ECLI:NL:GHAMS:2023:97
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Geschil tussen vastgoedontwikkelaars over impliciete volmacht en betaling voor constructietekeningen
In deze zaak gaat het om een geschil tussen twee vastgoedontwikkelaars, [appellante] B.V. en [geïntimeerde] B.V., over de vraag of er een (impliciete) volmacht bestond voor [naam 1] om namens [appellante] een opdracht te geven aan Fundament Bouwadvies B.V. voor het maken van constructietekeningen voor de ontwikkeling van een pand aan de [adres 1]. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat [naam 1] bevoegd was om deze opdracht te geven, wat door [appellante] werd betwist in hoger beroep. Het hof bevestigde de uitspraak van de kantonrechter en oordeelde dat [appellante] onvoldoende had aangetoond dat [naam 1] niet bevoegd was om namens haar op te treden. Het hof concludeerde dat de samenwerking tussen [naam 1] en [naam 2] voortduurde, ondanks de formele uittreding van [naam 1] uit [bedrijf 3]. De feiten toonden aan dat [naam 1] in de periode van de opdracht aan Fundament actief betrokken was bij de ontwikkeling van het pand en dat hij als aanspreekpunt fungeerde voor derden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellante] werd veroordeeld tot betaling van de factuur van Fundament, inclusief rente en kosten.