ECLI:NL:GHAMS:2023:643

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
23-001954-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens het voorhanden hebben van een vuurwapen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 juli 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 2005, was eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar was wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. In het hoger beroep was enkel de veroordeling ter discussie gesteld. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een omgebouwd pistool van het merk Zoraki, type 914-T, kaliber 9 x 17 mm, op of omstreeks 18 oktober 2021 in Amsterdam.

Tijdens de zittingen in hoger beroep op 10 november 2022 en 23 februari 2023 heeft het hof de verklaringen van de getuige en de advocaat-generaal gehoord. De advocaat-generaal stelde dat de verdachte veroordeeld moest worden op basis van de verklaring van de getuige, die eerder had verklaard het vuurwapen aan de verdachte te hebben getoond. De raadsman van de verdachte betoogde echter dat de getuige onder ede had ontkend deze verklaring en dat de verdachte geen wetenschap had van het vuurwapen.

Het hof heeft geconcludeerd dat, zelfs als de verklaring van de getuige bij de politie als bewijs zou worden aanvaard, dit niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte het vuurwapen in een mate had voorhanden die voor een veroordeling noodzakelijk is. Het hof heeft daarom het vonnis van de kinderrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001954-22
datum uitspraak: 9 maart 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam van 11 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-284261-21 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2005,
adres volgens opgave verdachte ter terechtzitting: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 november 2022 en 23 februari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte, de raadsman, de getuige, de deskundigen en de moeder ter terechtzitting naar voren hebben gebracht.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is bij voormeld vonnis door de kinderrechter vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde. Ter zake van het onder 1 tenlastegelegde is de verdachte veroordeeld.
Namens de verdachte is blijkens de appelakte beperkt hoger beroep ingesteld, namelijk tegen de veroordeling. Daarom betreft het appel slechts het onder 1 tenlastegelegde.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool (omgebouwd), van het merk Zoraki, type 914-T, kaliber 9 x 17 mm (synoniem 9 mm kort/9 mm browning) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep - voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de kinderrechter.

Vrijspraak

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 tenlastegelegde - het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen - zal worden veroordeeld. De advocaat-generaal heeft daartoe naar voren gebracht dat de verklaring die de getuige [getuige01] ter terechtzitting in hoger beroep naar voren heeft gebracht niet geloofwaardig is en dat dient te worden uitgegaan van zijn verklaring bij de politie, inhoudende dat hij het vuurwapen heeft laten zien aan de verdachte.
De raadsman heeft ter terechtzitting bepleit dat de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft betoogd dat de onder ede ter terechtzitting in hoger beroep door getuige [getuige01] afgelegde verklaring juist meer waarde toekomt dan diens verklaring bij de politie. Dit betekent dat de verdachte – zoals hij ook zelf steeds heeft verklaard - geen wetenschap had van het vuurwapen, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt vast dat de getuige [getuige01] bij de politie heeft verklaard dat hij het vuurwapen dat door de politie in de woning van [getuige01] , in het bed waarin de verdachte en de getuige sliepen is aangetroffen, aan de verdachte heeft laten zien. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de getuige dit echter, onder ede, ontkend.
Echter, zelfs in het geval dat het hof doorslaggevende bewijskracht zou toekennen aan de door de getuige bij de politie afgelegde verklaring, dan nog komt het hof tot een vrijspraak, nu het enkel tonen van een vuurwapen en het vervolgens in diezelfde kamer als het voorwerp (voor één nacht) in bed slapen door de verdachte nog niet maakt dat de verdachte – zonder nader bewijs dat ontbreekt - kon beschikken over het wapen in een mate die voldoende is voor bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
Gelet hierop is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.J.M. Smid-Verhage, mr. C.J. van der Wilt en mr. B.A.A. Postma, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 9 maart 2023.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]