht door desondanks facturen uit te reiken aan anderen dan de onbekend gebleven werkelijke afnemers van de leveringen van schroot. Zij hebben aldus zelf btw-fraude gepleegd en zij wisten van btw-fraude bij/door de vennootschappen aan wie zij schroot hebben gefactureerd. Zij hebben daarom ten onrechte, want te kwader trouw, aanspraak gemaakt op voordelen ingevolge de btw-wetgeving (als het niet de toepassing van het nultarief is, dan wel het recht op aftrek van voorbelasting bij de aanschaf van het schroot van andere ondernemers), en door die voordelen doelbewust toch te claimen in de btw-aangiften, heeft [verdachte rechtspersoon] opzettelijk onjuiste aangiften gedaan waardoor te weinig omzetbelasting is geheven. Aldus is naar het oordeel van het hof sprake geweest van een constructie, gericht op het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting en het verhullen daarvan door het opnemen van valse facturen in de bedrijfsadministratie. Daarbij is de samenwerking met en wetenschap van de verschillende participanten in die constructie voor een geslaagde uitvoering daarvan onontbeerlijk geweest:
  • [verdachte rechtspersoon] voor het indienen van o.a. onjuiste btw-aangiftes en voor het maken van valse facturen;
  • [verdachte 3] voor het geven van de voor de btw-fraude relevante opdrachten aan (onder andere) [verdachte 1] en het onderhouden van de contacten in het Verenigd Koninkrijk;
  • [verdachte 4] voor het uitvoeren van de voor de btw-fraude relevante boekhoudkundige verwerking en voor het geven van instructies;
  • [verdachte 2] , bestuurder en eindverantwoordelijke, voor de controle van de facturen, voor het tekenen van de aangiften omzetbelasting en voor toezicht op de betalingen;
  • [verdachte rechtspersoon 2] en haar bestuurder [verdachte 1] en [verdachte rechtspersoon 3] en haar bestuurder [verdachte 5] voor de administratieve verwerking van schijntransacties waardoor de fraude langer onopgemerkt kon blijven.
[verdachte rechtspersoon] heeft in de aangiften omzetbelasting in de periode van 27 augustus 2015 tot en met 22 december 2017 leveringen van schroot naar het Verenigd Koninkrijk als intracommunautaire leveringen, waarvoor het nultarief geldt, in de aangifte verwerkt. Het oordeel dat [verdachte rechtspersoon] zelf btw-fraude heeft gepleegd en wist van btw-fraude in het Verenigd Koninkrijk, brengt mee dat [verdachte rechtspersoon] dit nultarief niet mocht toepassen. Het verweer, dat het aangifteformulier geen mogelijkheid biedt om de leveringen naar het Verenigd Koninkrijk anders aan te geven dan [verdachte rechtspersoon] heeft gedaan, wordt verworpen. Het is genoegzaam duidelijk dat in vraag 3b van de aangifte slechts leveringen naar het buitenland mogen worden aangegeven waarvoor het nultarief geldt. Verder is, zoals in de inleiding reeds is overwogen, de aangifte omzetbelasting (ook) onjuist gedaan als het (per saldo) te betalen bedrag volgens de aangifte te laag is dan wel, indien de aangifte strekt tot een teruggaaf, het terug te vragen bedrag te hoog. Het is aan de ondernemer om er zorg voor te dragen dat het juiste bedrag aan omzetbelasting wordt berekend en voldaan. Dat is opzettelijk niet gedaan door [verdachte rechtspersoon] .
Door de verdediging is aangevoerd dat sprake is van een pleitbaar standpunt. Het hof overweegt dat hiervan sprake is indien de belastingplichtige ten tijde van het doen van aangifte naar objectieve maatstaven redelijkerwijs kon en mocht menen dat zijn uitleg van het belastingrecht juist was. Naar het hof begrijpt, stelt de verdediging dat het aangiftebiljet onduidelijk is en geen mogelijkheid biedt om verschuldigde omzetbelasting aan te geven voor leveringen naar andere EU-lidstaten. De omzet kon daarom niet op juiste wijze in het aangiftebiljet worden verwerkt, aldus de verdediging. Het hof overweegt dat de vraag hoe een aangiftebiljet moet worden ingevuld evenwel geen uitleg van het belastingrecht betreft en daarom niet kan worden aangemerkt als een pleitbaar standpunt.
