In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 januari 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de toepassing van het nultarief voor omzetbelasting bij intracommunautaire leveringen van mobiele telefoons. De zaak betreft Turbu.com B.V., die in cassatie ging tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het Hof had geoordeeld dat Turbu.com deelnam aan een btw-carrousel die gericht was op belastingfraude, en had de toepassing van het nultarief geweigerd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onvoldoende had gemotiveerd dat Turbu.com wist of had moeten weten dat zij deelnam aan deze frauduleuze keten van leveringen. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling.
De feiten van de zaak zijn als volgt: Turbu.com B.V. had in de periode van augustus tot en met december 2001 mobiele telefoons geleverd aan verschillende buitenlandse afnemers, zonder omzetbelasting in rekening te brengen. De Inspecteur van de Belastingdienst had na een boekenonderzoek geconcludeerd dat het nultarief ten onrechte was toegepast en had een naheffingsaanslag opgelegd. Het Hof had geoordeeld dat er sprake was van voorgewende transacties en dat Turbu.com wist dat zij deelnam aan een carrousel die gericht was op btw-fraude. De Hoge Raad oordeelde echter dat het Hof niet voldoende had aangetoond dat Turbu.com daadwerkelijk op de hoogte was van de frauduleuze activiteiten in de keten.
De Hoge Raad heeft de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de proceskosten en gelast dat het griffierecht aan Turbu.com wordt vergoed. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van het nultarief en de bewijsvoering in zaken die betrekking hebben op btw-fraude.