Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
Tenlastelegging
wijzigingis – voor zover in hoger beroep nog aan de orde - aan de verdachte tenlastegelegd dat:
primairhij op of omstreeks 13 januari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] , te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet;
1. subsidiair
hij op of omstreeks 13 januari 2020 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk SIG, type P210, kaliber 9mmx19, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
hij 13 januari 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] en [benadeelde 1] ,
hij op 13 januari 2020 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk SIG, type P210, kaliber 9mm x 19, voorhanden heeft gehad.
Bewijsmiddelen
Hierbij doe ik aangifte van een gewapende overval. Deze overval heeft plaatsgevonden op 13 januari 2020 omstreeks 13:15 uur in mijn woning aan de [adres] . De deurbel ging. Toen ik de deur opende, zag ik twee mannen staan, een langere man en een iets kleinere man. Ik zag dat de lange man een pistool in zijn hand had en die op mij richtte. Ze duwden en ik kon de deur niet tegen houden en ze kwamen binnen. De lange jongen zei tegen mij: “Where is the office, where is the money.”. Ik zag dat de kleinere man langs mij liep en naar boven liep. Toen hoorde ik ineens mijn vrouw schreeuwen vanaf boven. Ik zag de kleine man angstig de trap af komen. Ik zag dat de lange man, die steeds de loop van het wapen op mij had gericht, het pistool op mijn vrouw richtte. Ik heb gelijk de hand van de lange man vast gepakt waarmee hij het pistool vast hield. Hierdoor ontstond een worsteling. Vervolgens [heb ik] een slingerende beweging gemaakt met mijn arm en toen had ik het pistool in mijn hand. Ik merkte dat de twee mannen probeerden naar buiten te komen. Ik weet nog dat de lange man als eerste weg rende en daarna de kleinere man. Ik zag dat de kleine man weg liep.
Toen hij bij de straat was liep hij links af, maar hij liep de verkeerde kant op draaide om.Hij viel en kwam op zijn knie terecht. Hij stond weer op en rende richting de [locatie] . Daar stond een auto geparkeerd. Ik zag dat de motor van deze auto draaide. Ik zag dat de kleine man in de auto stapte.
Bewijsoverwegingen
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) maanden.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 7.489,10 (zevenduizend vierhonderdnegenentachtig euro en tien cent) bestaande uit € 4.489,10 (vierduizend vierhonderdnegenentachtig euro en tien cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€956,00 (negenhonderdzesenvijftig euro).