Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief Idat de kantonrechter de feiten onvolledig heeft vastgesteld, nu ten onrechte in het bestreden vonnis niet is vermeld dat [appellante] in dienst was en bleef van CTC Nederland en dat zij slechts is uitgezonden naar Kenia. Deze grief mist feitelijke grondslag, nu de kantonrechter onder 1.1 van de feiten heeft opgenomen dat [appellante] van 10 september 2015 tot 1 mei 2018 in dienst was van de Nederlandse vennootschap. De door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn overigens in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
De externe salarisadministratie heeft berekend welke bedragen aan achterstallig salaris het bedrijf je schuldig is op grond van je arbeidscontract voor 2017. (…) Ik kom per vandaag echter tot de slotsom dat het bedrijf je netto Euro 21,255.00 verschuldigd is. (…) Van het verschuldigde bedrag heeft het bedrijf op dit moment USD 15,000.00 ter beschikking om aan je over te maken. De resterende en onbetaalde som zal het bedrijf je schuldig moeten blijven totdat er voldoende fondsen zijn die het bedrijf ter afbetaling mag aanwenden. (…) Het bedrijf gaat ermee akkoord dat gedurende de tijd dat er een resterede som van verschuldigde betalingen uit blijft staan en onbetaald is, daarover rente is verschuldigd. Daarnaast kan de resterende som doot jou worden omgezet in aandelen CTC tegen een prijs van Euro 7.00 per aandeel.’
Cliënte wil dat de achterstallige betalingen worden uitbetaald. Waarbij er onmiddellijk een bedrag van EUR 10.000 naar de Nederlandse rekening en een bedrag van USD 15.000 naar de Keniaanse rekening van cliënte wordt overgemaakt. Het resterende bedrag kan in overleg eventueel in termijnen wordt uitbetaald. Echter mijn cliënte eist inzage in alle financiën van de groep om daadwerkelijk te bepalen of er geen geld is. Cliënte wil graag in een gezamenlijke inspanningsverplichting de activiteiten in Kenia naar het niveau brengen dat de voorwaarden voor beide contracten zowel betreffende pharma als roadconstruction, maar tenminste 1 gehaald worden waardoor er, indien nodig, voldoende liquiditeit zal zijn om de achterstallige betalingen te voldoen.’
De lopende discussie begint concreet naar een goed idee te neigen, met dien verstande dat we nu beiden praten over een vaststellingsovereenkomst onder Nederlands recht met daarin als hoofdpunten de bevestiging van:
akkoord voor wat betreft de wettelijke voorrangscrediteuren in Kenia.’
3.1 Volgend op de verhuizing van Mevrouw [appellante] naar Kenya in januari 2017 zijn Mevrouw [appellante] en CTC overeengekomen dat zij voor haar werkzaamheden in Kenya betaald zou worden door CTC Kenya Limited, en wel zodra CTC Kenya Limited daartoe de financiële middelen beschikbaar zou hebben. Deze overeenkomst is in goed overleg tot stand gekomen en de partijen begrijpen en accepteren dat betalingen aan Mevrouw [appellante] waarvoor CTC Kenya Limited niet voldoende financiële middelen ter beschikking had tot nader order werden uitgesteld (de “Uitgestelde Betalingen”).
-Euro 22,000.00(…) op de rekening van Mevrouw [appellante] bij ING, Nederland (…)
-Euro 38,190.92(…) op de rekening van Mevrouw [appellante] bij Standard Chartered in Nairobi, Kenya (…)
- CTC Kenya Limited over voldoende liquide middelen beschikt; en
- CTC de onderliggende stukken van Mevrouw [appellante] heeft ontvangen waaruit blijkt dat de te vergoeden zakelijk onkosten (a) bona fide zakelijke onkosten betreffen (zoals door CTC in alle redelijkheid zal worden bepaald), (b) door Mevrouw [appellante] zijn betaald, en (c) binnen de CTC Gift, Entertainment, Lodging and Travel Policy vallen.
3.Beoordeling
grief II) dat de door de kantonrechter gegeven uitleg aan de beëindigingsovereenkomst – namelijk dat [appellante] pas recht heeft op betaling van het bedrag onder de opschortende voorwaarde dat CTC Kenya daarvoor de benodigde financiële middelen heeft – onbegrijpelijk, onaanvaardbaar en onredelijk is.
Kenyahet bedrag zal voldoen (onder 3.2.ii.) op voorwaarde dat CTC
Kenyaover voldoende liquide middelen beschikt (onder 3.2.iv.). Op geen enkele manier wordt daarbij enige verbinding gelegd met de financiële positie van CTC noch wordt betaling aan [appellante] afhankelijk gesteld van de financiële positie van CTC. Dat partijen hebben bedoeld betaling afhankelijk te stellen van de financiële positie van CTC blijkt ook niet uit de overgelegde correspondentie die partijen daaraan voorafgaand hebben gevoerd. In de e-mail van 2 mei 2018 (zie hiervoor onder 2.5.) is ook al opgenomen dat CTC Kenya het bedrag zal voldoen zodra zij daartoe voldoende liquide middelen heeft en dat CTC Kenya anders aansprakelijk is. Hiermee heeft [appellante] zich akkoord verklaard en ook in haar commentaar bij de
final draftvan de overeenkomst (zie 2.7.) heeft [appellante] hierbij geen opmerkingen geplaatst. Gedurende dit hele proces heeft [appellante] zich laten bijstaan door een jurist. Deze heeft in de e-mail van 24 april 2018 (zie onder 2.4.) ook al geschreven dat [appellante] graag in een gezamenlijke inspanning de activiteiten in Kenia naar een zodanig niveau wil brengen dat er voldoende liquiditeit zal zijn om de achterstallige betalingen te voldoen. Ook hierbij wordt derhalve uitsluitend de verbinding gelegd met de liquiditeitspositie van CTC Kenya. Het hof ziet dus geen aanknopingspunten voor de door [appellante] voorgestane uitleg van de beëindigingsovereenkomst en is dan ook van oordeel dat betaling van het bedrag alleen afhankelijk is gesteld van de liquiditeitspositie van CTC Kenya en niet van CTC. De vraag of CTC nu in staat is te betalen, is dan ook niet relevant.
grief II) dat wanneer de overeenkomst moet worden uitgelegd op de door CTC voorgestane wijze, sprake is geweest van dwaling aan haar zijde.
grief II) dat de in de beëindigingsovereenkomst neergelegde betalingsafspraak in strijd is met de openbare orde en goede zeden, omdat die afspraak inhoudt dat een werknemer tegen zijn wil nooit meer zijn salaris krijgt.
settlement agreementvan 14 oktober 2016 wordt weliswaar al een bedrag aan achterstallig loon genoemd, maar gelet op de hiervoor aangehaalde communicatie uit 2018 leidt het hof af dat er in de tussentijd betalingen zijn verricht ter aflossing van achterstallig salaris van vóór 2017.
grief III).
grief III).