De verleggingsregeling voor schroot krachtens de Wet OB 1968 leidt niet tot een ander oordeel. Met de verleggingsregeling is met name beoogd om voor de inning van omzetbelasting meer waarborgen te scheppen wanneer in bepaalde sectoren van het bedrijfsleven fraude, misbruik of oneigenlijk gebruik op het gebied van omzetbelasting wordt gesignaleerd. De waarborgen kunnen met een verleggingsregeling alleen worden geboden als de Belastingdienst in staat is om vast te stellen wie de afnemer is naar wie de heffing van omzetbelasting wordt verlegd. Kennisneming van de identiteit van de afnemer is noodzakelijk voor de controle op de heffing en inning van omzetbelasting bij de afnemer ter zake van de aan hem verrichte leveringen van goederen en ter zake van door die afnemer op zijn beurt verrichte leveringen van die goederen. In de aard van de verleggingsregeling ligt dan ook als noodzakelijke voorwaarde besloten dat de identiteit van de (rechts)persoon aan wie de levering wordt verricht door de Belastingdienst kan worden vastgesteld. [161]
Het gevolg is dat [verdachte rechtspersoon] , [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon 3] geen aanspraak kunnen maken op voordelen ingevolge het btw-stelsel. Bij [verdachte rechtspersoon] heeft dat tot gevolg dat zij de omzet uit de betrokken leveringen van schroot ten onrechte heeft opgegeven in vraag 3b van haar aangiften omzetbelasting. Die vraag is alleen bestemd voor (intracommunautaire) leveringen waarvoor het nultarief geldt. [verdachte rechtspersoon] had de desbetreffende omzet, uit leveringen die (op grond van artikel 5, lid 1, Wet op de omzetbelasting) in Nederland plaatsvonden, moeten aangeven bij vraag 1a dan wel vraag 1e in het aangiftebiljet.
Vraag 1a (omzet binnenland 21%) was aangewezen geweest in de gevallen waarin de werkelijke afnemer van de leveringen van schroot is verhuld. In die gevallen geldt namelijk dat [verdachte rechtspersoon] zelf de omzetbelasting verschuldigd is voor haar leveringen van schroot die vanwege de fraude niet aan het nultarief zijn onderworpen (op grond van artikel 12, lid 1, Wet OB 1968). [162] Vraag 1e (niet bij u belast) was aangewezen geweest in de enkele gevallen waarin de werkelijke afnemer van de levering wellicht wel bekend is. In die gevallen ligt de verschuldigdheid van de (Nederlandse) omzetbelasting namelijk bij de afnemer (op grond van artikel 12, lid 5, Wet OB 1968 in verbinding met artikel 24bb Uitvoeringsbesluit OB 1968). Omdat de ‘verleggingsregeling’ niet een voordeel is zoals het nultarief of het recht op aftrek, maar enkel en alleen een aanwijzing van een andere persoon dan de prestatieverrichter als de belastingschuldige, kan toepassing ervan niet worden geweigerd bij fraude.
