In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 3 november 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1996, was veroordeeld voor openlijke geweldpleging en kreeg een taakstraf van 150 uur opgelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met enkele aanpassingen. De bewijsvoering van de politierechter werd vervangen door de bewijsvoering die na eventueel cassatie zal worden opgenomen in de aanvulling op het arrest. Het hof heeft de argumenten van de verdediging, met name over de geloofwaardigheid van de verklaringen van de aangevers, overwogen, maar kwam tot de conclusie dat deze niet afdoen aan de geloofwaardigheid van de verklaringen. Het hof oordeelde dat de opgelegde taakstraf passend was, rekening houdend met het lichamelijk letsel dat de slachtoffers hadden opgelopen. Tevens werd de duur van de vervangende hechtenis vastgesteld op 75 dagen, aangezien deze niet in het dictum van de politierechter was opgenomen. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. Z. el Wali.