ECLI:NL:GHAMS:2023:3116

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
200.329.350/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot schorsing van ontslag en benoeming van een tijdelijk bestuurder in een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

In deze zaak heeft verzoekster [A] op 10 juli 2023 de Ondernemingskamer verzocht om het bestuursbesluit van 30 juni 2023 van de besloten vennootschap Trentop Investments B.V. tot haar ontslag als bestuurder van Mattoni te schorsen. Tevens verzocht zij om de benoeming van een tijdelijk bestuurder met beslissende stem en om andere voorzieningen die de Ondernemingskamer passend acht. Trentop heeft op 14 september 2023 verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van het verzoek van [A]. Belanghebbende [B] heeft eveneens op 14 september 2023 verweer gevoerd en verzocht om afwijzing van het verzoek van [A]. De Ondernemingskamer heeft de verzoeken behandeld op de zitting van 5 oktober 2023, waar partijen hun standpunten hebben toegelicht. Tijdens de zitting is mediation overeengekomen, maar deze is door [A] niet voortgezet. De Ondernemingskamer heeft op 28 november 2023 uitspraak gedaan en het verzoek van [A] afgewezen, omdat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Trentop. Tevens is [A] veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.329.350/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 28 november 2023
inzake
[A],
wonende te [....] ,
VERZOEKSTER,
advocaat:
mr. M. van Schoonhoven, kantoorhoudende te Amsterdam,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRENTOP INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER,
advocaten:
mr. J.W. Leedekerkenen
mr. L. de Visser, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
e n t e g e n
[B],
wonende te [....] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaten:
mr. J. F.F. M. Duynsteeen
mr. M.M.A Serphos, beiden kantoorhoudende te Amsterdam.
Verzoekster, verweerster en belanghebbende worden hierna respectievelijk aangeduid als [A] , Trentop en [B] .
1.
Het verloop van het geding
1.1 [A] heeft bij verzoekschrift van 10 juli 2023 de Ondernemingskamer verzocht, samengevat,
een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van Trentop over de periode vanaf 23 april 2015, dan wel vanaf 14 februari 2022, althans een door de Ondernemingskamer vast te stellen datum;
als onmiddellijke voorzieningen voor de duur van de procedure
a. het (vermeende) bestuursbesluit van 30 juni 2023 van het bestuur van Trentop tot het ontslag van [A] als bestuurder van Mattoni te schorsen, althans de uitvoering van het ontslagbesluit op te schorten en het bestuur van Trentop — tenminste voor de duur van het onderzoek — te verbieden om uitvoering aan het ontslagbesluit te geven;
b. een tijdelijk bestuurder met beslissende stem te benoemen;
c. of een andere voorziening te treffen die de Ondernemingskamer juist acht;
3. Trentop te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.2 Trentop heeft bij verweerschrift van 14 september 2023 de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van [A] af te wijzen en haar te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.3 [B] heeft bij verweerschrift van 14 september 2023 de Ondernemingskamer eveneens verzocht het verzoek van [A] af te wijzen en haar te veroordelen in de kosten van de procedure.
1.4 [A] heeft bij aanvullend verzoekschrift van 27 september 2023 haar verzoek om een enquête uitgebreid met een aantal aanvullende onderwerpen.
1.5 [B] heeft bij aanvullend verweerschrift zijn verzoek aldus gewijzigd dat hij verzoekt een onderzoek te gelasten naar de gang van zaken binnen Trentop voor zover betrekking hebbend op het gedrag van [A] vanaf mei 2023, en als onmiddellijke voorziening voor de duur van de procedure een onafhankelijke persoon tot functionaris van Trentop te benoemen, die zich toelegt op de adequate informatievoorziening aan [A] .
1.6 Trentop heeft op 3 oktober 2023 ook een aanvullend verweerschrift ingediend.
1.7 De verzoeken zijn behandeld op de zitting van de Ondernemingskamer van 5 oktober 2023. De advocaten hebben toen de standpunten van de verschillende partijen toegelicht aan de hand van overgelegde aantekeningen, onder overlegging van tevoren toegestuurde nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Ter zitting heeft [B] zijn verzoek gewijzigd, in dier voege dat hij zijn verzoek, dat hij onvoorwaardelijk deed, thans doet onder de voorwaarde dat de Ondernemingskamer het verzoek van [A] toewijst. Ter zitting zijn [A] en [B] mediation overeengekomen. Bij e-mail van mr. Van Schoonhoven van 16 oktober 2023 is de Ondernemingskamer bericht dat de mediation, die op 19 oktober 2023 zou aanvangen, door [A] niet zal worden aangevangen en heeft zij beschikking gevraagd. Uitspraak is bepaald op heden. Bij e-mail van 6 november 2023 heeft mr. Van Schoonhoven namens [A] aanvullende stukken ingediend. Bij e-mails van 7 november 2023 is daartegen namens [B] en Trentop bezwaar gemaakt. De Ondernemingskamer heeft partijen bericht dat zij deze aanvullende stukken als strijdig met de goede procesorde ontoelaatbaar acht.

2 Inleiding en feiten

2.1
Deze zaak gaat over Trentop, houdster van alle aandelen in Mattoni. Mattoni is de grootste producent en distributeur van frisdrank en mineraalwater van Centraal-Europa met ongeveer 3350 werknemers en een jaarlijkse omzet van ongeveer € 700 miljoen. Mattoni is een familiebedrijf. [A] en [B] zijn broer en zus. Na uitvoering van een schenkingsovereenkomst van de vader van [B] en [A] houdt [B] 75 % van de aandelen in Trentop en [A] 25%.