Een voordeel, dat moet worden geweigerd bij btw-fraude, is daarentegen wel het recht op aftrek. Dat geldt zowel bij [verdachte rechtspersoon] zelf als bij haar (eveneens) frauderende werkelijke afnemers. [verdachte rechtspersoon] had bij de inkoop van het koperschroot van andere ondernemers dus geen recht op aftrek van voorbelasting en, belangrijker in dezen, de wel bekende werkelijke afnemers van [verdachte rechtspersoon] hebben dat evenmin voor de omzetbelasting die zij, op grond van de verleggingsregeling, verschuldigd zijn voor de leveringen van [verdachte rechtspersoon] aan hen. Door de omzet voor laatstbedoelde leveringen in de aangifte omzetbelasting onder vraag 3b te verantwoorden, heeft [verdachte rechtspersoon] het (nog) waarschijnlijk(er) gemaakt dat over het geheel genomen te weinig belasting is geheven in Nederland. [163] Aldus strekte het onterecht vermelden van de omzet uit de betrokken leveringen van schroot in vraag 3b van de aangifte tot heffing van te weinig omzetbelasting in Nederland van hetzij [verdachte rechtspersoon] zelf, voor zover de werkelijke afnemers zijn verhuld, hetzij de werkelijke afnemers. Daarbij is buiten beschouwing gelaten dat [verdachte rechtspersoon] geen recht op aftrek had voor de inkoop van koperschroot van andere ondernemers met het oog op het plegen van de btw-fraude.
[verdachte rechtspersoon] was, gelet op het voorgaande, bekend met de fraude in de handelsketen. De Britse vennootschappen waren niet de werkelijke afnemers, maar werden gebruikt om fraude mogelijk te maken en om degenen met wie werkelijk werd gehandeld buiten beeld te houden. De Britse autoriteiten konden (nagenoeg) niet in contact komen met degenen die verantwoordelijk waren voor het voldoen van de juiste formaliteiten voor de omzetbelasting.
Het onder feit 1 ten laste gelegde opzettelijk niet doen van juiste aangiften omzetbelasting die er toe strekten dat te weinig belasting werd geheven, kan worden toegerekend aan de rechtspersoon [verdachte rechtspersoon] . De aangiften zijn gedaan op basis van informatie die is verstrekt door personen die werkzaam waren ten behoeve van de rechtspersoon. Het doen van de aangiften past in de normale bedrijfsvoering van [verdachte rechtspersoon] en is dienstig geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf. Ook kon de rechtspersoon erover beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden.
V Eindconclusie feit 2: bewezenverklaring
Ten aanzien van de facturen die bij feit 2 in de tenlastelegging zijn opgenomen, is het hof van oordeel dat deze vals zijn opgemaakt. Uit het voorgaande volgt dat de facturen die [verdachte rechtspersoon] heeft gezonden aan [verdachte rechtspersoon 2] ten doel hadden om [verdachte rechtspersoon 2] louter op papier als tussenschakel te gebruiken bij de omzetbelastingfraude zodat deze zo lang mogelijk kon blijven doorgaan. Een economische realiteit voor het factureren aan [verdachte rechtspersoon 2] ontbreekt, omdat daaraan een schijnhandeling ten grondslag ligt. Het hof acht bewezen dat de facturen die door [verdachte rechtspersoon] zijn opgemaakt en zijn verzonden aan [verdachte rechtspersoon 2] in de periode van 1 januari 2016 tot en met 14 november 2018 vals zijn. Deze zijn opzettelijk in strijd met de waarheid opgemaakt om btw-fraude mogelijk te maken, met het doel om die in de bedrijfsadministratie op te nemen en als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. De schijntransacties zijn dienstbaar aan de fraudeconstructie en zijn, evenals andere onderdelen van de constructie (zoals het indienen van onjuiste aangiften), opgezet om de btw-fraude mogelijk te maken en verborgen te houden.
