ECLI:NL:GHAMS:2023:950
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Incident tot terugverwijzing van de zaak naar de rechtbank; beoordeling van een fout van de rechtbank en de gevolgen voor de vordering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 april 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 27 juli 2022 de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, waarbij [appellant] niet had gereageerd op de vordering. In het hoger beroep heeft [appellant] grieven ingediend tegen deze beslissing.
In het incident heeft [geïntimeerde] verzocht om terugverwijzing van de zaak naar de rechtbank, omdat de rechtbank een akte niet dienen tegen [appellant] had verleend, wat volgens [geïntimeerde] onterecht was. [appellant] heeft ingestemd met het verzoek tot terugverwijzing, verwijzend naar de rechtspraak van de Hoge Raad.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de situatie waarin het verweer van [appellant] niet is meegenomen in de beoordeling door een fout van de rechtbank, niet valt onder de uitzonderingen die de Hoge Raad heeft aanvaard voor terugverwijzing. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering van [geïntimeerde] toewijsbaar was, ook al was de motivering van de rechtbank kennelijk onjuist. Het verzoek tot terugverwijzing is afgewezen, en de kosten van het incident zijn gecompenseerd. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor beraad partijen.