ECLI:NL:GHAMS:2023:572

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
200.277.874/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over kosten van herstel van balkons en achtergevel binnen een Vereniging van Eigenaren

In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de VvE werd veroordeeld in de kosten van juridische bijstand en de kosten van herstel van balkons en de achtergevel. De VvE stelde dat deze kosten voor rekening van de individuele appartementseigenaren moesten komen, terwijl de appartementseigenaren (geïntimeerden) betoogden dat de kosten door de VvE gedragen moesten worden. De VvE had geen memorie van grieven ingediend, maar vroeg om doorhaling van de procedure. De geïntimeerden dienden een memorie van grieven in incidenteel appel, waarin zij hun vorderingen herhaalden en de VvE aansprakelijk stelden voor de kosten van de werkzaamheden aan de balkons en de achtergevel. Het hof heeft vastgesteld dat de VvE in het ongelijk is gesteld en dat de kosten van de werkzaamheden aan de balkons en de achtergevel voor rekening van de VvE komen. Het hof heeft de VvE veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 44.595,92 aan de geïntimeerden, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens is de VvE veroordeeld in de proceskosten van zowel het principaal als het incidenteel appel.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.277.874/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam: 7897267 CV EXPL 19-15002
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 7 maart 2023
inzake
VERENIGING VAN EIGENAARS [straat] TE [plaats 1],
gevestigd te [plaats 1] ,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. M. [naam 4] te Amsterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,
beiden wonend te [plaats 2] , [land 1] ,
3.
[geïntimeerde 3],
gevestigd in [plaats 3] , [land 2]
en
4.
[geïntimeerde 4],
wonend te [plaats 3] , [land 2] ,
geïntimeerden,
tevens incidenteel appellanten,
advocaat: mr. S.A.B. Boer te Amsterdam.
Partijen worden hierna de VvE en [geïntimeerden] . (geïntimeerden, tevens incidenteel appellanten gezamenlijk) dan wel [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] genoemd.

1.Het geding in hoger beroep

De VvE is bij dagvaarding van 22 april 2020 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 31 januari 2020, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen de VvE als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en [geïntimeerden] . als gedaagden in conventie, tevens eisers in reconventie.
Op 23 juni 2020 is een comparitie van partijen bepaald. Deze mondelinge behandeling na aanbrengen heeft op 24 september 2020 op de zitting van de meervoudige burgerlijke kamer van dit hof plaatsgevonden, gecombineerd met de mondelinge behandeling in het hieronder nader geduide hoger beroep tegen de gerelateerde beschikking van de kantonrechter van 6 juni 2019. Een schikking is niet bereikt. Van de zijde van de VvE zijn bij deze gelegenheid nog producties ingediend.
De VvE heeft geen memorie van grieven ingediend, maar in plaats daarvan doorhaling van de procedure verzocht. [geïntimeerden] ., die niet akkoord zijn gegaan met royement, hebben een memorie van grieven in incidenteel appel tevens wijziging en vermeerdering van eis in reconventie met producties ingediend. De VvE heeft hierop nog een memorie van antwoord in incidenteel appel met producties ingediend.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 juli 2022 hebben de hiervoor genoemde advocaten het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. Partijen hebben hun standpunt toegelicht, vragen beantwoord en nog (een) productie(s) in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[geïntimeerden] . hebben in incidenteel appel geconcludeerd dat het hof een aantal overwegingen uit het lichaam van het bestreden vonnis zal vernietigen en het bestreden vonnis verder zal vernietigen voor zover dit de proceskostencompensatie in reconventie en de gedeeltelijke afwijzing van de overige vorderingen van [geïntimeerden] . betreft en – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad – hun gewijzigde vordering zal toewijzen, met veroordeling van de VvE in de kosten van de procedure in eerste aanleg in reconventie en het principale en incidentele appel, met nakosten en rente.
