ECLI:NL:GHAMS:2024:1148

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 april 2024
Publicatiedatum
30 april 2024
Zaaknummer
23-001806-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepteelt en diefstal elektriciteit met niet-ontvankelijkheid vordering benadeelde partij

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 april 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk telen van hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit van Liander N.V. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 19 augustus 2020.

Tijdens de zitting op 22 maart 2024 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten. De verklaringen van de verdachte en zijn oom, die ook betrokken was bij de zaak, verschilden op belangrijke punten. De verdachte heeft verklaard dat hij in het buitenland verbleef en geen weet had van de hennepkwekerij.

Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is voor betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit. Daarom is de verdachte integraal vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij Liander N.V. niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig is bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001806-22
datum uitspraak: 5 april 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 19 augustus 2020 in de strafzaak onder parketnummer
13-023058-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1985,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
22 maart 2024.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1. primairhij op of omstreeks 7 november 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 510 hennepplanten althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
1. subsidiair[naam 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 7 november 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een anderen, althans alleen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 510 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 7 november 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door voornoemd pand ter beschikking te stellen;
2. primairhij op of omstreeks 7 november 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen (uit een pand aan de [adres]) 22.829 kWh elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Liander N.V, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s), zich de toegang tot die/dat weg te nemen elektriciteit heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of een valse sleutel (te weten een gemaakte extra en/of illegale aansluiting voor elektriciteit buiten de elektriciteitsmeter om);
2. subsidiair[naam 1] en/of een of meerdere onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 7 november 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 22.829 kWh, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die [naam 1] en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde, te weten aan Liander N.V. heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 7 november 2019 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door voornoemd pand ter beschikking te stellen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van het onder 1 primair en onder 2 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, zodat hij integraal moet worden vrijgesproken.
In het dossier komt een aantal documenten en bevindingen naar voren die vragen oproepen ten aanzien van de betrokkenheid van de verdachte bij de woning op het adres [adres] te Amsterdam en de daarin aangetroffen hennepkwekerij. Het hof wijst op het tijdelijke huurcontract van 2 mei 2019, gesloten tussen de verdachte als verhuurder en een zekere [naam 2] als huurder, het energiecontract op naam van [naam 3] met als ingangsdatum 4 februari 2019, en het op
19 augustus 2018 als gestolen/vermist opgegeven legitimatiebewijs van [naam 2]. Daar komt bij dat de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte, verdachtes oom [naam 1] die tijdens het aantreffen van de hennepkwekerij door de politie in de woning aanwezig was, op onderdelen uiteenlopen.
Anders dan de ter plekke aangehouden oom van de verdachte, heeft de verdachte direct tegenover de politie een verklaring afgelegd en toen ook documenten aan de politie verstrekt. De verdachte heeft verklaard dat hij in de maanden voorafgaand aan het aantreffen van de hennepkwekerij in het buitenland verbleef in verband met ernstig knieletsel en geen weet van de hennepkwekerij had. Hij zou in de tussentijd een enkele keer buiten bij de woning zijn geweest, maar heeft de teelt toen niet opgemerkt. Verdachtes oom heeft na onherroepelijke veroordeling als getuige onder ede zijn eigen rol toegelicht en stellig verklaard dat de verdachte geen weet had van de teelt en omgeleide elektriciteit in de woning. Het dossier mist nadere verificatie van de door de verdachte gegeven lezing van de feiten en de door hem overgelegde stukken. Nu dat onderzoek niet heeft plaatsgevonden en ook overigens voldoende (direct) bewijs ontbreekt dat de verdachte betrokken is geweest bij de hennepteelt en de diefstal van elektriciteit in de vorm van (mede)plegen of medeplichtigheid, zal het hof de verdachte vrijspreken van de aan hem ten laste gelegde feiten.

Vordering van de benadeelde partij Liander

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, groot € 4.372,66, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.861,51. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 aan hem ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair, 2 primair en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.

Vordering van de benadeelde partij Liander

Verklaart de benadeelde partij Liander niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. B.A.A. Postma, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van
mr. S. Bonset, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 april 2024.
mr. M.F.J.M. de Werd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.