2.2
Trentop is op 18 januari 2013 opgericht. [B] houdt 75% van de aandelen in Trentop, [A] 25%. Trentop kent bestuurders A en B. [B] is (sedert 5 april 2017) enig bestuurder A. [A] en [C] (hierna: [C] ) zijn bestuurder B, [C] sinds 28 december 2017 en [A] sinds 23 januari 2018. Zij vormen samen het bestuur van Trentop en zijn als bestuurders gezamenlijk bevoegd Trentop te vertegenwoordigen. Vertegenwoordigingsbevoegdheid komt verder slechts toe aan een bestuurder A en een bestuurder B die gezamenlijk handelen.
2.3
Trentop houdt alle aandelen in Mattoni 1893 a.s., een vennootschap naar Tsjechisch recht (hierna Mattoni). Mattoni heeft een
one tier board. [B] is de enige uitvoerende bestuurder en voorzitter van het bestuur; [A] , [D] , [E] (hierna: [E] ) en [F] (hierna: [F] ) zijn niet-uitvoerende bestuurders. Tot 5 juli 2023 was de vader van [B] en [A] , [G] (hierna: [G] ), eveneens bestuurder van Mattoni.
2.4
In 2005 zijn [B] en [A] door hun vader tot non-executive bestuurders van Mattoni benoemd. Nadat was gebleken dat [A] ’s belangstelling meer uitging naar het vastgoed van haar ouders heeft [G] [B] in 2012 benoemd tot vice-voorzitter van het bestuur en in 2014 tot uitvoerend bestuurder en bestuursvoorzitter van Mattoni. [A] bleef non-executive bestuurder in Mattoni.
2.5
Op grond van een schenkingsovereenkomst van 30 december 2014 heeft [B] alle aandelen in (de toenmalige houdstermaatschappij van) Trentop van zijn vader verkregen. Op grond van die overeenkomst moest [B] uiterlijk 30 juni 2015 een schenking doen aan [A] die ertoe zou leiden dat zij direct of indirect een aandelenbelang van 25% in Mattoni zou verkrijgen. In verband daarmee is tussen [B] en [A] onderhandeld over een aandeelhoudersovereenkomst (SHA). Daarover hebben zij geen overeenstemming bereikt.
2.6
[A] heeft op 29 januari 2016 haar aandelen in Trentop geleverd gekregen.
2.7
In november 2020 is [H] (hierna: [H] ) tot bestuurder van Mattoni benoemd. [H] is de ex-partner van [B] en moeder van twee van zijn kinderen. [A] heeft zich schriftelijk bij [B] beklaagd over die benoeming. Op 9 februari 2021 is [H] als bestuurder van Mattoni ontslagen. Kort nadien is zij benoemd tot niet-uitvoerend bestuurder van KMV BEZ Cz. S.R.O., een dochtervennootschap van Mattoni.
2.8
Aan het eind van 2022 stonden de resultaten van Mattoni onder druk. In het kader van een herfinanciering werd door de banken aangedrongen op een aandeelhouderslening van Trentop aan Mattoni, ter grootte van circa €10 à €12 miljoen. De liquide middelen van Trentop van circa € 1 miljoen waren daarvoor onvoldoende. [B] heeft op 31 januari 2023 aan het bestuur van Mattoni voorgesteld Trentop om een aandeelhouderslening van € 10 miljoen te vragen, die op een geblokkeerde rekening zou worden gezet en slechts tot zekerheid voor de banken zou strekken.
2.9
Op 19 januari 2023 werd de bestuurders van Mattoni gevraagd om buiten vergadering op zeer korte termijn Amendement nr. 1 op de financieringsovereenkomst te accorderen. Dat Amendement strekte tot omzetting van de helft van Mattoni’s openstaande schuld van Hongaarse forinten naar euro’s, wat tot een rentebesparing van € 2 miljoen per jaar zou moeten leiden. [A] heeft daarmee niet ingestemd. Op 31 januari 2023 heeft het bestuur van Mattoni in een bestuursvergadering alsnog besloten Amendement nr. 1 aan te nemen.
2.1
In de bestuursvergadering van Trentop van 10 februari 2023 is het bestuursbesluit van Mattoni ter zake Amendement nr. 1 geaccordeerd. Verder is besloten dat [A] pro rata van haar aandelenbelang aan de onder 2.8 genoemde aandeelhouderslening zou bijdragen, derhalve (bij een benodigd extra kapitaal van € 9 miljoen) € 2,25 miljoen. [B] zou via een persoonlijke vennootschap € 6,75 miljoen bijdragen. De notulen van de vergadering vermelden dat het doel van de leningen is om ze als zekerheid te gebruiken en dat deze zullen worden geadministreerd op een “
deposit account maintained by the bank for Mattoni to secure financing for Mattoni…”.
2.11
Op 21 februari 2023 is [A] met Trentop een leningsovereenkomst voor € 2,25 miljoen aangegaan. [B] heeft op die dag met Trentop twee leningsovereenkomsten gesloten voor een totaalbedrag van € 6,75 miljoen. Daarop is Trentop twee leningsovereenkomsten aangegaan met Mattoni, een voor een bedrag van € 2,25 miljoen en een voor € 7,75 miljoen.
