4.1.De rechtbank heeft (voor zover hier van belang) het volgende overwogen:
“Schadevergoeding8. Eiseres heeft verzocht verweerder te veroordelen tot een schadevergoeding van € 16.391 vanwege schending van rechten van [A ] en haarzelf. In dit verband heeft eiseres erover geklaagd dat het afwijzen van een door haar en [A ] gedaan schikkingsvoorstel en het selecteren van de aangifte van [A ] voor controle kennelijk op grond van project-1043 in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Deze klachten van eiseres worden door de rechtbank verworpen. Verweerder heeft het schikkingsvoorstel gemotiveerd afgewezen en dit staat hem vrij. De stelling van eiseres dat de aangifte van [A ] gecontroleerd zou zijn vanwege het toepassen van de code 1043 vindt geen steun in de feiten. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat geen sprake is van code 1043 maar dat de aangifte van [A ] aan controle is onderworpen vanwege de giftenaftrek, de in de aangifte opgenomen van de WOZ-waarde afwijkende bedragen voor onroerende zaken en de schenking die [A ] gedaan heeft aan Stichting [stichting] .
9. Artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) (oud) geeft de rechtbank bij een gegrond beroep de mogelijkheid een partij te veroordelen tot schadevergoeding. Het beroep is op grond van hetgeen hiervoor onder 6. is overwogen gegrond. De rechtbank wijst het verzoek tot schadevergoeding echter af nu de klachten van eiseres dat door verweerder in strijd zou zijn gehandeld met algemene beginselen van behoorlijk bestuur door de rechtbank zoals hiervoor is overwogen ongegrond worden verklaard en ook overigens niet is gebleken van enig handelen van verweerder dat aanleiding zou kunnen geven voor het toekennen van een schadevergoeding.
Proceskosten10. Op grond van artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit) kan een vergoeding in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb (in de kosten van de beroepsprocedure), onderscheidenlijk een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de Awb (in de kosten van de bezwaarprocedure), uitsluitend betrekking hebben op onder meer de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit betekent dus dat sprake moet zijn van (juridische) rechtsbijstand, dat deze beroepsmatig moet zijn verleend en dat de bijstand door een derde moet zijn verleend. Van beroepsmatig verleende rechtsbijstand is volgens vaste rechtspraak sprake als het verlenen van rechtsbijstand door de rechtsbijstandverlener een vast onderdeel vormt van een duurzame, op het vergaren van inkomen gerichte taakuitoefening. Dat de bijstand door een derde moet zijn verleend betekent dat uitgesloten van vergoeding is bijstand door iemand aan zichzelf en, indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, wanneer er aanleiding is om een procederend lichaam en een lichaam dat rechtsbijstand verleent met elkaar te vereenzelvigen.
11. Verweerder heeft gesteld dat geen sprake is van beroepsmatig door een derde verleende rechtsbijstand.
12. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift tegen beide navorderingsaanslagen is ingediend door het fiscaal advieskantoor [B] en dat in zoverre sprake is van beroepsmatig verleende rechtsbijstand en dat deze kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Dat deze gemachtigde andere proceshandelingen zou hebben verricht is niet gesteld noch gebleken.
13. De overige proceshandelingen zijn verricht door [A ] , voormalig geregistreerd partner van eiseres. Dat [A ] kan worden aangemerkt als een persoon die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en die dat ook in deze procedure voor zijn voormalig geregistreerd partner heeft gedaan is noch gesteld noch anderszins gebleken. De door hem verrichte werkzaamheden komen dan ook niet voor vergoeding in aanmerking.
Proceskosten en griffierecht14. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. De kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de rechtbank vast op € 269 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift met waarde per punt van € 269, en een wegingsfactor 1 vanwege drie samenhangende zaken). Van de toe te kennen proceskostenvergoeding zal de helft, € 134,50, worden toegekend in deze zaken, en de andere helft in de met deze zaken samenhangende zaak met nummer HAA 20/4332 van [A ] .
15. Voor zover eiseres met het overleggen van facturen van rechtsbijstandverleners voor adviezen aan [A ] betreffende de in deze procedure onderliggende problematiek een verzoek doet om een integrale proceskostenvergoeding toe te kennen wordt dit afgewezen. Ingevolge artikel 8:75 van de Awb juncto artikel 2, derde lid, van het Besluit kan ingeval van bijzondere omstandigheden worden afgeweken van toekenning van een kostenvergoeding op grond van de forfaitaire bedragen van het Besluit. In zijn arrest van 13 april 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2802, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat voor de toekenning van een proceskostenvergoeding in afwijking van de forfaitaire bedragen van het Besluit grond bestaat indien het bestuursorgaan het terechte verwijt treft dat het een beschikking of uitspraak geeft respectievelijk doet of in rechte handhaaft, terwijl op dat moment duidelijk is dat die beschikking of uitspraak in een daartegen ingestelde procedure geen stand zal houden. Dat daarvan in dit geval sprake is, is door eiser niet aannemelijk gemaakt, en evenmin is dat overigens gebleken. De door verweerder bij de navorderingsaanslagen aangebrachte correcties worden op goede gronden gehandhaafd, en de navorderingsaanslagen worden slechts vernietigd vanwege door verweerder ambtshalve aangedragen andere gronden (vermindering van het box 3 vermogen). 16. De rechtbank zal verweerder opdragen het betaalde griffierecht aan eiseres te vergoeden tot een bedrag van € 48.”