De Vve heeft in incidenteel appel geconcludeerd, kort gezegd, tot afwijzing van het in hoger beroep gevorderde, met veroordeling van [geïntimeerden] . in de kosten van het incidentele hoger beroep.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.De feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.13 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Waar nodig aangevuld met andere onomstreden feiten, komen de feiten neer op het volgende.
a. Het pand [straat] te [plaats 1] is gesplitst in vier appartementsrechten.
b. [geïntimeerde 1] is eigenaar van het appartementsrecht op de tweede verdieping en de helft van de zolderverdieping, plaatselijk bekend als [straat] -2 te [plaats 1] . [geïntimeerde 3] is eigenaar van het appartementsrecht op de derde verdieping en de andere helft van de zolderverdieping, plaatselijk bekend als [straat] -3. [geïntimeerde 4] maakt deel uit van deze personenvennootschap naar Frans recht.
c. [naam 1] (voorzitter van de VvE, hierna: [naam 1] ) is eigenaar van het appartement op de begane grond, plaatselijk bekend als [straat] -H. [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [naam 3] (secretaris van de VvE) zijn eigenaar van het appartement op de eerste verdieping, plaatselijk bekend als [straat] -1.
d. In de VvE hebben de eigenaren van de appartementen [straat] -H en [straat] -1 tezamen een meerderheid van stemmen.
e. Bij notariële akte van 22 april 2016 is het Modelreglement bij splitsing in appartementsrechten januari 2006 (hierna: het modelreglement) van toepassing verklaard.
f. In dit modelreglement is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
Artikel 3
Iedere eigenaar en gebruiker is aansprakelijk voor de door hem aan het gebouw, de grond of de gemeenschappelijke zaken toegebrachte schade en voor onredelijke hinder voor zover deze schade of hinder aan hemzelf, aan zijn huisgenoten of zijn personeel kan worden toegerekend. Hij is verplicht voor zover dit redelijk is maatregelen te nemen of te dulden die de strekking hebben bedoelde schade te voorkomen of te beperken.
Artikel 8
(…)
2. De eigenaars zijn voor de in het eerste lid bedoelde breukdelen gerechtigd tot de baten die aan de gezamenlijke eigenaars toekomen en zijn voor diezelfde breukdelen verplicht bij te dragen in de schulden en kosten die voor rekening van de gezamenlijke eigenaars zijn.
(…)
Artikel 17
1. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden onder meer gerekend, voor zover aanwezig:
a. (…) de gevels (daaronder begrepen de gevelbeplatingen en dilataties), de balkonconstructies, (…)
c. (…) de plafonds en afwerklagen van de vloeren van de balkons, ook voor zover aanwezig binnen een privé gedeelte;
(…)
2. Tot de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken worden niet gerekend:
(…)
c. al die zaken die bestemd zijn om uitsluitend te worden gebruikt door de eigenaar of gebruiker van – of uitsluitend dienstbaar zijn aan – één privé gedeelte, voor zover niet anders in het reglement vermeld of met inachtneming van het bepaalde in artikel 18 als zodanig gekwalificeerd.
3. De in het tweede lid bedoelde zaken maken deel uit van het desbetreffende privé gedeelte.
Artikel 18
Indien er twijfel bestaat of een gedeelte van het gebouw of de grond dan wel een zaak al dan niet tot de gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken behoort, wordt hierover beslist door de vergadering.
Artikel 28
Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht zijn privé gedeelte behoorlijk te onderhouden. Tot dat onderhoud behoort met name herstel, vernieuwing en vervanging, het schilder-, behang- en tegelwerk, het onderhoud van de plafonds en van de afwerklagen van de vloeren met uitzondering van de niet inpandige balkons, het stucwerk en de privé binnendeuren (…)
g. In afwijking van het modelreglement is in voornoemde notariële akte voorts bepaald:
Artikel 25
1. Iedere eigenaar en gebruiker is verplicht het privé-gedeelte te gebruiken overeenkomstig de bestemming.
Deze is voor elk van de privégedeelten als volgt:
- het appartementsrecht met index 7: woning met balkon voor privédoeleinden;
- het appartementsrecht met index 4: woning met balkon voor privédoeleinden;
- het appartementsrecht met index 5: woning met balkon voor privédoeleinden; en
- het appartementsrecht met index 6: woning met balkon en tuin.