2.12
[A] heeft eveneens op 21 februari 2023 € 2,25 miljoen naar Trentop overgemaakt. [B] heeft op 27 en 28 februari 2023 in totaal € 4,5 miljoen overgemaakt naar Mattoni.
2.13
Op 28 maart 2023 ontvingen de bestuurders van Mattoni het voorlopige onderhandelingsresultaat met de banken. Daaruit volgt dat het restant van de aandeelhoudersleningen van € 5,25 miljoen niet op een geblokkeerde rekening wordt gestort maar voor reguliere rentebetalingen wordt gebruikt en dat de geblokkeerde rekening pas eind mei 2023 hoeft te zijn aangevuld tot € 5,5 miljoen.
2.14
Op 18 april 2023 vond een door [A] bijeengeroepen bestuursvergadering van Trentop plaats. Aan de door haar opgestelde agenda heeft [B] een punt toegevoegd, namelijk

Approval of the activities carried out so far within the financing process of the company Mattoni (…)”
Het voorstel is tijdens de vergadering aangenomen. [B] en [C] hebben voorgestemd, [A] tegen.
2.15
Op 16 mei 2023 heeft [B] de resterende € 2,25 miljoen aan Trentop betaald uit hoofde van de door hem met Trentop gesloten aandeelhouderslening.
2.16
Bij brief van 18 mei 2023 heeft [A] haar bezwaren tegen het beleid en de gang van zaken van Trentop kenbaar gemaakt. Daarop is namens Trentop op 6 juni 2023 gereageerd.
2.17
Op 22 mei 2023 is Amendement nr. 2 aan de bestuurders van Mattoni voorgelegd, met het verzoek om dit de volgende dag te accorderen. Dit Amendement betrof de herfinanciering van Mattoni. Ondanks de onthouding van stemmen van [A] en een andere bestuurder is het besluit goedgekeurd.
2.18
Na daartoe op 5 juni 2023 te zijn opgeroepen vond op 8 juni 2023 een bestuursvergadering van Trentop plaats. Op de agenda stond de goedkeuring van de herfinanciering en Amendement nr. 2. Het bestuur heeft de goedkeuring verleend. Ook [A] heeft voor gestemd. Op de agenda stond ook “
discussion on the possible resignation of a member of directors of Mattoni (…) [A] …
2.19
Bij brief van 6 juni 2023 is namens [A] aan Trentop bericht dat zij niet overweegt af te treden.
2.2
De oproeping van 24 juni 2023 voor een Trentop-bestuursvergadering op 30 juni 2023 bevatte als agendapunt onder meer:
9. Decision on the dismissal of (…) [A] (…) from the board of directors of Mattoni (…)
Ook bevatte de agenda een voorstel tot volmachtverlening aan [I] , senior bedrijfsjurist en hoofd juridische afdeling en administratie van Trentop (hierna: [I] ), om onder andere het te nemen besluit tot ontslag van [A] ten uitvoer te leggen.
2.21
Bij brief van 26 juni 2023 is toegelicht dat het voorstel tot ontslag van [A] is gedaan “
with a view to a further professionalization of Mattoni’s management”. Op 27 juni 2023 heeft Trentop aan [A] bevestigd dat zij de volmacht om [A] te ontslaan niet zou gebruiken als [A] uiterlijk op 10 juli 2023 een enquêteprocedure aanhangig zou maken.
2.22
In de Trentop-bestuursvergadering van 30 juni 2023 heeft [C] gestemd voor het voorstel dat Trentop, als enig aandeelhouder van Mattoni, zal stemmen voor het ontslag van [A] als bestuurder van Mattoni; zowel [A] als [B] hebben op dat agendapunt vanwege een tegenstrijdig belang niet deelgenomen aan de beraadslaging en geen stem uitgebracht.
2.23
Op 5 juli 2023 heeft [A] het bestuur van Mattoni onder meer gevraagd om haar alle contracten te verstrekken die Mattoni in het verleden met 43 met name genoemde bedrijven heeft gesloten. Daarop heeft het Mattoni bestuur zijn audit committee opdracht gegeven “
to perform the verifications required in your letter”. De resultaten zouden uiterlijk 15 september 2023 beschikbaar moeten zijn.
2.24
Op 18 augustus 2023 heeft [A] het voorstel gedaan om in een Trentop-bestuursvergadering van 6 september 2023 te besluiten het bestuur van Mattoni te verzoeken om een aandeelhoudersvergadering van Mattoni bijeen te roepen. Strekking van haar verzoek was onder meer het verkrijgen van inzage door Trentop in alle contracten van Mattoni met 43 bedrijven, om te beoordelen of bij de besluitvorming daarover sprake is geweest van een tegenstrijdig belang van [B] , en het agenderen van het ontslag van [B] als bestuurder van Mattoni, omdat deze zou zijn tekortgeschoten. Ter bestuursvergadering op 6 september 2023 hebben [B] en [A] zich van beraadslaging en besluitvorming onthouden en heeft [C] (per punt gemotiveerd) tegen gestemd.
