5.1Feiten en omstandigheden
Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
[minderjarige] (hierna: [minderjarige] ) is op [geboortedatum minderjarige] 2014 geboren in Amsterdam. Zij is de dochter van [medeverdachte 1] en [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] . [minderjarige] heeft de Nederlandse nationaliteit. [minderjarige] verbleef sinds 7 december 2014 bij haar moeder in Nederland, tot zij op 29 september 2016 vanuit Amsterdam – via Duitsland – door [medeverdachte 1] is meegenomen naar India. Op 29 september 2016 hadden beide ouders het wettig gezag over [minderjarige] .
De voorbereiding van de ontvoering
Enige tijd vóór de daadwerkelijke ontvoering heeft [medeverdachte 1] contact opgenomen met [medeverdachte 3] . [medeverdachte 1] had lokale ondersteuning nodig om hem te helpen bij de ontvoering van zijn dochter [minderjarige] en kwam daarvoor bij [medeverdachte 3] uit. [medeverdachte 3] heeft [veroordeelde mededader/getuige] hierover gebeld. [medeverdachte 3] heeft een startpakket met informatie ontvangen en heeft dat doorgestuurd naar [veroordeelde mededader/getuige] . Dit startpakket bestond onder andere uit eerdere observatieverslagen met daarbij foto’s van [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] en een begroting voor de kosten van de ontvoering. Dit document was genaamd ‘Stellar’ en is met betrokkenheid van [medeverdachte 2] opgesteld op 16 september 2016. [veroordeelde mededader/getuige] heeft deze begroting verder aangepast en heeft ‘Stellar2’ en ‘Stellar3’ op respectievelijk 16 en 20 september 2016 opgemaakt.
Kort voor 17 september 2016 vond een Skypegesprek plaats tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [veroordeelde mededader/getuige] .
Op 17 september 2016 vond een Skypegesprek plaats tussen [veroordeelde mededader/getuige] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Op basis van dit gesprek heeft [medeverdachte 3] contact gezocht met [medeverdachte 5] en hem een observatieopdracht gegeven.
Op 20 september 2016 vond in de woning van [medeverdachte 3] in Duitsland een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 3] , [veroordeelde mededader/getuige] en [medeverdachte 5] . [medeverdachte 3] had hen uitgenodigd. [medeverdachte 3] heeft tijdens deze bijeenkomst de observatieopdracht aan [medeverdachte 5] uitgelegd. [medeverdachte 5] zou zo snel mogelijk naar de hen bekende adressen van [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] in [plaatsnaam] en Amsterdam gaan om te observeren. Er is specifiek besproken, waar [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] zich ‘s ochtends mee bezig hield.
Op 22 september 2016 heeft [medeverdachte 6] de WhatsAppgroep ‘Barney’ aangemaakt. De andere deelnemers van de groep waren [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] . Op dezelfde dag stuurde [medeverdachte 3] in de Whatsappgroep: “Vrijdag 30 september moet [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] voor de rechter verschijnen in A’dam, dat geeft ons waarschijnlijk een opportunity, tijd en plaats moet ik nog uitzoeken”. [medeverdachte 5] reageerde hierop met de tekst “Oké”.
Op 23 september 2016 heeft [veroordeelde mededader/getuige] een plan van aanpak, getiteld ‘concept operatie Barney’, geschreven, en verstuurd aan [medeverdachte 3] . In het document staat als missie: “
Het is onze missie om 2 locaties van de familie vast te stellen en de beste tijd en plaats uit te zoeken teneinde [minderjarige] met haar vader te herenigen.”.
Op 24 september 2016 was er een bijeenkomst in de woning van [medeverdachte 3] in [plaatsnaam 3] , Duitsland. Hierbij waren [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] aanwezig. [medeverdachte 6] kwam er af en toe bij. [medeverdachte 6] had samenvattingen gemaakt van voorafgaande observaties. Tijdens deze bijeenkomst is het document ‘concept operatie Barney’ besproken. Er werden papieren exemplaren van dit document verstrekt aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Er werd gesproken over locaties, wat er geobserveerd moest worden en wat het juiste moment zou zijn voor de ontvoering. Dit zou zijn als oma alleen thuis was met [minderjarige] . In Duitsland heeft [veroordeelde mededader/getuige] een envelop met geld gekregen van [medeverdachte 3] , die dat geld had ontvangen van [medeverdachte 1] .
Op 24 september 2016 deelde [medeverdachte 3] in de WhatsAppgroep ‘Barney’ de telefoonnummers van [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] , [tante minderjarige, tevens benadeelde partij 2] (de tante van [minderjarige] ), [oma minderjarige, tevens benadeelde partij 3] (de oma van [minderjarige] ) en [oom] (de oom van [minderjarige] ).