h. Op 16 november 2018 en 23 november 2018 waren er vergaderingen van appartementseigenaars. In de notulen van deze vergaderingen staat, voor zover relevant, het volgende:
(notulen 16 november 2018:)
3. Replace balconies and overdue maintenance back facade of main house. Decision: Authorisation to allocate a maximum amount of € 46.000,-. See previous information sent by email including report. The costs for the back façade are for the owners of [straat] II and III . Number of bids, responsibility and type of new balconies.
(…)
There is a difference in opinion in the meeting who will be accountable for the costs of the balconies: the respective owners of Singel 2 and 3 or the VvE.
(notulen 23 november 2018:)
3. Replace balconies and overdue maintenance back facade of main house.
(…)
The VvE decides that the owners of [straat] II and III pay the full costs for the balconies and the maintenance of the back façade. (votes pro: [straat] H and I , votes against: [straat] II and III ).
(…)
9. Proposal for amount of fine.
It is decided unanimously that a fine of 100€ /day can be imposed on a member of the VvE in case of not complying to the rules and/or neglect to follow up on VvE decisions.
i. Per brief van 12 december 2018 heeft de voorzitter van de VvE onder meer het volgende aan [geïntimeerden] . laten weten:
Hierbij stellen wij u formeel in gebreke aangaande de naleving van Artikel 28 van het modelreglement 2006. Uw achterstallig onderhoud aan het balkon heeft een direct gevaar tot gevolg voor uw huurders en bewoners van de lager gelegen appartementen. (…)
Indien u niet voor 1 maart 2019 bent begonnen met het concrete herstel van de balkons en dit herstel niet tijdig (met inachtneming van de door de Gemeente gestelde en nog te stellen termijnen) is voltooid, zien wij ons genoodzaakt over te gaan tot het instellen van boetes aan u beide, ten bedrage van € 100,00 per dag dat de overtreding voortduurt.
j. Op 7 maart 2019 heeft de voorzitter van de VvE aan [geïntimeerden] . een brief geschreven, waarin onder meer staat vermeld:
Geconstateerd moet worden dat er nog geen concreet herstel van de balkons is aangevangen, ondanks het dringende verzoek daartoe in voornoemde brief.
Derhalve is met ingang van 1 maart 2019 jegens u beiden een boete opeisbaar van € 100,00 per dag.
k. Tegen het besluit ziende op het vervangen van balkons en herstellen van de achtergevel zijn [geïntimeerden] . opgekomen in een verzoekschriftprocedure. In diezelfde procedure hebben [geïntimeerden] . verzocht het besluit tot opleggen van een boete te vernietigen. Bij beschikking van 6 juni 2019 heeft de kantonrechter het besluit dat ziet op vervangen van balkons en herstellen van de achtergevel in stand gelaten. [geïntimeerden] . zijn daarbij in de proceskosten veroordeeld, berekend volgens het liquidatietarief. Over de boetes heeft de kantonrechter overwogen:
30. De kantonrechter verstaat de brief van 12 december 2018 als een aankondiging van een mogelijke boete na 1 maart 2019. In zoverre is geen sprake van een besluit, dat voor vernietiging in aanmerking komt. Het is de kantonrechter niet duidelijk of inmiddels door het bestuur is besloten om de aangekondigde boete daadwerkelijk op te leggen. In het verweerschrift wordt gesteld van (nog) niet (randnummer 4.27). Uit de toelichting ter zitting blijkt dat dit wel het geval zou zijn, en voor de incassering een dagvaardingprocedure is gestart.