2.25
Op 13 september 2023 heeft [A] het voorstel gedaan om buiten vergadering dan wel in een Trentop-bestuursvergadering van 21 september 2023 te besluiten het bestuur van Mattoni te verzoeken een aandeelhoudersvergadering van Mattoni bijeen te roepen. Strekking van dit verzoek was onder meer het verkrijgen door Trentop van een afschrift van de overeenkomst tussen Mattoni en [B] , een afschrift van de volmachten aan [I] , tal van “progress reports” over [I] ’s activiteiten onder de aan hem verleende volmachten in de periode 2019-2023, alsmede de verkrijging van financiële informatie over Mattoni. [C] en [B] waren op 21 september 2023 niet beschikbaar en bleken niet bereid om deze besluiten buiten vergadering te nemen; zij wensten een fysieke vergadering, waarvoor zij alternatieve data voorstelden. Deze vergadering had ten tijde van de behandeling ter zitting nog niet plaatsgehad.
2.26
Bij brief van 26 september 2023 heeft Trentop [A] een voorstel tot informatieverstrekking gedaan voor de periode vanaf haar ontslag als bestuurder van Mattoni (“Information Protocol”). [A] heeft dit voorstel de volgende dag op formele gronden afgewezen.

3.De gronden van de beslissing

3.1
[A] heeft aan haar verzoek en haar aanvullend verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Trentop en dat de toestand van de vennootschap nodig maakt dat onmiddellijke voorzieningen worden getroffen. Zij heeft de volgende redenen aangevoerd:
[B] heeft [A] bewogen tot het aannemen van een schenking onder de toezegging dat hij de SHA (waarover [B] en [A] overstemming hadden bereikt) zou tekenen, maar is die toezegging uiteindelijk niet nagekomen.
[B] heeft door het voorgenomen ontslag van [A] als bestuurder van Mattoni in strijd gehandeld met de (bedoelingen die ten grondslag liggen aan de) SHA.
[B] meent dat hij als bestuurder van Trentop een doorslaggevende stem heeft, op basis waarna hij meent beslissingen tegen de wil van [A] als mede Trentop-bestuurder erdoorheen te kunnen drukken.
[B] meent dat hij als bestuurder van Trentop zonder daadwerkelijk bestuursoverleg in het Trentop-bestuur besluiten kan nemen;
[B] dreigt [A] als minderheidsaandeelhouder van Trentop te verwateren omdat zij 'lastige' vragen stelt en binnen het Mattoni-bestuur niet stemt zoals [B] dat zou willen.
[B] heeft (het vennootschappelijk belang van) Trentop en Mattoni bij de herfinanciering in gevaar gebracht door zijn eigen belangen voorop te stellen en de toegezegde aandeelhoudersbijdrage niet meteen volledig te verstrekken, maar (in plaats daarvan) een huis voor zijn ex-vriendin aan te schaffen en aan te sturen op een extra garantie van Trentop aan de banken om zijn eigen tekortkomingen weg te poetsen.
[B] heeft zijn ex-vriendin [H] – een dierenarts zonder aantoonbare bestuurservaring – als bestuurder binnen Mattoni benoemd en zij is nog steeds niet-uitvoerend bestuurder van een dochtervennootschap van Mattoni, zonder dat duidelijk is waarom zij die functie heeft of welke vergoeding zij daarvoor krijgt.
[B] heeft op verschillende momenten met een tegenstrijdig belang gehandeld, onder meer ten aanzien van de herfinanciering en de Loan Agreements, waarbij hij zijn persoonlijke belangen liet prevaleren boven het vennootschappelijk belang van Trentop en Mattoni.
Vanuit de concernleidingsplicht van Trentop bezien, heeft Mattoni ten onrechte leningen verstrekt aan ondernemingen die aan [B] zijn gelieerd.
De informatieverstrekking van Trentop aan haar bestuurders en aandeelhouders, waaronder in het bijzonder [A] , is in algemene zin onvoldoende, met name ten aanzien van aangelegenheden waarover [A] ernstige zorgen heeft. [A] is hierdoor niet afdoende in staat haar belangen binnen Trentop en Mattoni te waarborgen.
Voor [A] als bestuurder van Trentop wordt informatie achtergehouden.
De notulen van de bestuursvergadering van Trentop van 31 augustus 2023 geven een misleidend beeld, in het voordeel van [B] .
[B] en [C] verhinderen dat Trentop haar rechten kan uitoefenen.
In het bestuur van Trentop wordt zonder voorafgaand overleg en niet zorgvuldig besloten.
3.2
Trentop en [B] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Volgens Trentop is [A] de enquêteprocedure begonnen in reactie op het voornemen tot haar ontslag als bestuurder van Mattoni. De reden voor dat ontslag is vooral de wens van Trentop om, gegeven de groei van Mattoni in de afgelopen jaren, het bestuur van Mattoni verder te professionaliseren. Ook moet de vennootschap niet worden belast met familieperikelen. Ten gunste van twee kandidaten die met behulp van Egon Zehnder zijn geselecteerd dient de familie een stap terug te doen. [G] heeft dat recentelijk ook gedaan. Volgens [B] is het [A] om een exit uit Trentop te doen, wil zij door hem worden uitgekocht en beoogt zij met het verzoek slechts haar onderhandelingspositie te verbeteren. Hij klaagt erover dat [A] in de kern altijd tegen ieder besluit is en inmiddels de vennootschap bestookt met een stortvloed aan e-mails. De Ondernemingskamer zal hieronder waar nodig op de verdere verweren van Trentop en [B] ingaan.
