Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
handelend onder de naam [geïntimeerde],
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
Opdrachtgever geeft aan opdrachtnemer de opdracht voor de uitvoering van een werk bestaande uit, de werkzaamheden zoals in “de werkbeschrijving” (bijlage 1) omschreven werkzaamheden, verder te noemen: ‘het werk’. (…)
2.Het werk
te [plaats 3] . (…)
te [plaats 3] , een eerder project van opdrachtgever.
- Opdrachtnemer bestelt en betaalt alle materialen (…) en rekent deze door in de van te voren afgesproken deelbetalingen.
- Opdrachtgevers beslissen voor de zichtmaterialen als deuren, plinten, kleuren etc. wat uiteindelijk gebruikt wordt.
- Hiervoor wordt gebruik gemaakt van onderstaande materialenlijst. Zaken die niet op de lijst staan, maar wel tot de zichtmaterialen gere(…)kend mogen worden, worden dus altijd voorgelegd aan opdrachtgevers, die hun goedkeuring dienen te verlenen. (…)
Op de vloer een eigenhoutenlamelparketvloer idem als eerste verdieping. (…)
Afgewerkt met een visgraatvloer van ca 120x600
Gehele verdieping wordt voorzien van een eigenhouten lamelparketvloer.
- Beneden een in visgraatvloer gelegd lamel parket 120x60mm en 3,2 mm toplaag eiken met een matte blanke lak, of max 5% witte olie of wax. Zo als[referentiepand, hof]
. (…) - Op de bovenetage’s een afwerkvloer van zelfde kleur eiken, rechte plank lang en breed. (…)
4.Eerste aanleg
5.Beoordeling
“Zeer waarschijnlijk is de ondervloer niet vlak en is de ondervloer voor het aanbrengen van de lamelparketvloer niet of onvoldoende uitgevlakt/geëgaliseerd.”.
“Ondervloer is niet uitgevlakt of onvoldoende. Huidige vloer is aangebracht op het voormalige dak. De constructie had tijdens de bouw vlakker en strakker aangebracht moeten worden. Ook had de onderconstructie voor het aanbrengen van de afwerkvloer geëgaliseerd moeten worden.”.
implicietin de opdracht besloten dat bij het leggen van de vloeren ook het egaliseren van de ondervloeren hoorde; [geïntimeerde] hoefde hierop niet bedacht te zijn.
“waarschijnlijk [is] dat de delen van de lamelparketvloer onvoldoende of niet verlijmd zijn onderling”. Deze conclusie overtuigt niet. [geïntimeerde] heeft bovendien, onbetwist, gesteld dat het parket was uitgerust met een klikverbinding en daarom dus niet verlijmd wordt gelegd. Volgens [geïntimeerde] was er, afgezien van het veren bij het bultje, niets mis met de (afwerk)vloeren toen hij van het werk vertrok. Ook dit is onbetwist gebleven. Sweelingh heeft enkel gesteld dat de vloeren door de ondeugdelijke aanleg zijn gaan werken en dat dit daarom pas later aan het licht is gekomen. [geïntimeerde] heeft dit voldoende gemotiveerd weersproken met zijn onderbouwde stellingen dat de vloerconstructies niet deugden en dat dit de oorzaak kan zijn geweest van het kraken, verzakken, bollen en veren van de vloeren.
“Aantal beugels bij rookgasafvoer ontbreken en moeten aangebracht worden”. Volgens [geïntimeerde] is de cv volgens de norm geïnstalleerd en behoeft deze geen extra beugels. Sweelingh heeft niet duidelijk gemaakt op welke (contractuele of wettelijke) grond beugels verplicht zouden zijn, aldus [geïntimeerde] .