31. De kanontonrechter merkt op dat op basis van de beschikbare stukken niet kan worden vastgesteld dat de Gemeente de gestelde en nog te stellen termijnen, waarop de VvE zich klaarblijkelijk beroept, formeel heeft gecommuniceerd. Evenmin is gebleken van een besluit van de VvE dat inhoudt dat [geïntimeerden] . uiterlijk 1 maart 2019 met het herstel moeten starten. In het besluit balkons is alleen gesteld dat zij daar tijdig mee aan de slag dienen te gaan. De brief van 12 december 2018 is geen besluit van de VvE.
l. [geïntimeerden] . hebben inmiddels de balkons en de bijbehorende constructie op hun verdiepingen vervangen en de gevel aan de achterzijde laten renoveren. Behoudens een aantal opleverpunten waren deze werkzaamheden ten tijde van de procedure in eerste aanleg gereed. De daadwerkelijke bouwwerkzaamheden vonden plaats in mei en juni 2019. De benodigde omgevingsvergunning werd op 22 december 2018 aangevraagd. De totale kosten van de werkzaamheden bedroegen € 74.736,53. Deze kosten hebben [geïntimeerden] . voldaan.
m. Tegen de beschikking van de kantonrechter van 6 juni 2019 hebben [geïntimeerden] . hoger beroep ingesteld bij dit hof. Ten tijde van de procedure in eerste aanleg wachtten partijen op de mondelinge behandeling in het hoger beroep tegen de beschikking van de kantonrechter van 6 juni 2019. Deze mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 september 2020, zoals hierboven reeds vermeld. Vervolgens is door het hof in deze zaak uitspraak gedaan op 8 december 2020. In die inmiddels onherroepelijke beschikking is de beschikking van de kantonrechter van 6 juni 2019 vernietigd en zijn de besluiten van de VvE inzake de verdeling van de kosten van de balkonrenovatie en het herstel van de achtergevel van het voorhuis en het besluit van het bestuur van de VvE van 12 december 2018 om een boete aan [geïntimeerden] . op te leggen nietig verklaard. De VvE is in de proceskosten van beide instanties veroordeeld.

3.De beoordeling

3.1
De VvE heeft in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd en voor zover in dit hoger beroep van belang:
- verklaring voor recht dat [geïntimeerden] . aansprakelijk zijn voor de schade die de VvE lijdt als gevolg van het niet nakomen van de splitsingsakte en het modelreglement betreffende genoemd onderhoud;
- verklaring voor recht en dat [geïntimeerden] . de aangezegde boete verschuldigd zijn;
- betaling van de uit de gevorderde verklaring voor recht voortvloeiende integrale advocaatkosten, deskundigenkosten, beslagkosten en kosten van de procedure in eerste aanleg.
3.2
De kantonrechter heeft deze vorderingen afgewezen en de VvE in de kosten van de procedure in conventie veroordeeld. De VvE is van deze uitspraak in hoger beroep gekomen, maar heeft, zoals hierboven al vermeld, geen memorie van grieven ingediend en in plaats daarvan doorhaling van de procedure verzocht.
3.3
[geïntimeerden] . hebben in eerste aanleg gevorderd, kort gezegd:
- verklaring voor recht dat de kosten van herstel van de balkons en de achtergevel voor rekening van de VvE komen;
- verplichting van de VvE tijdens een vergadering van eigenaars te besluiten dat de kosten van herstel conform de verdeelsleutel door de eigenaars worden gedragen;
- opheffing van de gelegde beslagen;
- verklaring voor recht dat de VvE aansprakelijk is voor de door de beslagen geleden schade;
- vergoeding van buitengerechtelijke kosten.
3.4
De kantonrechter heeft bedoelde beslagen opgeheven en voor recht verklaard dat de VvE tegen [geïntimeerden] . aansprakelijk is voor alle schade ten gevolge van de gelegde beslagen, nader op te maken bij staat. De proceskosten zijn tussen partijen gecompenseerd. De overige vorderingen van [geïntimeerden] . zijn afgewezen. Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen [geïntimeerden] . met twee grieven op in incidenteel appel. Het verweer van de VvE zal bij de behandeling van deze grieven worden betrokken.