3.3
De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.4
De Ondernemingskamer is van oordeel dat er geen gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Trentop, die een onderzoek rechtvaardigen. Dat volgt uit wat hierna wordt overwogen.
3.5
De Ondernemingskamer wijst er allereerst op dat het enquêteverzoek alleen Trentop betreft. Mattoni zelf is geen naar Nederlands recht opgerichte rechtspersoon, zodat het enquêterecht niet op Mattoni van toepassing is (art. 2:344 BW). Voor zover [A] klachten heeft geuit die in wezen betrekking hebben op het beleid en de gang van zaken binnen Mattoni, stuiten die klachten reeds daarop af. Het voorgaande laat overigens onverlet dat het beleid en de gang van zaken van Trentop met betrekking tot haar belang in Mattoni wel valt binnen het bereik van het enquêterecht.
Aandeelhoudersovereenkomst?
3.6
De klachten onder 1 en 2 houden verband met stellingen van [A] met betrekking tot een te sluiten aandeelhoudersovereenkomst met [B] . Die overeenkomst is niet tot stand gekomen: verder dan besprekingen en het uitwisselen van concepten is het niet gekomen. Er is daarom geen aanleiding hetgeen in concepten van die overeenkomst staat vermeld, te betrekken bij vragen inzake het beleid en de gang van zaken van Trentop. De stellingen betreffen verder geschillen van vermogensrechtelijke aard, waarover de Ondernemingskamer niet beslist.
[B] geen doorslaggevende stem in Trentop
3.7
Klacht 3 betreft een voorstel dat in stemming is gebracht maar niet is aangenomen, zodat een mogelijk misverstand daarover bij [B] verder geen gevolgen heeft gehad. Voor het overige betreft deze klacht het onderwerp dat onder 3.8 e.v. wordt besproken.
Besluiten geen vrucht van onderling overleg
3.8
De klachten 4 en 14 behelzen in wezen hetzelfde onderwerp. Volgens [A] zijn diverse zwaarwegende besluiten (zoals die met betrekking tot Amendement nr. 1 en nr. 2) zeer kort van tevoren aangekondigd zodat daarover binnen het bestuur geen wezenlijk debat kon plaatsvinden. Zij meent dat [B] inspraak van andere bestuurders weigert en zelfstandig besluit, bijvoorbeeld over de terugbetaling van haar lening aan Trentop of de verkoop van een dochteronderneming van Mattoni aan Trentop.
3.9
Voor zover [A] klachten heeft gericht tegen de gang van zaken binnen het bestuur van Mattoni gaat de Ondernemingskamer daaraan voorbij, onder verwijzing naar 3.5.
3.1
Volgens Trentop moest vanwege de economisch uitdagende situatie, op zeer korte termijn worden beslist over Amendement nr. 1. Door toedoen van [A] is de deadline van de banken met vijf dagen overschreden. Trentop heeft met betrekking tot Amendement nr. 2 erop gewezen dat op 10 februari, 18 april en 8 juni 2023 Trentop bestuursvergaderingen zijn gehouden waarin updates zijn gegeven over de status van de herfinanciering en vragen konden worden gesteld. [B] heeft verder erop gewezen dat vanaf het moment dat [A] stond op besluitvorming in bestuursvergaderingen (in plaats van schriftelijk), deze vergaderingen zijn gehouden. Uit de notulen blijkt dat besluitvorming plaatsvindt na gezamenlijk overleg. Over de terugbetaling van de aandeelhoudersleningen heeft hij slechts een mededeling gedaan, namelijk dat dat volgens de banken feitelijk mogelijk was. Over de verkoop van de dochtervennootschap heeft hij medegedeeld dat daarnaar onderzoek wordt gedaan.
3.11
Gelet op het verder onvoldoende weersproken verweer van Trentop en [B] bestaat al met al geen voldoende aanleiding voor vrees dat de besluitvorming binnen het bestuur van Trentop niet als vrucht van onderling overleg plaatsvindt.
Dreigen met verwateren
3.12
Volgens [A] (klacht 5) heeft [B] in de bestuursvergadering van Mattoni op 28 april 2023 en in de Trentop bestuursvergadering van 18 april 2023 gedreigd haar belang te verwateren door, in reactie op haar opstelling, uitlatingen tegen haar te doen als “
I will call a shareholder meeting of Trentop and we do a capital increase and so we will solve this story once and forever.” Volgens [B] heeft hij weleens een
capital increasegesuggereerd, maar die leidt, gezien [A] ’s statutaire rechten, niet tot verwatering.
3.13
De Ondernemingskamer moet constateren dat de gemoederen in de bestuursvergaderingen waaraan [B] en [A] deelnamen het afgelopen jaar hoog konden oplopen. Onvoldoende onderbouwd is echter dat sprake is (geweest) van een serieus te nemen dreiging van [B] met verwatering van [A] ’s aandeelhoudersbelang. De Ondernemingskamer gaat daarom aan deze klacht voorbij.
Aandeelhoudersleningen
3.14
Onder 6 klaagt [A] over het feit dat [B] zijn aandeel in de aan Trentop te verstrekken aandeelhoudersleningen niet (zoals zij wel deed) direct volledig heeft voldaan, maar dat hij in plaats daarvan in een bestuursvergadering van Mattoni heeft aangestuurd op een garantie van Trentop, daardoor Trentop en Mattoni blootstellend aan risico’s.