Het opmaken van valse facturen kan worden toegerekend aan [verdachte rechtspersoon] . De facturen zijn opgemaakt door personen die werkzaam waren ten behoeve van de rechtspersoon. Het opmaken van facturen past in de normale bedrijfsvoering van [verdachte rechtspersoon] en de valse facturen zijn dienstig geweest in het door haar uitgeoefende bedrijf. [verdachte rechtspersoon] kon erover beschikken of het opmaken van valse facturen al dan niet zou plaatsvinden.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair
zij in de periode van 27 augustus 2015 tot en met 22 december 2017 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk bij de belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten elektronische aangiften voor de omzetbelasting (ten name van [verdachte rechtspersoon] ), betreffende:
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2015, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand september 2015, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand maart 2016, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand mei 2016, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand juni 2016, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2016, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand augustus 2016 en
- de aangifte omzetbelasting over de maand oktober 2016, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand november 2016, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand december 2016, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand maart 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand april 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand mei 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand juni 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand juli 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand augustus 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand september 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand oktober 2017, en
- de aangifte omzetbelasting over de maand november 2017
telkens onjuist of onvolledig heeft gedaan en/of heeft laten doen bij de Inspecteur der belastingen, terwijl die feiten er telkens toe strekten dat te weinig belasting wordt geheven, welke onjuistheid of onvolledigheid telkens hierin bestond dat op de aangiften telkens een onjuist bedrag inzake leveringen binnen de EU (belast met 0 %), althans een onjuist bedrag aan te betalen omzetbelasting werd opgegeven.
2.
zij in de periode van 1 januari 2016 tot en met 14 november 2018, in Nederland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, telkens de bedrijfsadministratie van [verdachte rechtspersoon] , zijnde die bedrijfsadministratie een samenstel van geschriften, bestemd om tot bewijs van enig feit te
dienen, valselijk heeft opgemaakt of doen opmaken, door valselijk en in strijd met de waarheid de hierna genoemde facturen in die bedrijfsadministratie te boeken of te doen boeken, althans op te nemen of te doen opnemen, te weten de facturen aan [verdachte rechtspersoon 2] , van:
- 31 december 2016 en
- 30 december 2016 en
- 8 november 2016 en
- 28 oktober 2016 en
- 26 september 2016 en
- 7 juni 2016 en
- 9 februari 2016 en
- 18 mei 2017 en
- 16 mei 2017 en
- 19 april 2017en
- 5 april 2017 en
- 7 maart 2017 en
- 3 februari 2017 en
- 27 januari 2017 en
- 16 januari 2017,
immers, hebben verdachte en zijn mededaders telkens valselijk - immers opzettelijk in strijd met de waarheid -, met betrekking tot die facturen doen voorkomen dat sprake was van tussen [verdachte rechtspersoon 2] als koper en [verdachte rechtspersoon] als verkoper overeengekomen transacties zoals gebruikelijk in het handelsverkeer, terwijl in werkelijkheid sprake was van
schijntransacties tussen [verdachte rechtspersoon 2] en [verdachte rechtspersoon] , terwijl de betreffende schijntransacties zijn opgezet om btw-fraude mogelijk te maken, zulks telkens met het oogmerk om die bedrijfsadministratie (dat samenstel van die geschriften) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Hetgeen onder 1 primair en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze in de voetnoten in dit arrest zijn opgenomen.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist of onvolledig doen, terwijl het feit er toe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde vrijgesproken.
De advocaat-generaal heeft voor het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde een geldboete van 6,5 miljoen euro gevorderd.
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze is begaan. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Het hof overweegt dat de verdachte zich gedurende een periode van meer dan twee jaar heeft schuldig gemaakt aan een omvangrijke btw-fraude in Nederland en in het Verenigd Koninkrijk. Door ten onrechte het 0%-tarief te vermelden in de aangiften omzetbelasting voor intracommunautaire leveringen is een bedrag van ruim 3,6 miljoen euro te weinig omzetbelasting afgedragen. Om dit te verhullen heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opmaken van valse facturen. Met het begaan van belastingfraude zijn grote financiële belangen gemoeid. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit type delicten lastig is op te sporen en leidt tot fiscaal nadeel. Door haar handelwijze heeft de verdachte verplichtingen die de wet stelt aan een rechtspersoon die een onderneming drijft, genegeerd. Daarmee is inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat moet kunnen worden gesteld in de juistheid van belastingaangiften en facturen die deel uitmaken van de boekhouding.