3.5
In hoger beroep vorderen [geïntimeerden] .:
( i) vernietiging van (gedeelten van) het in het bestreden vonnis onder 9 en 10, in conventie en onder 15, 16, 17 en 19 in reconventie overwogene;
(ii) vernietiging van de proceskostencompensatie en de afwijzing van de niet toegewezen vorderingen van [geïntimeerden] .;
(iii) verklaring voor recht dat de advocaatkosten van [naam 4] niet onder de algemene verdeelsleutel vallen en niet ten laste van de VvE komen;
(iv) verklaring voor recht dat het de VvE verboden is op enige wijze de veroordeling van de verbouwkosten te verrekenen met andere kosten die de VvE zou hebben gemaakt (zoals advocaatkosten of andere verbouwingskosten);
( v) veroordeling van de VvE tot betaling van een bedrag van € 86.844,69 ter zake van door [geïntimeerden] . onverschuldigd betaalde verbouwingskosten, vermeerderd met wettelijke rente over het bedrag van € 33.578,30 vanaf 30 juli 2019 tot en met de dag van volledige betaling;
(vi) veroordeling van de VvE tot het treffen van incassomaatregelen jegens en op kosten van de andere appartementseigenaren binnen de VvE voor hun aandeel van € 44.595,92 in de verbouwingskosten van de achtergevel en de onder (v) genoemde wettelijke rente waarna beide bedragen direct aan [geïntimeerden] . dienen te worden betaald;
(vii) verklaring voor recht dat [geïntimeerden] . het recht hebben hun VvE-bijdrage op te schorten zolang de betalingen als bedoeld onder (v) en (vi) uitblijven, dat een opschorting in dat licht geen tekortkoming van [geïntimeerden] . is in het kader van de splitsingsakte of het modelreglement en dat het de VvE niet is toegestaan in dat geval boetes op te leggen.
(viii) veroordeling van de VvE tot betaling van een bedrag van € 1.231,99 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met rente over dit bedrag vanaf veertien dagen na betekening van het te wijzen arrest tot en met de dag van volledige betaling.
De kosten van de advocaat van de VvE (deel I)
3.6
[geïntimeerden] . hebben in hoger beroep benadrukt dat in de beschikking van 8 december 2020 door het hof is uitgemaakt dat de besluiten dat [geïntimeerden] . de kosten van de werkzaamheden aan de balkons en de achtergevel moesten betalen, nietig waren, aangezien deze kosten door de VvE dienen te worden gedragen. De twee meerderheidseigenaren hebben via de VvE kostbare juridische bijstand van [naam 4] ingehuurd om zich tegen [geïntimeerden] . te verzetten. Zij hebben hiermee misbruik gemaakt van hun meerderheidsstem. De algemene verdeelsleutel binnen de VvE is daarom niet van toepassing op de kosten van [naam 4] . Deze kosten dienen overigens in het geheel niet ten laste van de VvE te komen volgens [geïntimeerden] . omdat in artikel 52 lid 7 van het modelreglement is bepaald dat indien wordt besloten tot het doen van uitgaven die een financieel belang zoals door de VvE (in dit geval op
f1.000,00) is vastgesteld te boven gaan, eerst een extra voorschotbijdrage dient te worden betaald. De uitvoering van besluiten die dat bedrag te boven gaan mag pas geschieden wanneer de daarvoor benodigde gelden in de kas van de vereniging zijn gereserveerd. Nu de VvE geen reservering hiervoor heeft aangelegd, was het doen van deze uitgaven en het aangaan van deze financiële verplichtingen nietig. De VvE heeft weersproken dat artikel 52 van het modelreglement van toepassing is op de kosten van [naam 4] . Dit artikel ziet blijkens lid 1 volgens de VvE op het feitelijk beheer van de gemeenschappelijke gedeelten en zaken en kosten die daarvoor worden gemaakt. Artikel 53 van het modelreglement betreft het voeren van procedures. Daarin staat onder meer vermeld dat het bestuur geen machtiging behoeft om in een geding verweer te voeren. In procedure die leidde tot de beschikking van de kantonrechter van 6 juni 2019 werd de VvE door [geïntimeerden] . in het geding betrokken, aldus de VvE.