Op 27 september 2016 heeft [veroordeelde mededader/getuige] vier telefoons gekocht en deze contant betaald. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hadden bedacht dat het niet handig was om eigen telefoons te gebruiken. Door niet te traceren te zijn zou tijd worden gewonnen tussen het moment van de ontvoering en het moment dat [medeverdachte 1] in het vliegtuig naar India zou stappen.
In de middag hebben [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] en [veroordeelde mededader/getuige] elkaar ontmoet in [plaatsnaam 4] op het kantoor van [medeverdachte 5] . Zij hebben besproken dat de observatie geïntensiveerd moest worden.
In de avond zijn [medeverdachte 3] , [medeverdachte 6] en [veroordeelde mededader/getuige] samen geweest in restaurant De Witte Bergen in Eemnes. [medeverdachte 3] had het initiatief genomen om [medeverdachte 1] te zien. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kwamen later aan. Er is toen besproken dat [medeverdachte 2] [verdachte] had ingehuurd en dat hij werd ingevlogen om oma rustig te houden. [verdachte] zou [veroordeelde mededader/getuige] en [medeverdachte 7] assisteren. [medeverdachte 2] wilde lange tie-wraps hebben. [medeverdachte 3] heeft toen de informatie die uit de observaties van [medeverdachte 5] kwam, teruggekoppeld aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Op 28 september 2016 vond een bijeenkomst plaats in het Hilton-hotel te Schiphol. [veroordeelde mededader/getuige] kreeg bericht van [medeverdachte 3] dat er een ontmoeting moest plaatsvinden op Schiphol. [veroordeelde mededader/getuige] heeft onder de naam ‘Barney’, de codenaam van het project die alle betrokkenen kenden, een vergaderruimte gehuurd in het Hilton-hotel. [veroordeelde mededader/getuige] heeft de huur van de ruimte contant betaald met het geld dat hij eerder van [medeverdachte 3] had ontvangen. Bij de bijeenkomst waren [veroordeelde mededader/getuige] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 7] aanwezig. Tijdens de bijeenkomst is besproken dat het weghalen van [minderjarige] bij voorkeur moest plaatsvinden vóór de zitting die op 30 september 2016 gepland stond. [medeverdachte 2] had [veroordeelde mededader/getuige] verzocht een flip-over te huren. [medeverdachte 1] heeft op de flip-over een schets gemaakt van de straat waar oma woonde. [medeverdachte 2] heeft [verdachte] bijgepraat, die net was ingevlogen. [veroordeelde mededader/getuige] heeft daar gesproken over wat hij had gezien, wie er zou rijden en wat het plan was voor de dag erna. Tijdens deze bijeenkomst vroeg [medeverdachte 2] of er machinepistolen (‘MP5’s’) nodig waren. Daarnaast is besproken dat [medeverdachte 6] [medeverdachte 7] na de overdracht weg zou brengen. De bijeenkomst in het Hilton-hotel op Schiphol heeft ongeveer drie uur geduurd. De betrokkenen hebben in totaal bijna twee uren gezamenlijk in de vergaderruimte doorgebracht.
Na de bijeenkomst is [veroordeelde mededader/getuige] met [verdachte] en [medeverdachte 7] naar de locatie in Amsterdam gegaan waar de ontvoering zou plaatsvinden. [veroordeelde mededader/getuige] heeft aan [verdachte] getoond waar de fiets voor zijn vlucht klaar stond. [veroordeelde mededader/getuige] heeft [verdachte] en [medeverdachte 7] rondgereden en hen vervolgens afgezet bij het Centraal Station in Amsterdam.
[medeverdachte 1] heeft diezelfde dag een Renault Espace en een Volkswagen Golf gehuurd op Schiphol.
