Het hof volgt [appellante] hierin niet. Kort voor de zitting, op 29 augustus 2018, heeft een overleg tussen [appellante] en mr. [naam 1] plaatsgevonden waarbij de strategie uitvoerig is besproken. [appellante] had ten behoeve van dat overleg een notitie gemaakt met haar uitgangspunten. Die notitie is door mr. [naam 1] , bij gelegenheid van het overleg, voorzien van handgeschreven aantekeningen. De inhoud van deze notitie is hierboven onder 3.15 geciteerd. Uit deze notitie blijkt dat de strategie van [appellante] was om primair in te zetten op een andere managementfunctie binnen ING. Als dat niet bereikt kon worden zou aanhouding van de zaak worden gevraagd tot na de uitspraak van het CRM en als de kantonrechter daarin niet zou bewilligen en in ongunstige zin zou vonnissen zou hoger beroep worden ingesteld. Blijkens de handgeschreven opmerking van mr. [naam 1] ‘hoger beroep’, is dat plan van [appellante] tijdens het overleg niet gewijzigd.
Dat [appellante] in dit stadium schikkingsonderhandelingen met ING wenste te voeren, zoals thans door haar gesteld, volgt niet uit deze notitie. Eerdere suggesties van mr. [naam 1] om, in afwijking van deze strategie, in overleg te treden met ING, werden door haar resoluut van de hand gewezen, zoals blijkt uit de e-mail van 11 juni 2018, waarin zij schrijft:
If I wished to seek a settlement on ING's terms, I would not have needed a lawyer for that, and still do not, as I could negotiate that myself with ING tomorrow, and would do so, if I wished to avoid a showdown. Your role is to advise, support and represent me, Hence, I would ask that you do not apply pressure to ask me to change strategy, so that we don't waste more time. I am convinced that the aggressive strategy we have agreed upon will pay off, and this is not something ING have anticipated.”
Uit deze e-mail, in combinatie met de hiervoor genoemde notitie van [appellante] , volgt dat [appellante] in dit stadium geen schikkingsonderhandelingen wenste te voeren. Dat dit anders was, wordt door haar niet onderbouwd.