In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 6 april 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1970, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor bedreiging. De tenlastelegging betrof een incident op 29 september 2022, waarbij de verdachte de woorden "ik snijd je keel door" en "ik snijd je kop eraf" had geuit tegen het slachtoffer, en daarbij een mes had getoond. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de politierechter. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan, maar sprak hem vrij van andere tenlastegelegde feiten.
De verdachte werd als strafbaar verklaard voor de bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De politierechter had eerder een taakstraf van 60 uren opgelegd, waarvan 20 uren voorwaardelijk. De advocaat-generaal had in hoger beroep een lagere taakstraf van 40 uren geëist. Het hof hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die had aangegeven te zijn afgekickt van zijn drugsverslaving en inmiddels was verhuisd. Uiteindelijk legde het hof een voorwaardelijke taakstraf van 30 uren op, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing van het hof is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering gebracht op de taakstraf. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de jongste raadsheer en de griffier niet in staat waren om het arrest mede te ondertekenen.