3.7
[geïntimeerden] . hebben op deze stellingen van de VvE naar het oordeel van het hof onvoldoende gereageerd. Ter zitting in hoger beroep is nog wel van de zijde van [geïntimeerden] . naar voren gebracht dat in ieder geval een uit te geven bedrag van te voren moet zijn bepaald. Van de zijde van de VvE is nog gesteld dat inmiddels geen drempelbedrag meer van kracht is. Hoe dit ook zij, in ogenschouw genomen dat (a) met de gevorderde verklaring voor recht dat de advocaatkosten van [naam 4] niet onder de algemene verdeelsleutel vallen en dat zij niet ten laste van de VvE komen wordt afgeweken van het uitgangspunt dat dat in beginsel het geval is bij door de VvE gemaakte kosten, (b) het feit dat de aan de orde zijnde besluiten uiteindelijk geen stand hielden op zich onvoldoende is om van misbruik van recht te kunnen spreken en (c) vooralsnog onduidelijk is hoe hoog het door [naam 4] in totaal gefactureerde bedrag zal zijn en waarop de desbetreffende posten precies betrekking hebben, zal
de onder (iii) gevorderde verklaring voor rechtniet worden gegeven. Hiermee faalt ook
de eerste incidentele grief. [geïntimeerden] . hebben geen ander dictum gevorderd in conventie en zullen daarom in hun hoger beroep tegen het in conventie gewezen vonnis (
het desbetreffende deel van het onder (i)gevorderde) niet-ontvankelijk worden verklaard.
De kosten van de werkzaamheden aan de balkons en de achtergevel
3.8
Betreffende
het onder (v) gevorderdehebben [geïntimeerden] . naar voren gebracht dat, omdat er haast was bij de werkzaamheden aan de balkons en achtergevel, [geïntimeerden] . de kosten van deze werkzaamheden hebben voorgeschoten. In totaal is hieraan door [geïntimeerde 1] een bedrag van € 86.844,69 uitgegeven. Dit bedrag komt voor rekening van de VvE. Het betreft de werkzaamheden aan gemeenschappelijke gedeelten van het pand waarvan het hof in genoemde beschikking heeft geoordeeld dat deze door de gemeenschappelijke eigenaars moeten worden bekostigd. Gebleken is daarbij dat de raamkozijnen aan de achterkant dusdanig verouderd waren dat deze moesten worden vervangen. [geïntimeerden] . hebben ook werkzaamheden laten verrichten aan niet-gemeenschappelijke delen van het pand, maar de daarmee gemoeide kosten zijn buiten voormeld bedrag gelaten. [naam 2] , een ervaren ingenieur, heeft het proces namens de VvE begeleid. Aannemer [naam 5] heeft elke stap aan [naam 2] voorgelegd voordat werd overgegaan tot het verrichten van werkzaamheden. [naam 2] rapporteerde geregeld terug aan de VvE. [geïntimeerden] . hebben van al hun betalingen aan de aannemer betalingsbewijzen aan de VvE gezonden. Van het bedrag van € 86.844,69 komt volgens de binnen de VvE van kracht zijnde specifieke verdeelsleutel voor het voorhuis 18/37e deel voor rekening van [geïntimeerden] . en het resterende 19/37e deel voor de overige eigenaars. Van genoemd bedrag van € 86.844,69 hebben [geïntimeerden] . al € 75.827,30 daadwerkelijk betaald. Omdat [geïntimeerden] . meer dan hun aandeel in deze kosten hebben voldaan, vorderen zij over het verschil tussen het al door hen betaalde en het niet door hen verschuldigde bedrag wettelijke rente vanaf 30 juli 2019. Op deze datum zijn volgens [geïntimeerden] . hun uitgaven hun eigen financiële bijdrage van (18/37 x € 86.844,69=) € 42.248,77 te boven gegaan tot het bedrag van (€ 75.827,30 – € 42.248,77 =) € 33.578,53.
