Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[jongmeerderjarige] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de alimentatie en bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van twee kinderen, voortkomend uit een relatie tussen de man en de vrouw. De man, verzoeker in hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 14 maart 2023 aangevochten, waarin de alimentatie voor de kinderen was vastgesteld. De man heeft verzocht om een verlaging van de alimentatiebedragen, terwijl de vrouw en de jongmeerderjarige hebben verzocht om bekrachtiging van de eerdere beschikking.
De procedure in hoger beroep begon op 24 mei 2023, toen de man zijn verzoek indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 6 oktober 2023, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. De man heeft zijn verzoek tot voorlopige voorzieningen ingediend, maar het hof heeft besloten dat de door de man ingediende producties te laat waren en niet in overweging genomen konden worden.
Het hof heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld en de draagkracht van beide ouders beoordeeld. De man heeft een inkomen uit loondienst, terwijl de vrouw ook een inkomen heeft, maar minder uren werkt. Het hof heeft de alimentatie voor de jongmeerderjarige en de minderjarige vastgesteld op basis van de draagkracht van de man en de vrouw, rekening houdend met hun respectieve inkomens en lasten. De uiteindelijke beslissing van het hof was dat de man de alimentatie voor de jongmeerderjarige en de minderjarige moest aanpassen, met specifieke bedragen voor de verschillende periodes. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen terugbetalingsverplichting voor de vrouw en de jongmeerderjarige was, gezien hun financiële situatie.