Gelet op het totale benadelingsbedrag, de duur van de gedragingen, het niet beëindigen daarvan uit eigen beweging en de wijze waarop doelbewust is samengewerkt voor gemakkelijk eigen financieel gewin, is het hof van oordeel, dat een onvoorwaardelijke geldboete passend is.
Het hof heeft acht geslagen op de draagkracht van de vennootschap, voor zover bekend.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 maart 2024 is de vennootschap eerder onherroepelijk veroordeeld voor andere strafbare feiten.
Gelet op al het voorgaande acht het hof in beginsel een geldboete van € 100.000,00 passend en geboden.
Het hof heeft evenwel acht geslagen op de omstandigheid, dat in deze zaak in eerste aanleg en in hoger beroep de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. De aanvang van de termijn wordt gesteld op 14 november 2018, de dag waarop de bestuurder van de verdachte in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft op 26 april 2022 vonnis gewezen zodat de redelijke termijn van twee jaren is overschreden met ruim 17 maanden. Het hof wijst thans op 24 juni 2024 arrest. De redelijke termijn van twee jaren is daarom in hoger beroep overschreden met bijna twee maanden. Het hof zal deze overschrijding verdisconteren in de strafmaat, in die zin dat het hof maar deze, gelet op het tijdsverloop, zal matigen tot een geldboete van € 95.000,00.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 23, 24, 47, 51, 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 95.000,00 (vijfennegentigduizend euro).
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. M. Senden en mr. W.J. Blokland, in tegenwoordigheid van mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 24 juni 2024.
Bijlage I – VIES-OUT trappetjes
- VIES-OUT trappetje [verdachte rechtspersoon 3] (AMB-094)
Afbeelding 1
- VIES-OUT trappetje [verdachte rechtspersoon 2] (AMB-095)
Afbeelding 2
- VIES-OUT trappetje [verdachte rechtspersoon] (AMB-096)
Afbeelding 3
[Lijst Britse vennootschappen en btw-nummers]

Voetnoten

1.HvJ EU 18 december 2014, Italmoda c.s., C‑131/13, C‑163/13 en C‑164/13, EU:C:2014:2455, ECLI:EU:C:2014:2455, punten 43-46 en 50, en HvJ EU 1 december 2021, Aquila Part Prod Com, C-512/21, ECLI:EU:C:2022:950, punt 39 en verder.
2.HR (belastingkamer) 19 januari 2018, nr. 16/06245, ECLI:NL:HR:2018:51, r.o. 3.4.2.
3.HvJ 28 juli 2016, Astone, C-332/15, ECLI:EU:C:2016:614, punten 55 en 56.
4.HvJ 7 december 2010, R., C‑285/09, ECLI:EU:C:2010:742, punten 51 en 54.
5.HvJ EU 1 december 2021, Aquila Part Prod Com, C-512/21, ECLI:EU:C:2022:950, punten 30, 36 en 58.
6.HvJ EU 1 december 2021, Aquila Part Prod Com, C-512/21, ECLI:EU:C:2022:950, punt 33.
7.Waar hierna wordt verwezen naar stukken, betreffen dit stukken uit het dossier Hive (proces-verbaalnummer 62890), bestaande uit overzichtsprocessen-verbaal (OPV), zaaksprocessen-verbaal (ZPV), ambtshandelingen (AMB), documenten (DOC), Europees Opsporingsbevel (EOB) en verklaringen van verdachten (V) en getuigen (G), tenzij anders aangegeven. De OPV’s, ZVP’s en AMB’s betreffen ambtsedig opgemaakte processen-verbaal van daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, tenzij anders aangegeven.
