In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1982, was aangeklaagd voor aanranding van de feitelijke eerbaarheid. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf, die werd vernietigd. De zaak is onderzocht tijdens de zittingen op 14 december 2021 en 8 februari 2023. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 15 juni 2020, waarin hij was veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren of 25 dagen hechtenis. De advocaat-generaal vorderde een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 50 dagen. Het hof oordeelde dat de verklaring van de aangeefster voldoende steun vond in ander bewijsmateriaal, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak. Het hof concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan feitelijke aanranding van de eerbaarheid, wat leidde tot de oplegging van een gevangenisstraf van 1 dag en een taakstraf van 50 uren. Het hof hield rekening met de ernst van het feit en de impact op de aangeefster, evenals met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.