3.15
Trentop wijst erop dat de termijnen in de aandeelhoudersleningen waren bepaald op basis van de verwachte timing van de herfinanciering. [A] heeft haar deel van € 2,25 miljoen, met een betaaltermijn van 28 februari 2023, op 21 februari 2023 overgemaakt. [B] heeft zijn deel van € 4,5 miljoen, dat eveneens op 28 februari 2023 moest zijn betaald, op 27 en 28 februari 2023 betaald. Het resterende bedrag van de lening van [B] (€ 2,25 miljoen) moest volgens de aandeelhouderslening uiterlijk 31 maart 2023 zijn betaald, maar heeft [B] pas op 16 mei 2023 voldaan. Dat hield verband met een mislukte financiering van een kantoorpand in Tsjechië dat [B] samen met [G] bezit. Zowel Trentop als [B] wijzen erop dat de vastgestelde termijnen in de aandeelhoudersleningen destijds waren bepaald op basis van de verwachte timing van de herfinanciering, maar door vertragingen liet de afronding van de herfinanciering op zich wachten. De vertragingen in de betalingen zijn met medeweten en goedvinden van de banken geschied. De herfinanciering van Mattoni is daarom nooit in gevaar geweest, Trentop heeft kunnen voldoen aan de eisen die de banken (uiteindelijk) stelden en Trentop en/of Mattoni zijn op geen enkele wijze blootgesteld geweest aan enig risico. Het overboeken van gelden door Trentop naar een geblokkeerde rekening kon pas plaatsvinden na het ondertekenen van de financieringsdocumentatie, nadat die rekening beschikbaar was gekomen; daarom moest de eerdere overboeking door Trentop overeenkomstig de leningsovereenkomst tussen Trentop en Mattoni op een bankrekening van Mattoni gebeuren.
3.16
Wat betreft de garantie heeft Trentop aangevoerd dat [B] in de bestuursvergadering van Mattoni van 28 april 2023 heeft voorgesteld te besluiten dat Mattoni Trentop om een garantie van € 2,5 miljoen zou vragen als Trentop het bedrag van € 10 miljoen niet als lening aan Mattoni zou verstrekken. Uit de notulen volgt dat [A] daarop haar zorgen uitte over een eventueel insolventierisico van Trentop. Na uitleg van medebestuurders [F] en [E] dat dit risico niet bestond, heeft [A] niet tegengestemd maar zich van stemming onthouden. De garantie is uiteindelijk niet nodig geweest.
3.17
Dit een en ander is door [A] niet voldoende gemotiveerd weersproken. Dat brengt mee dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat [B] heeft gehandeld in strijd met de belangen van Trentop, door later aan zijn verplichtingen onder de aandeelhoudersleningsovereenkomst te voldoen dan het tijdstip dat werd voorzien ten tijde van het aangaan daarvan. Voor zover de klacht met betrekking tot de besluitvorming binnen het bestuur van Mattoni aldus moet worden gelezen dat de handelwijze van [B] als bestuurder van Mattoni aanleiding geeft te twijfelen over het beleid en de gang van zaken bij Trentop, faalt zij in het licht van het onvoldoende weersproken verweer dat onder 3.16 samengevat is weergegeven.
Benoeming [H]
3.18
De benoeming van [H] als bestuurder van Mattoni (klacht 7) betreft kennelijk een verwijt aan [B] als (meerderheids-)aandeelhouder van Trentop. [B] meent dat niet kan worden volgehouden dat [H] niet aan de eisen voldoet die aan een bestuurder van Mattoni kan worden gesteld. Hij wijst erop dat [H] jarenlang in het bestuur van een van de dochterondernemingen van Mattoni heeft gefungeerd, nota bene naast [A] , die zich daarover in die tijd niet heeft beklaagd. Wat hiervan verder zij, vast staat dat kort nadat [A] zich bij [B] over de benoeming had beklaagd, en blijkbaar mede als reactie daarop, [H] als bestuurder van Mattoni is ontslagen. Deze kwestie (die op zichzelf vraagtekens oproept) is daarmee onvoldoende zwaarwegend voor een onderzoek. De benoeming van [H] tot niet-uitvoerend bestuurder bij een Tsjechische dochtervennootschap van Mattoni is verder een aangelegenheid van Mattoni, waar het enquêterecht niet op ziet.
Tegenstrijdig belang
3.19
Volgens [A] (klacht 8) had [B] een tegenstrijdig belang in de bestuursvergadering van 18 april 2023, toen hij als bestuurder van Trentop vóór stemde bij het door hemzelf ingebrachte agendapunt 9, dat de goedkeuring van alle activiteiten met betrekking tot de herfinanciering betrof: daarmee keurde hij in wezen zijn eigen handelen als bestuurder van Mattoni goed. [B] heeft daarover aangevoerd dat het besluit niet zag op zijn handelen namens Mattoni met betrekking tot de herfinanciering, maar op dat van Trentop zelf (namelijk het aangaan van leningen namens Trentop met [B] en [A] en het verstrekken van een lening aan Mattoni) waarbij er geen sprake was van een tegenstrijdig belang. De financiële verplichtingen voor [B] zouden immers hoe dan ook dezelfde zijn, namelijk het tijdig overmaken van € 6,75 miljoen.
