16.2Indien tussen partijen geen bijkomende leveringen en diensten zijn overeengekomen, draagt huurder voor eigen rekening en risico en ten genoegen van verhuurder daar zorg voor. Huurder sluit in dat geval zelf, door verhuurder vooraf goed te keuren, servicecontracten af met betrekking tot de tot het gehuurde behorende installaties.
d. Per brief d.d. 31 mei 2017 heeft [appellant] de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden en met onmiddellijke ingang de huur opgezegd. Hij heeft het gehuurde verlaten met achterlating van inventaris, waaronder röntgenapparatuur.
e. Op 7 juni 2017 heeft [appellant] zijn röntgenapparatuur schriftelijk afgemeld bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS).
f. HSV heeft [appellant] op 3 oktober 2017 gedagvaard. Bij verstekvonnis van 1 maart 2018 is [appellant] (onder meer) veroordeeld tot vergoeding van de door HSV geleden schade over de periode 1 februari 2018 tot en met 31 maart 2020, op te maken bij staat. De kantonrechter heeft tevens voor recht verklaard dat [appellant] een bedrag van € 5.000,= verschuldigd is aan schade aan het gehuurde en heeft [appellant] veroordeeld tot betaling van € 1.197,= aan kosten conservatoir beslag.
g. [appellant] is in verzet gekomen van het verstekvonnis. Bij vonnis van 16 augustus 2018 is het verzet van [appellant] deels gegrond verklaard, voor zover [appellant] is veroordeeld tot betaling van de kosten van het conservatoir beslag van € 1.197,= en tot betaling van € 5.000,= wegens schade aan het gehuurde. De beslagkosten zijn afgewezen wegens het ontbreken van stukken waaruit bleek dat die kosten daadwerkelijk waren gemaakt. Het bedrag van € 5.000,= voor schade aan het gehuurde is afgewezen omdat HSV niet had gemotiveerd of onderbouwd waaruit de schade bestond en welke kosten daarmee waren gemoeid. Voor het overige is het verzet ongegrond verklaard en is het verstekvonnis d.d. 1 maart 2018 bekrachtigd.
h. Het vonnis van 16 augustus 2018 bevat de volgende overwegingen:
(4.5.)
Op de zitting heeft [appellant] , daarnaar gevraagd, uiteengezet dat er in of rond 2015 door een erkende instelling een onderzoek heeft plaatsgevonden naar het stralingsniveau van de röntgenkamer, dat daarbij geen overschrijding van toegestane waarden is aangetroffen en dat de röntgenkamer veilig is bevonden.
(4.9.)
Nu de huurovereenkomst niet is geëindigd op 31 mei 2017 door de buitengerechtelijke ontbinding door [appellant], en er geen sprake is van gebreken, duurt de huurovereenkomst na die datum voort en moet [appellant] huur betalen. De verplichting tot betaling van de reguliere huur duurt voort tot 31 juli 2017, de datum waarop HSV de huurovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden.
(4.12.)
Gelet op het voorgaande is [appellant] in het verstekvonnis ook terecht veroordeeld tot betaling van € 3.031,96 per maand vanaf 1 november 2017, te weten schade wegens voortijdige beëindiging van de huurovereenkomst, en tot vergoeding van daadwerkelijk geleden schade over de periode van 1 februari 2018 tot en met 31 maart 2020, nader op te maken bij staat. Indien de huur niet voortijdig was beëindigd vanwege de tekortkoming door [appellant], had de huur immers voortgeduurd tot en met 31 maart 2020.
i. [appellant] heeft tegen het vonnis van 16 augustus 2018 hoger beroep ingesteld maar is bij arrest van 16 april 2019 daarin niet-ontvankelijk verklaard.
j. Per e-mail van 17 juni 2020 heeft [bedrijf], aan HSV, voor zover relevant, het volgende geschreven:
Als makelaar brengen wij onze verhuurcourtage pas in rekening als het pand is verhuurd. Wel zijn tot heden al € 750 excl. BTW aan kosten voldaan aan Fundainbusiness. De courtage, als er een deal tot stand komt, bedraagt 15% excl. BTW van de jaarhuur.
k. Op 4 december 2020 heeft HSV een factuur ontvangen van Applus RTD voor een bedrag van € 1.472,41 exclusief btw.