Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
- de bewijsoverweging ten aanzien van doodslag aanvult;
- de door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen vervangt en uitwerkt;
- ten aanzien van de genoemde vorderingen van benadeelde partijen enkel anders beslist ten aanzien van de hoogte van de vergoedingen ter zake van shockschade en overigens de gronden van de rechtbank overneemt;
- de schadevergoedingsmaatregel oplegt in verband met affectieschade van de vader van het slachtoffer.
Aanvulling overweging ten aanzien van doodslag
bewustde aanmerkelijke kans op het overlijden van [slachtoffer01] aanvaard.
Vervanging van bewijsmiddelen
De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 6 december 2023.
Een proces-verbaal verhoor van de verdachte van 31 januari 2023 met nummer 2002274616, inhoudende een letterlijke uitwerking van het op 9 januari 2023 afgenomen verhoor [doorgenummerde pagina’s 35-78, in het bijzonder 42-43].
Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 januari 2023, zaaknummer 2022.12.23.148, opgemaakt door drs. [arts01] , arts en forensisch patholoog [doorgenummerde pagina’s 229-242].
Oplegging van straf
- het zich houden aan aanwijzingen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (hierna: de WSS) en alle hulpverlening die de WSS nodig acht;
- het zich houden aan de aanwijzingen van de zorgaanbieder, zolang dit noodzakelijk wordt geacht door de WSS;
- een contactverbod met [naam03] ;
- een contactverbod met de familieleden van [slachtoffer01] , tenzij zij behoefte hebben aan contact in het kader van herstelbemiddeling;
- een locatieverbod voor heel Amsterdam.
first offender.
Vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij01] en [benadeelde partij02]
onder meeruit een bedrag van € 25.000,00 aan shockschade. De benadeelde partijen hebben zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Oplegging van een schadevergoedingsmaatregel
BESLISSING
24 (vierentwintig) maanden.
6 (zes) maanden,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
- de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van de WSS en alle hulpverlening die de WSS nodig acht, waaronder ook behandeling is begrepen, telkens voor de gehele duur van de proeftijd of zoveel korter als door de WSS mogelijk wordt geacht;
- de veroordeelde zich houdt aan de aanwijzingen van de zorgaanbieder, voor de gehele duur van de proeftijd of zoveel korter als door de WSS mogelijk wordt geacht;
- de veroordeelde op geen enkele wijze contact heeft met [naam03] (geboren op [geboortedatum02] 2007 te [geboorteplaats02] );
- de veroordeelde op geen enkele wijze contact heeft met de vader, moeder en overige gezinsleden van het slachtoffer [slachtoffer01] , tenzij zij behoefte hebben aan contact in het kader van herstelbemiddeling;
- de veroordeelde zich houdt aan een locatieverbod voor heel Amsterdam;
- de veroordeelde zal meewerken aan een locatiegebod (avondklok), zolang de WSS dat noodzakelijk acht;
- de veroordeelde meewerkt aan elektronische monitoring voor de duur van zes maanden of zoveel korter als de WSS dat mogelijk acht.
€ 15.000,00 (vijftienduizend euro) ter zake van immateriële schade, te weten shockschade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 36.299,15 (zesendertigduizend tweehonderdnegenennegentig euro en vijftien cent) bestaande uit € 1.299,15 (duizend tweehonderdnegenennegentig euro en vijftien cent) materiële schade en € 35.000,00 (vijfendertigduizend euro) immateriële schade, te weten affectieschade (€ 20.000,00) en shockschade (€ 15.000,00), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.