ECLI:NL:GHAMS:2024:1406

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 mei 2024
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
23-002747-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor eenvoudige belediging na terugwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 mei 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling voor eenvoudige belediging. De zaak was teruggewezen door de Hoge Raad na een beroep in cassatie. De verdachte was eerder door de politierechter veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, maar had hoger beroep ingesteld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in eerste aanleg was vrijgesproken van een andere tenlastelegging, maar dat het hoger beroep ook tegen deze vrijspraak was ingesteld. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak.

De tenlastelegging betrof belediging van een ambtenaar, waarbij de verdachte de woorden "Wist je dat jij echt een vieze kankerhomo bent" had geuit. Het hof oordeelde dat de belediging van de verbalisant [verbalisant 1] bewezen was, maar dat niet was aangetoond dat dit gebeurde tijdens de rechtmatige uitoefening van diens functie. Het hof achtte de verdachte strafbaar, maar besloot geen straf of maatregel op te leggen, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische problemen en het tijdsverloop sinds het feit.

De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf werd afgewezen. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor de vrijspraak, verklaarde de bewezenverklaring van de belediging en legde geen straf op.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002747-23
datum uitspraak: 22 mei 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 oktober 2021 in de strafzaak onder de parketnummers 13-277926-21 en 15-201703-20 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Procesgang

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen met aftrek van voorarrest.
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft bij het in hoger beroep bij verstek gewezen arrest van 20 januari 2022 de verdachte met toepassing van artikel 416 lid 2 Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 17 oktober 2023 het arrest van het gerechtshof Amsterdam vernietigd, en de zaak naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde deze opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 mei 2024.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404 lid 5 Sv, staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, tenlastegelegd dat:
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meerdere ambten(a)ar(en),te weten [verbalisant 1] (surveillant bij Nationale Politie Eenheid Amsterdam) en/of [verbalisant 2] (surveillant bij Nationale Politie Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/hen een of meermalen de woorden toe te voegen: "Wist je dat jij echt een vieze kankerhomo bent", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Overweging met betrekking tot het bewijs van het onder 2 tenlastegelegde

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de belediging van verbalisant [verbalisant 2], en van het strafverzwarende bestanddeel dat de belediging is geuit tijdens de rechtmatige uitoefening van de bediening.
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de belediging jegens verbalisant [verbalisant 2], en heeft zich gerefereerd aan het standpunt van de advocaat-generaal wat betreft het strafverzwarende bestanddeel.
Oordeel van het hof
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde bedreiging van verbalisant [verbalisant 2], nu niet is gebleken dat de verdachte de beledigende woorden naar haar heeft geuit.
Het hof acht de belediging van verbalisant [verbalisant 1] bewezen, maar acht het niet bewezen dat dit is gedaan gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening omdat er op het moment van staande houding van de verdachte geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld als bedoeld in art. 27 Sv.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, te weten [verbalisant 1] (surveillant bij Nationale Politie Eenheid Amsterdam) mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Wist je dat jij echt een vieze kankerhomo bent".
Hetgeen onder 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
eenvoudige belediging.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het bewezenverklaarde uitsluit.

Toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr)

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen met aftrek van voorarrest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
De raadsman heeft zich hierbij aangesloten. De raadsman heeft met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van de verdachte toegelicht dat uit rapportages naar voren is gekomen dat de verdachte lijdt aan schizofrenie, en dat hij trekken heeft van een verslavings- en antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het gaat vaak lange tijd goed met de verdachte, totdat hij weer in een psychose belandt en strafbare feiten pleegt zoals in onderhavige zaak is gebeurd.
Het hof heeft in hoger beroep gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan belediging. In beginsel is daarmee de oplegging van een straf of maatregel gerechtvaardigd.
Echter acht het hof - met de advocaat-generaal en de raadsman - het raadzaam te bepalen dat in dit geval geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Daarbij is in het bijzonder acht geslagen op de omstandigheden waaronder het feit is begaan, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte met betrekking tot zijn psychische gesteldheid zoals ter terechtzitting toegelicht door de raadsman, het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde, de overschrijding van de redelijke termijn, en de toepasselijkheid van artikel 63 Sr.

Vordering tenuitvoerlegging

Het Openbaar Ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 maart 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 60 dagen met proeftijd van 2 jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal en de raadsman hebben het hof verzocht de vordering tenuitvoerlegging af te wijzen.
Het hof acht termen aanwezig om de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen met betrekking tot de toepassing van artikel 9a Sr acht het hof toewijzing daarvan op dit moment niet opportuun.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 tenlastegelegde.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst af de vordering van de officier van justitie van het Parket OVJ Amsterdam van 14 oktober 2021, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 22 maart 2021, parketnummer 15-201703-20, voorwaardelijk opgelegde Gevangenisstraf 60 dagen met proeftijd van 2 jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.E. Dijkers, mr. N. van der Wijngaart en mr. C. Laukens, in tegenwoordigheid van mr. R. Bleumers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 mei 2024.
Mr. B.E. Dijkers en mr. C. Laukens zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.