3.9
De VvE heeft niet langer weersproken dat de werkzaamheden aan de balkons en de achtergevel ten laste van de VvE dienen te komen. Zij heeft echter erop gewezen dat het ter zake opgevoerde bedrag het oorspronkelijk met de aannemer overeengekomen bedrag van € 57.639,33 aanzienlijk overschrijdt. [geïntimeerden] . hebben geen volledige inzage willen geven in het geheel. [naam 2] heeft weliswaar technisch toezicht uitgeoefend op de werkzaamheden om de kwaliteit daarvan te controleren ten behoeve van de veiligheid van de bewoners van het pand, maar hij is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van de afspraken over de kosten. [naam 2] heeft alleen de oorspronkelijke begroting van de aannemer ontvangen. Hij is niet op de hoogte gesteld van additionele kosten. Daarnaast vallen de facturen ziende op de renovatie van de kozijnen, die in totaal € 10.890,00 bedragen, buiten het bestek van deze procedure. Over deze renovatie heeft de VvE geen besluiten genomen. Evenmin hebben [geïntimeerden] . in dit verband een vervangende machtiging gevorderd. Om voorgaande redenen is slechts het aanvankelijk met de aannemer overeengekomen bedrag toewijsbaar onder aftrek van de kosten van de kozijnen, aldus de VvE.
3.1
Het hof stelt vast dat [geïntimeerden] . ter onderbouwing van het door hen gevorderde bedrag in de procedure hebben gebracht een overzicht van de kosten van de werkzaamheden, facturen van deze werkzaamheden en betaalbewijzen van deze facturen. De VvE heeft hiertegenover onvoldoende duidelijk gemaakt wat aan deze onderbouwing zou schorten. Gelet op de betrokkenheid van [naam 2] moet zij daartoe wel voldoende in staat worden geacht. Haar stelling dat onvoldoende inzage is gegeven wordt daarom gepasseerd. Dat de VvE niet nader is betrokken bij de afspraken over de kosten en de financiële afwikkeling van de werkzaamheden kan gezien de gang van zaken [geïntimeerden] . niet worden tegengeworpen. [geïntimeerden] . was immers opgedragen deze werkzaamheden voor eigen rekening te laten verrichten. [geïntimeerden] . hebben ter zitting in hoger beroep nog aangevoerd dat hen was opgedragen de achtergevel te renoveren en dat deze achtergevel bestaat uit pleisterwerk en kozijnen. De VvE heeft hiertegen onvoldoende ingebracht. Daarom zal worden uitgegaan van het door [geïntimeerden] . opgevoerde totaalbedrag, waaronder dus ook de kosten voor de kozijnen.
3.11
Uit het voorgaande volgt dat aan [geïntimeerden] . toekomt (19/37 x € 86.844,69 =) € 44.595,92. Dit bedrag zal worden vermeerderd met de gevorderde en onweersproken gebleven wettelijke rente vanaf 30 juli 2019 over het bedrag van € 33.578,53. Het onder (v) gevorderde zal in zoverre worden toegewezen, waarbij dient te worden begrepen dat [geïntimeerden] . aan hun bijdrageplicht ter zake van deze werkzaamheden hebben voldaan en door de VvE niet nader op een bijdrage daaraan kunnen worden aangesproken.
De kosten van de advocaat van de VvE (deel II)
3.12
De VvE heeft aangevoerd dat het aandeel van [geïntimeerden] . in de advocaatkosten van de VvE, uitgaande van de algemene verdeelsleutel, dient te worden verrekend met de vordering die [geïntimeerden] . uit de werkzaamheden hebben op de VvE. Dit beroep op verrekening faalt echter, aangezien de te verrekenen vordering, gelet op hetgeen hierboven reeds is overwogen, onvoldoende vaststaat.
De overige vorderingen van [geïntimeerden] .
