In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2019. De verdachte was eerder vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten, waaronder witwassen. Het hof heeft het hoger beroep van zowel de verdachte als het openbaar ministerie behandeld. De verdachte is beschuldigd van het witwassen van goederen, waaronder een auto en luxe artikelen, die afkomstig zouden zijn uit misdrijf. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraken in eerste aanleg. Het hof heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan het witwassen van goederen die hij had verworven met geld dat afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte heeft verklaard dat hij deze goederen heeft aangeschaft met geld dat hij van een vriendin had geleend, maar het hof heeft deze verklaring niet geloofwaardig geacht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof heeft ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf afgewezen, gezien de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De uitspraak benadrukt de ernst van witwassen en de impact op de legale economie.