Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
“Temeer omdat het”en eindigend met “
bespreking als verweer”schrapt;
- constateert dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden. Het hof ziet zich gesteld voor de vraag of de straf als gevolg van die overschrijding dient te worden verminderd. Bij die toetsing komt volgens de Hoge Raad gewicht toe aan onder meer de mate van overschrijding. In de onderhavige zaak concludeert het hof dat de redelijke termijn ten tijde van de uitspraak in hoger beroep met ruim twee maanden is overschreden. Het hof volstaat echter met de constatering van deze overschrijding. Daarbij heeft het hof mede in aanmerking genomen dat door de verdediging aanvankelijk geen appelschriftuur was ingediend, wat er (mede) aan heeft bijgedragen dat pas later een regiezitting kon worden ingepland, terwijl dit had kunnen worden voorkomen als de verdediging eerder opgave had gedaan van het verzoek om de getuige (aangeefster) te horen;
- net als de rechtbank komt tot een bewezenverklaring voor gemeenschap met een wilsonbekwame, het heimelijk portretteren in een woning en het openbaar maken van deze afbeeldingen. Dat zijn ernstige feiten waarvoor enkel een vrijheidsbenemende straf van aanzienlijke duur passend is. Het hof heeft in de persoon van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals in hoger beroep naar voren gekomen geen aanleiding gezien de straf nog meer te matigen dan de rechtbank reeds heeft gedaan. Bij de strafoplegging weegt het hof ook mee dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep nog steeds niet de volle verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen ten opzichte van aangeefster [benadeelde partij];
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
ter zake van het onder 1 primair bewezenverklaardetot het bedrag van
€ 15.079,69 (vijftienduizend negenenzeventig euro en negenenzestig cent) bestaande uit € 7.579,69 (zevenduizend vijfhonderdnegenenzeventig euro en negenenzestig cent) materiële schade en € 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
ter zake van het onder 2 en 3 bewezenverklaardetot het bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.