8.[Voetnoten]
9.[Voetnoten]
10.[Voetnoten]
11.[Voetnoten]
12.[Voetnoten]
13.[Voetnoten]
14.[Voetnoten]
15.[Voetnoten]
16.[Voetnoten]
17.[Voetnoten]
18.[Voetnoten]
19.[Voetnoten]
20.[Voetnoten]
21.[Voetnoten]
22.[Voetnoten]
23.[Voetnoten]
24.[Voetnoten]
25.[Voetnoten]
26.[Voetnoten]
27.[Voetnoten]
28.[Voetnoten]
29.[Voetnoten]
30.[Voetnoten]
31.[Voetnoten]
32.[Voetnoten]
33.[Voetnoten]
34.[Voetnoten]
35.[Voetnoten]
36.[Voetnoten]
37.[Voetnoten]
38.[Voetnoten]
39.[Voetnoten]
40.[Voetnoten]
41.[Voetnoten]
42.[Voetnoten]
43.[Voetnoten]
44.[Voetnoten]
45.[Voetnoten]
46.[Voetnoten]
47.[Voetnoten]
48.[Voetnoten]
49.[Voetnoten]
50.[Voetnoten]
51.[Voetnoten]
52.[Voetnoten]
53.[Voetnoten]
54.[Voetnoten]
55.[Voetnoten]
56.[Voetnoten]
57.[Voetnoten]
58.[Voetnoten]
59.[Voetnoten]
60.[Voetnoten]
61.[Voetnoten]
62.[Voetnoten]
63.[Voetnoten]
64.[Voetnoten]
65.[Voetnoten]
66.[Voetnoten]
67.[Voetnoten]
68.[Voetnoten]
69.[Voetnoten]
70.[Voetnoten]
71.[Voetnoten]
72.[Voetnoten]
73.[Voetnoten]
74.[Voetnoten]
75.[Voetnoten]
76.[Voetnoten]
77.[Voetnoten]
78.[Voetnoten]
79.[Voetnoten]
80.[Voetnoten]
81.[Voetnoten]
82.[Voetnoten]
83.[Voetnoten]
84.[Voetnoten]
85.[Voetnoten]
86.[Voetnoten]
87.[Voetnoten]
88.[Voetnoten]
89.[Voetnoten]
90.[Voetnoten]
91.[Voetnoten]
92.[Voetnoten]
93.[Voetnoten]
94.[Voetnoten]
95.[Voetnoten]
96.[Voetnoten]
97.[Voetnoten]
98.[Voetnoten]
99.[Voetnoten]
100.[Voetnoten]
101.[Voetnoten]
102.[Voetnoten]
103.[Voetnoten]
104.[Voetnoten]
105.[Voetnoten]
106.[Voetnoten]
107.[Voetnoten]
108.[Voetnoten]
109.[Voetnoten]
110.[Voetnoten]
111.[Voetnoten]
112.[Voetnoten]
113.[Voetnoten]
114.[Voetnoten]
115.[Voetnoten]
116.[Voetnoten]
117.[Voetnoten]
118.[Voetnoten]
119.[Voetnoten]
120.[Voetnoten]
121.[Voetnoten]
122.[Voetnoten]
123.[Voetnoten]
124.[Voetnoten]
125.[Voetnoten]
126.[Voetnoten]
127.[Voetnoten]
128.[Voetnoten]
129.[Voetnoten]
130.[Voetnoten]
131.[Voetnoten]
132.[Voetnoten]
133.[Voetnoten]
134.[Voetnoten]
135.[Voetnoten]
136.[Voetnoten]
137.[Voetnoten]
138.[Voetnoten]
139.[Voetnoten]
140.[Voetnoten]
141.[Voetnoten]
142.[Voetnoten]
143.[Voetnoten]
144.[Voetnoten]
145.[Voetnoten]
146.[Voetnoten]
147.[Voetnoten]
148.[Voetnoten]
149.[Voetnoten]
150.[Voetnoten]
151.[Voetnoten]
152.[Voetnoten]
153.[Voetnoten]
154.[Voetnoten]
155.[Voetnoten]
156.[Voetnoten]
157.[Voetnoten]
158.[Voetnoten]
159.[Voetnoten]
160.[Voetnoten]
161.[Voetnoten]
162.[Voetnoten]
163.[Voetnoten]