Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewijsoverwegingen
bepaaldmisdrijf afkomstig is.
26 februari 2000 bij de Belastingdienst is opgegeven, namelijk ƒ 200.000,-. Subsidiair voert de raadsvrouw aan dat als wordt aangenomen dat er wel meer geld in de woning is geïnvesteerd, dit geen geld betreft dat van misdrijf afkomstig is. Meer subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat, ook al zou sprake zijn van een investering van onverklaarbaar vermogen in de verbouwing van 1999-2000, de verdachte geen wetenschap heeft gehad van een criminele herkomst van dat geld.
11 december 1998 gekocht voor een bedrag van ƒ 420.000,- (omgerekend € 190.587,-). [1] In het onderzoek naar de verdachte wordt deze aankoop als een legale transactie beschouwd, en het hof zal daar ook van uitgaan. De woning is vervolgens in de periode 1999-2000 verbouwd. Met ingang van 26 oktober 2000 stond de verdachte ingeschreven op genoemd adres. [2] Op 13 april 2000 heeft [naam 1] van de verdachte de onverdeelde helft van het perceel met woning gekocht, hetgeen door [naam 1] op 6 februari 2006 is doorverkocht aan [naam 2], de dochter van de verdachte. De verdachte heeft na de verbouwing in de woning gewoond tot deze op 30 december 2014 door brand is vernietigd. [3]
1 januari 2001 vastgestelde WOZ-waarde. Gelet op het feit dat de WOZ-waarde de basis vormt voor
het vaststellen van gemeentelijke belastingen en ook voor het eigen woningforfait in de inkomstenbelasting, zou het in de rede hebben gelegen dat dit door de verdachte was gedaan in het
WOZ-waarde als een reële indicatie van de waarde van de woning na de verbouwing.
€ 280.000,-. Dit betekent een stijging van 12%. [12] De forse waardestijging van de stolpboerderij is daarmee voor een deel te verklaren door de door de verdediging aangevoerde reden. Dit laat onverlet dat dit geen verklaring biedt voor de gehele waardestijging van de boerderij (van bij benadering bijna
ƒ 900.000,- (ƒ 1.448.000,- minus ƒ 550.000,-), zodat het hof van oordeel is dat de verbouwing van de stolpboerderij een significante rol heeft gespeeld bij die stijging en derhalve dat het geïnvesteerde geld meer moet hebben bedragen dan de door de verdachte opgegeven ƒ 200.000,-. Aldus is er een vermoeden dat de boerderij [adres 2] zoals die was na de verbouwing in 1999/2000 mede tot stand is gebracht door onverklaard vermogen, hetgeen een vermoeden van witwassen oplevert.
ƒ 200.000,- (onder meer) de keuken niet is begrepen (gelet op de opmerking ‘later stadium’). Dit betekent in ieder geval dat de keuken niet is betaald van de opgegeven ƒ 200.000,- / € 90.756,-. Uit een proces-verbaal van bevindingen, dat is opgemaakt naar aanleiding van de opbouw/renovatie van de stolpboerderij, leidt het hof af dat de keuken tussen de ƒ 33.000,- en ƒ 48.000,- heeft gekost, een bedrag waarvan de herkomst derhalve onbekend is gebleven. [13]
[getuige], een beëdigd makelaar, heeft de stolpboerderij als makelaar in de verkoop gehad, in de periode rondom 29 mei 2012, overigens voor een bedrag van € 1.350.000,- (ƒ 2.975.008,50). [14] Zij verklaarde dat zij nog nimmer een woning had gezien die zo solide was afgewerkt, dat er dure materialen zijn gebruikt, de badkamer verschillende baden en douches heeft en er een inpandig café is. Het is, aldus de makelaar, “teveel om op te noemen en natuurlijk is dat van invloed op de vraagprijs”. Ook verklaarde zij: “Ik denk dat de hele boerderij is gerenoveerd. Alles was nieuw aangelegd. Ik ben bekend met andere boerderijen in Zwaag en deze boerderij was geheel gerenoveerd”. Dit strookt niet met hetgeen door de verdachte aan de Belastingdienst is doorgeven of verder is aangevoerd, namelijk dat sprake zou zijn van veelal tweedehands, ‘gestruind’ materiaal dat nauwelijks iets zou hebben gekost. Dat dergelijk materiaal, waarmee in 1999/2000 zou zijn gewerkt, in 2012 nog steeds een dergelijke uitstraling zou hebben, acht het hof onaannemelijk.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straffen
- en het genot te hebben van - een stolpboerderij die (in 1999/2000) is verbouwd met crimineel vermogen. Met haar handelen heeft de verdachte geprofiteerd van crimineel geld en ook opbrengsten van misdrijf onttrokken aan het zicht van justitie en de Belastingdienst. Dat levert een bedreiging op van de legale economie en vormt een aantasting van de integriteit van het financieel en economisch bestel. Door het handelen van personen als de verdachte wordt het genereren van illegale winsten uit criminele activiteiten in stand gehouden en bevorderd. Daarbij komt dat het voor het oog van de samenleving lijkt alsof misdaad loont. Witwassen is daarmee een ernstig feit, dat bijdraagt aan de instandhouding van criminaliteit in diverse vormen, en om die reden de rechtsstaat ondermijnt.
19 oktober 2015, de datum waarop de verdachte voor het eerst is gehoord. De rechtbank heeft uitspraak gedaan op 5 februari 2021, zodat in eerste aanleg de redelijke termijn van twee jaren met ongeveer veertig maanden is overschreden. Het openbaar ministerie heeft op 17 februari 2021 hoger beroep ingesteld, waarna het hof heden uitspraak doet. Het hof stelt daarmee een termijnoverschrijding in hoger beroep vast van ruim elf maanden. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt daarmee in totaal ruim 51 maanden. Het hof zal deze overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg en in hoger beroep in het voordeel van de verdachte verdisconteren in de strafmaat.
In beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
geldboetevan
€ 50.000,00 (vijftigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
285 (tweehonderdvijfentachtig) dagen hechtenis.
taakstrafvan
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de op de beslaglijst vermelde beslagen onder de nummers:
mr. B.K.M. Pouw, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 februari 2024.