3.2
De Ondernemingskamer memoreert dat een bestuurder geldt als geconflicteerd in de zin van artikel 2:239 lid 6 BW indien hij te maken heeft met zodanig onverenigbare belangen dat in redelijkheid kan worden betwijfeld of hij zich bij zijn handelen uitsluitend laat leiden door het belang van de vennootschap en haar onderneming. De vraag of dat het geval is moet worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval, waaronder de concrete belangen waarmee [B] persoonlijk te maken had en het belang van Trentop (vgl. o.a. OK 6 april 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:844 en OK 12 september 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:2678).
3.21
Het agendapunt zag op de handelwijze van Trentop in het kader van de herfinanciering. De rol van Trentop daarbij was beperkt. Het bestuur had reeds goedkeuring gegeven voor Amendement nr. 1; verder had Trentop als
borrowereen geldleningsovereenkomst met [B] en [A] gesloten, terwijl zij als
lendereen leningsovereenkomst met Mattoni was aangegaan. Alle betrokkenen waren hiermee al in februari 2023 akkoord gegaan. Onduidelijk is op welke (andere) handelingen van Trentop dit ‘besluit’ betrekking heeft. [A] heeft onvoldoende toegelicht waarom [B] in dit verband geconflicteerd zou zijn. Voor zover [A] met het ‘besluit’ beoogde dat het bestuur van Trentop de handelwijze van [B] in hoedanigheid van aandeelhouder/leninggever zou veroordelen, heeft zij haar stellingen evenmin voldoende onderbouwd. Alle partijen, ook [B] , waren immers gebaat bij een geslaagde herfinanciering. Daar komt bij dat het bedrag dat [B] als aandeelhouder moest uitlenen vast stond en de termijn waarbinnen dat moest gebeuren eveneens. Het had daarom op de weg van [A] gelegen om de tegenstrijdige belangen van [B] nader te duiden. Dat heeft zij nagelaten. De Ondernemingskamer ziet in dit een en ander geen aanleiding voor gegronde redenen voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken.
Onzakelijke leningen
3.22
Volgens [A] (klacht 9) worden door Mattoni op onzakelijke voorwaarden leningen verstrekt aan (vennootschappen gelieerd aan) [B] . Mattoni zou in 2015 leningen aan ondernemingen van [B] hebben verstrekt tegen 0% rente, waar Mattoni wel rente moest betalen. Naar de Ondernemingskamer begrijpt, handelt Trentop volgens [A] in strijd met haar concernleidingsplicht door toe te laten dat Mattoni dergelijke onzakelijke leningen verstrekt aan (vennootschappen gelieerd aan) [B] . Zij heeft deze klacht onderbouwd met een e-mail van haarzelf aan [B] daterend uit 2015, waarin zij aandringt op een onderzoek. Of de situatie nog actueel is weet [A] ook niet.
3.23
[B] heeft erop gewezen dat het hier gaat om leningen die in de periode 2006-2014 zijn verstrekt door Mattoni, onder voorzitterschap van [G] , aan vennootschappen waarin [B] geen financieel belang had. Ook Trentop speelde bij deze leningen geen enkele rol.
3.24
Omdat onvoldoende concreet is toegelicht hoe deze klacht een gegronde reden vormt voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Trentop, gaat de Ondernemingskamer aan deze klacht voorbij.
Informatieverstrekking
3.25
[A] beklaagt zich onder 10 en 11 over de informatieverstrekking aan haar, als bestuurder en minderheidsaandeelhouder van Trentop. Zij meent dat [B] de leningsovereenkomst aan Trentop heeft geschonden en haar vragen daarover op geen enkel moment heeft willen beantwoorden. De sfeer tijdens bestuursvergaderingen was dermate grimmig dat zij daarin haar vragen niet beantwoord kon krijgen. Verder heeft de juridisch adviseur van Trentop, Van Doorne, kennelijk de opdracht gekregen om een statutenwijziging op te stellen, maar ook daar weet zij niets van. In haar aanvullende verzoekschrift klaagt [A] erover dat zij als bestuurder van Trentop geen toegang heeft tot alle relevante documenten van de vennootschap, zoals contracten, notariële akten en volmachten (bijvoorbeeld die van [I] ) en zelfs niet weet waar deze zich bevinden. Ook over de financiële situatie van Trentop weet zij onvoldoende en zij kan dus niet beoordelen of terecht aan de aandeelhouders een lening werd gevraagd om de facturen van Van Doorne voor het verweerschrift te kunnen betalen.
3.26
Trentop heeft aangevoerd dat [A] thans de volgende informatie over Mattoni krijgt (en daarvan voorbeelden in het geding gebracht):
dagelijkse cijfers over verkoop van producten van zeven Europese landen (in stukken, liters/kg en waardes);
wekelijkse cash flow- en liquiditeitsrapporten;
maandelijkse cashflow- en liquiditeitsrapporten;
maandelijkse ‘
Nielsen market share’rapporten per land. Deze rapporten laten de ontwikkeling van de relevante marken voor Mattoni zien en tonen niet alleen de trend aan in een bepaalde productcategorie – zoals de totale mineraalwatermarkt – maar geven ook op detailniveau per specifiek product de ontwikkeling weer. Ook kan uit deze rapporten worden afgelezen wat de voorkeuren van consumenten zijn en hoe de afzet van de Mattoni-merken, in vergelijking met de merken van concurrenten, zich heeft ontwikkeld. Deze kennis helpt het management om de juiste verkoopstrategie te bepalen en marketingcampagnes te plannen; en
vierjaarlijkse kwartaalrapporten met resultaten van de hele Mattoni groep.
