Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
In haar uitspraak van 27 februari 2023 heeft de rechtbank als volgt beslist (in de uitspraak van de rechtbank wordt belanghebbende aangeduid als ‘opposant):
Beslissing
2.Feiten
2. Dhr [X] is woonachtig op de [adres 1] , [postcode] Amsterdam. Ondergetekende is woonachtig op de [adres 2] . Ondergetekende houdt kantoor op de [adres 2] . Als postadres wordt [adres 1C] , [postcode] gebruikt.
3. Ja, er ligt een overeenkom[s]t tot juridische dienstverlening aan ten grondslag op basis van ‘no cure no pay’
[B]
[adres 1C]
[postcode] Amsterdam
[adres 1C] F: 020- […] K.v.K. Amsterdam […]
[postcode] Amsterdam E: […] KANTOORUREN 10:00-18:00 uur”
3.Geschil in hoger beroep
- Het was niet de bedoeling van punt 9 van de motivering van het hoger beroep om het standpunt in te nemen dat voor elke zaak afzonderlijk een proceskostenvergoeding had moeten worden toegekend. Er kan worden uitgegaan van die factor 1,5 voor alle zaken gezamenlijk zoals in overweging 14 van de rechtbankuitspraak staat.
- Hetgeen in punt 15 van de motivering van het hoger beroep staat over het toekennen van een extra punt vanwege een verzoek om immateriële schadevergoeding is niet langer aan de orde. Ook dat punt vervalt.
- voor de zitting bij de rechtbank diende 1 punt in plaats van 0,5 punt te worden toegekend, omdat op die zitting niet alleen het verzet, maar ook het beroep is behandeld.
- de rechtbank heeft het verkeerde tarief per punt gehanteerd, namelijk € 597 in plaats van (destijds) € 837.
4.Het oordeel van de rechtbank
Griffierecht en proceskosten
5.Beoordeling van het geschil
(…)
2.7. [A] treedt als gemachtigde op voor een beperkt aantal aan hem gerelateerde (rechts)personen, zijnde (in het bijzonder):
5.6. Het Hof onderschrijft het in rechtsoverweging 26 van de rechtbankuitspraak opgenomen oordeel dat [gemachtigde] op basis van de summiere en onvoldoende geconcretiseerde informatie die hij aan de rechtbank heeft verstrekt, tegenover de gemotiveerde betwisting door de ontvanger niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij dient worden aangemerkt als beroepsmatige rechtsbijstandverlener (…).
5.7. De enkele omstandigheid dat in het verleden wel vergoedingen zijn toegekend voor beroepsmatige rechtsbijstandsverlening door [gemachtigde], bijvoorbeeld omdat in de desbetreffende procedures niet door het bestuursorgaan in geschil werd gebracht of [gemachtigde] wel als beroepsmatige rechtsbijstandverlener kon worden aangemerkt, brengt niet met zich dat de rechtbank gehouden zou zijn om ook in het onderwerpelijk geval een dergelijke vergoeding toe te kennen. Evenmin brengt deze omstandigheid met zich dat het op de weg van de rechtbank zou liggen om bewijs bij te brengen dat geen sprake is van beroepsmatige rechtsbijstandsverlening.
5.8. (…) Het optreden als gemachtigde van een beperkt aantal (vrijwel uitsluitend) familieleden en aan de gemachtigde gelieerde bedrijven zonder economische activiteiten, brengt niet met zich dat [gemachtigde] kwalificeert als beroepsmatige rechtsbijstandsverlener (…).”
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.