ECLI:NL:GHAMS:2024:1281

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
8 mei 2024
Zaaknummer
23-002064-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens intrekking van bezwaren

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 29 juni 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1980, had hoger beroep ingesteld tegen het eerder genoemde vonnis. Tijdens de zitting op 12 maart 2024 heeft de verdachte echter aangegeven het hoger beroep niet te willen handhaven. Dit leidde tot de vraag van de ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep.

De advocaat-generaal heeft verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zijn eerder geformuleerde bezwaren tegen het vonnis heeft ingetrokken. Aangezien er geen rechtens te respecteren belang is gebleken dat zou dienen met nader onderzoek van de zaak, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde hoger beroep, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof Amsterdam op 12 maart 2024, door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002064-23
datum uitspraak: 12 maart 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 29 juni 2023 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-337180-22 en 15-069149-23, alsmede 15-339099-22 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1980,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 maart 2024.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Nu door en namens de verdachte ter terechtzitting te kennen is gegeven dat de verdachte het hoger beroep niet wil handhaven, moet hij geacht worden de eerder tegen het vonnis opgegeven bezwaren in te trekken, zodat hij, nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.J.M. Kruizinga, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van mr. I.A. de Bruijne, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 12 maart 2024.