ECLI:NL:GHAMS:2023:3723

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
18 april 2024
Zaaknummer
23-000494-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging en aanvulling van bewijsmiddelen in hoger beroep tegen vonnis politierechter

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. Het hof heeft op 8 februari 2023 uitspraak gedaan na het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 25 januari 2023. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot dezelfde straf als opgelegd door de politierechter. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de raadsvrouw van de verdachte.

Het hof bevestigt het vonnis waarvan beroep, maar voegt aanvullingen toe aan de bewijsmiddelen. Een van de aanvullingen betreft een proces-verbaal van aangifte van een slachtoffer, waarin wordt verklaard dat op 11 februari 2022, tijdens het winkelen in de IJ-passage te Amsterdam Centraal station, een persoon de portemonnee uit zijn schoudertas heeft gestolen. Het hof heeft de bewijsmiddelen aangevuld met relevante verklaringen en heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen.

De beslissing van het hof is om het vonnis te bevestigen, met inachtneming van de aanvullingen op de bewijsmiddelen. Dit arrest is uitgesproken in een openbare terechtzitting en is ondertekend door de griffier, terwijl mr. N.E. Kwak buiten staat was om het arrest te ondertekenen.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000494-22
datum uitspraak: 8 februari 2023
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 februari 2022 in de strafzaak onder parketnummer
13-036084-22 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1996,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
25 januari 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de raadsvrouw naar voren heeft gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof:
- de toepasselijke wettelijke voorschriften aanvult met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- bewijsmiddel 1 aanvult met de navolgende tekst:
‘Toen [medeverdachte] en [verdachte] doorhadden dat ze gevolgd werden door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], gingen ze uit elkaar. [medeverdachte] liep naar rechts, richting uitgang west. [verdachte] liep naar links, uitgang Centrale hal.’;
- het hierna weergegeven bewijsmiddel toevoegt aan de bewijsmiddelen.

Aanvullend bewijsmiddel

- Een proces-verbaal van aangifte met nummer 2022027684-7 van 11 februari 2022, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2]. Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als verklaring van
aangever [verbalisant 2]:
Hij deed aangifte namens het slachtoffer Politie en verklaarde het volgende over het feit.
"Op 11 februari 2022, omstreeks 15.20 uur stond ik in de IJ-passage te Amsterdam Centraal station. Bij mij had ik een rolkoffer. Hierop stond mijn schoudertas met daarin mijn portemonnee. Ik stond bij de juwelier [winkel] naar wat juwelen te kijken. Mijn rolkoffer met daarop mijn schoudertasje had ik bij de ingang staan. Een persoon nam de portemonnee uit mijn schoudertas weg. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit."

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. F.A. Hartsuiker, in tegenwoordigheid van
mr. S.L.D. Vriend, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
8 februari 2023.
Mr. N.E. Kwak is buiten staat dit arrest te ondertekenen.
=========================================================================
[…]