Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
alsnog de vorderingen van MP Monumenten geheel zal afwijzen en - uitvoerbaar bij voorraad – de vorderingen van TFD zal toewijzen, met veroordeling van MP Monumenten tot terugbetaling van hetgeen TFD reeds ingevolge het bestreden vonnis aan MP Monumenten heeft voldaan en met veroordeling van MP Monumenten in de kosten van het geding in beide instanties met nakosten.
2.De feiten
aan de verhuurder.
3.De beoordeling
Grief II, waarbij dit laatste wordt bevochten, faalt in zoverre.
grief Ivecht TFD dit oordeel aan. Volgens TFD is miskend dat de achterstallige huur niet is voldaan vanwege de terugval van inkomsten door de coronamaatregelen en de daarmee gepaard gaande beperkingen voor TFD en de onderhuurders van TFD. Onder deze omstandigheden mocht van MP Monumenten worden verwacht dat zij een betalingsregeling zou treffen dan wel zou instemmen met een voorstel dat paste bij de economische situatie. MP Monumenten had ook aangekondigd dit te doen, maar kwam na negen maanden niet met een voorstel maar met een betalingssommatie. TFD vertrouwde gerechtvaardigd op overeenstemming over tijdelijke huurvrijstelling. TFD kon hierdoor haar onderhuurders ook huurvrijstelling of huurprijsvermindering aanbieden om zo leegloop van het foodcourt voor de langere termijn te voorkomen. TFD was hierdoor ook niet in staat om te voldoen aan haar huurverplichting jegens MP Monumenten. MP Monumenten, die TFD dus in de veronderstelling had gelaten dat de financiële strop van de coronamaatregelen onderling zou worden geregeld, geen betalingsherinneringen had doen uitgaan en de huurachterstand had laten oplopen, diende vervolgens rauwelijks een faillissementsverzoek in en begon een kort geding en bodemprocedure tegen TFD. Dit klemt te meer, omdat MP Monumenten geen medewerking verleende aan de inspanningen van TFD om tijdens de lockdown inkomsten te genereren met behulp van de door de gemeente [plaats] aan TFD tijdelijk verleende terrasvergunning. Verder heeft MP Monumenten in hoger beroep herhaald dat MP Monumenten de huurders van de winkelpanden in Magna Plaza tijdens de coronacrisis vrijwillig heeft laten vertrekken waardoor nog slechts 25% van de winkelruimte bezet was, hetgeen bijdroeg aan een vermindering van de mogelijkheden voor een levensvatbare exploitatie van de foodhall. Ook is MP Monumenten zonder overleg met de onderhuurders van TFD in gesprek getreden met het aanbod direct van MP Monumenten te huren waarbij een omzetgerelateerde huur kon worden betaald. Hierdoor waren deze onderhuurders minder geneigd hun volledige huur aan TFD te betalen. Door dit alles kan volgens TFD haar tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, het niet betalen van de huur, niet aan haar worden toegerekend, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst en de veroordeling tot ontruiming van het gehuurde niet gerechtvaardigd waren.
grief IVfaalt in het verlengde van het bovenstaande.