3.13
Het onder (iv), (vi) en (vii) gevorderdekomt niet voor toewijzing in aanmerking. [geïntimeerden] . hebben geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan een algemeen verrekenverbod voor de VvE gerechtvaardigd zou zijn. De onder (iv) gevorderde verklaring voor recht wordt daarom afgewezen. Het hof oordeelt het evenmin aangewezen de VvE specifieke instructies te geven betreffende de betaling aan [geïntimeerden] . van het bedrag waartoe de VvE in deze uitspraak zal worden veroordeeld. [geïntimeerden] . hebben niets gesteld op grond waarvan de handelingsvrijheid van de VvE hierin zou dienen te worden beperkt. Dit betekent dat voor de onder (vi) gevorderde veroordeling geen plaats is. Ook het onder (vii) gevorderde vindt geen steun in de stellingen van [geïntimeerden] . Er is onvoldoende naar voren gekomen dat maakt dat deze wat strekking betreft ver buiten het geschil gaande verklaring voor recht zou dienen te worden gegeven.
3.14
De VvE heeft gesteld dat geen grond bestaat voor vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, aangezien het geschil tussen partijen zich binnen het bestek van deze procedure heeft afgespeeld. [geïntimeerden] . hebben de werkzaamheden waarvoor zij deze vergoeding hebben gevorderd die naar hun stellingen “buiten rechte” zijn verricht niet geconcretiseerd. Het onder (viii) gevorderde wordt daarom ook afgewezen.
3.15
[geïntimeerden] . hebben verder nog gevorderd dat het bestreden vonnis wordt vernietigd voor zover daarbij hun (andere) vorderingen zijn afgewezen waaronder de proceskostenveroordeling,
het (resterende) gevorderde onder (i) en (ii). Zij hebben niet expliciet alsnog toewijzing van deze vorderingen gevorderd in het petitum, behalve dan wat betreft de proceskosten. Uit het lichaam van de memorie in incidenteel appel begrijpt het hof dat dat wel is beoogd met het incidenteel appel. Het hof ziet met het hierboven reeds gegeven oordeel echter geen belang de in eerste aanleg gevorderde afgewezen verklaring voor recht alsnog toe te wijzen. Wat betreft de gevorderde verplichting van de VvE tot voormeld besluit te komen sluit het hof aan bij het oordeel van de kantonrechter dat de VvE niet kan worden opgedragen een bepaald besluit te nemen en dat [geïntimeerden] . desgewenst aan de kantonrechter kan vragen vervangende machtiging te verlenen. Deze vorderingen worden daarom ook in hoger beroep niet toegewezen. Daarmee bestaat evenmin aanleiding de proceskostencompensatie te vernietigen. Het in reconventie gewezen vonnis wordt derhalve bekrachtigd.
De tweede incidentele grieffaalt.
3.16
De VvE is inhoudelijk te beschouwen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij van dit hoger beroep. Zij zal daarom zowel in principaal appel als in incidenteel appel in de kosten worden veroordeeld, waarbij de post ‘salaris’ in principaal appel aan de zijde van [geïntimeerden] . op nihil dient te worden begroot.

4.De beslissing

Het hof:
rechtdoende in principaal en incidenteel appel:
verklaart [geïntimeerden] . niet-ontvankelijk in hun hoger beroep tegen het bestreden vonnis voor zover dit in conventie is gewezen;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover dit in reconventie is gewezen;
en op de gewijzigde eis rechtdoende:
veroordeelt de VvE om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerden] . te voldoen een bedrag van € 44.595,92, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 33.578,53 vanaf 30 juli 2019 tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt de VvE in de kosten van het geding in principaal en incidenteel appel, tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] . begroot in principaal appel op € 332,00 aan verschotten en op nihil voor salaris en in incidenteel appel op € 1.114,00 aan salaris en op € 163,00 voor nasalaris, te vermeerderen met € 85,00 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na dit arrest dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, E.K. Veldhuijzen van Zanten en M.E. Hinskens-van Neck en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.