Op 29 september 2016 zijn [verdachte] en [medeverdachte 7] op station Diemen-Zuid afgezet door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . [veroordeelde mededader/getuige] heeft [verdachte] en [medeverdachte 7] daar opgehaald. [veroordeelde mededader/getuige] heeft op het station tie-wraps aan [verdachte] gegeven. [medeverdachte 1] is in de Golf bij [medeverdachte 2] gestapt, waarna zij samen naar Hilversum zijn gereden. In eerste instantie was besproken dat [medeverdachte 1] zelf mee zou gaan om [minderjarige] te ontvoeren, maar uiteindelijk ging [medeverdachte 1] naar het ophaalpunt en ging [medeverdachte 7] mee om [minderjarige] mee te nemen. [veroordeelde mededader/getuige] is met [verdachte] en [medeverdachte 7] in de Renault gestapt. [medeverdachte 5] heeft om 08:00 uur waargenomen dat [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] met haar oudste dochter richting [plaatsnaam] vertrok en heeft toen aan [medeverdachte 3] doorgegeven dat [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] was vertrokken. [veroordeelde mededader/getuige] heeft met [verdachte] en [medeverdachte 7] rondgereden, totdat zij de ‘go’ kregen dat [moeder minderjarige, tevens benadeelde partij 1] was vertrokken. Op de telefoon van [verdachte] is een bericht van 08:05 uur aangetroffen dat luidt: “Do it…”. Na ontvangst van dat bericht is [veroordeelde mededader/getuige] de [plaats ontvoering] te Amsterdam op gereden. [veroordeelde mededader/getuige] , [verdachte] en [medeverdachte 7] zijn uitgestapt en [veroordeelde mededader/getuige] heeft even na acht uur ’s ochtends aangebeld op het adres van de oma van [minderjarige] , alwaar [minderjarige] op dat moment verbleef, te weten de [plaats ontvoering] in Amsterdam.
De ontvoering
De oma van [minderjarige] heeft de deur geopend en [veroordeelde mededader/getuige] deed zich voor als iemand van de Sociale Dienst. [verdachte] en [medeverdachte 7] stonden een stukje verderop te wachten. Na het openen van de deur heeft [veroordeelde mededader/getuige] [verdachte] en [medeverdachte 7] gewenkt dat zij ook konden komen. [veroordeelde mededader/getuige] vroeg of de moeder van [minderjarige] thuis was, waarop de oma ontkennend heeft geantwoord. [veroordeelde mededader/getuige] zei dat hem ter ore is gekomen dat er iemand tegen haar zin wordt vastgehouden in de woning en is de woning binnen gelopen. Hij werd gevolgd door [verdachte] en [medeverdachte 7] . In de woning waren op dat moment [minderjarige] , oma, [tante minderjarige, tevens benadeelde partij 2] (hierna: [tante minderjarige, tevens benadeelde partij 2] ) en [getuige 1] aanwezig. [verdachte] toonde een document van een Sharia-rechtbank in Mumbai, waarvan hij zei dat dit van de rechtbank was en zei dat zij [minderjarige] kwamen halen. [medeverdachte 7] heeft [minderjarige] opgepakt en is naar de auto gelopen. Ook [veroordeelde mededader/getuige] liep naar buiten. [veroordeelde mededader/getuige] en [medeverdachte 7] zijn met [minderjarige] in de Renault gestapt en weggereden. [verdachte] raakte in een worsteling met oma en [tante minderjarige, tevens benadeelde partij 2] en probeerde hen een kamer in te duwen. Toen [verdachte] probeerde te ontkomen hebben zij hem tegengehouden. [verdachte] had tie-wraps en een taser bij zich en heeft, tijdens zijn poging om te vluchten, onder meer [tante minderjarige, tevens benadeelde partij 2] tegen haar hoofd geslagen met de taser. [verdachte] werd ter plaatse aangehouden.
Na de ontvoering
[veroordeelde mededader/getuige] is vervolgens met [medeverdachte 7] en [minderjarige] in de Renault Espace naar de parkeerplaats van restaurant De Witte Bergen in Eemnes gereden. Daar stonden [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naast de gehuurde Volkswagen Golf te wachten. [medeverdachte 6] zat daar ter plaatse in haar Fiat Punto. [medeverdachte 7] is bij [medeverdachte 6] ingestapt. [medeverdachte 1] is met [minderjarige] in de Golf gestapt, met als bestuurder [medeverdachte 3] . Ook [medeverdachte 2] is in de Golf gestapt. [medeverdachte 3] is met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [minderjarige] weggereden en korte tijd later reed [medeverdachte 6] met [medeverdachte 7] weg. Beide auto’s zijn naar de woning van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] in Duitsland gereden. [veroordeelde mededader/getuige] heeft de Renault Espace teruggebracht naar de verhuurder en heeft de navigatie van die auto gewist. Hij heeft zijn werktelefoon bij de overdracht ingeleverd bij [medeverdachte 2] .
[medeverdachte 1] is met [minderjarige] naar Mumbai, India, gegaan. Op 16 oktober 2016 stuurt [medeverdachte 2] een bericht naar [medeverdachte 3] . Het bericht luidt: “Barney is now in cave homeland”. Tot op heden verblijft [minderjarige] in India.