Daarnaast heeft [A] – als enige bestuurder B van Trentop – sinds kort op eigen verzoek toegang tot de bankrekeningen van Trentop, zodat zij zelf kan beoordelen dat Trentop niet de middelen heeft om de rekeningen van Van Doorne te betalen. Trentop heeft ten slotte een overzicht gemaakt van de informatieverzoeken van [A] (overgelegd als productie 75) waaruit volgt welke informatie reeds is verstrekt, en welke (resterende) informatie zal worden gepresenteerd op de bestuursvergadering van Trentop van 18 oktober 2023.
3.27
[B] heeft aangevoerd dat de documenten van de vennootschap beperkt zijn, omdat de activiteiten van Trentop beperkt zijn. De documenten bevinden zich in tien ordners die zich bevinden op het kantoor van Trentop in Karlsbad, in de kamer aldaar van [I] , aan [A] welbekend. Weliswaar is de huurovereenkomst van de ruimte opgezegd, maar [B] stelt de ruimte nu gratis aan Trentop ter beschikking. Over de statutenwijziging is advies gevraagd maar het project ligt voorlopig stil.
3.28
De Ondernemingskamer is van oordeel dat niet kan worden volgehouden dat [A] onvoldoende van informatie wordt voorzien. Voor zover zij nu nog informatie mist, lijkt het met name om zogenaamde
corporatedocumenten te gaan, waarin zij, hoewel zij al jaren bestuurder is van Trentop, pas heel recentelijk inzage heeft verzocht. Uit hetgeen door Trentop en [B] , ook ter zitting, naar voren is gebracht, volgt dat de toegang tot de corporate documenten van Trentop haar geenszins is ontzegd, dat haar al geruime tijd duidelijk is waar de documenten zich bevinden en dat deze (voor zover nog niet verstrekt) haar in de bestuursvergadering op 18 oktober 2023 zullen worden getoond. Ook heeft [A] om een verslag gevraagd van de activiteiten die [I] als gevolmachtigde heeft uitgevoerd. In dat verband verdient opmerking dat [I] onbestreden meer dan twintig jaar juridische werkzaamheden voor Mattoni, de vennootschap, de familie [J] en voor [A] zelf heeft uitgevoerd, waarmee zij bekend moet worden verondersteld. Uit de gedingstukken is voorts genoegzaam gebleken dat Trentop zich heeft ingespannen aan de (talrijke) informatieverzoeken van [A] te voldoen, en ook een informatieprotocol heeft voorgesteld voor de periode na haar ontslag bij Mattoni. Bij deze stand van zaken vormt de informatieverstrekking aan [A] geen gegronde reden voor twijfel aan het beleid en de gang van zaken van Trentop.
Notulering
3.29
Onder 12 klaagt [A] erover dat de notulen van bestuursvergaderingen van Trentop en Mattoni een misleidend beeld oproepen. Zij heeft de Trentop bestuursvergadering van 31 augustus 2023 (heimelijk) opgenomen en getranscribeerd. Uit de transcriptie komen volgens [A] grote verschillen naar voren, in haar nadeel en in het voordeel van [B] .
3.3
De notulering binnen de bestuursvergadering van Mattoni is in deze procedure niet aan de orde (zie 3.5). Wat betreft de notulering van de bestuursvergadering van Trentop is door Trentop als verweer aangevoerd dat het juist [A] is die sedert maart 2023 erop staat allerlei persoonlijke, maar zakelijk irrelevante, uitingen jegens andere bestuurders in de notulen op te nemen. De notulen van Trentop plegen te worden opgesteld door [I] , op basis van aantekeningen die hij tijdens de vergadering heeft gemaakt. Uiteindelijk is het niet [B] (zoals [A] aanvoert) maar het bestuur dat de tekst van de notulen vaststelt. Volgens [B] is [I] sinds april 2023 als notulist benoemd, maar vormt de benoeming van de notulist steevast een probleem omdat [A] tegenstemt.
3.31
De Ondernemingskamer heeft geen aanwijzingen dat Trentop, zoals [A] aanvoert, erop heeft aangestuurd de notulen een andere (voor [A] nadelige) inhoud te geven dan een korte, zakelijke weergave van hetgeen ter vergadering is besproken. De tekst van de vastgestelde notulen, vergeleken met hetgeen uit [A] ’s transcripties blijkt, geeft daarvoor onvoldoende houvast. De onderhavige notulen zijn gebaseerd op aantekeningen die [I] ter vergadering heeft gemaakt, niet op een letterlijke transcriptie van een vergadering. Ook als door die werkwijze de notulen onzorgvuldigheden bevatten, maakt dat [I] ’s werkwijze, die op zichzelf gebruikelijk is, nog niet onjuist. In dat verband is ook van belang dat [A] de opname die zij heeft gemaakt kennelijk niet, althans pas bij haar aanvullend verzoekschrift, met Trentop heeft willen delen en zo Trentop niet tijdig in de gelegenheid heeft gesteld te beoordelen of haar wijzigingsvoorstellen relevant waren. Er is geen gegronde reden voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken met betrekking tot de notulering.
Verhinderen uitoefening aandeelhoudersrechten
3.32
Volgens [A] (klacht 13) verhinderen [B] en [C] dat Trentop haar rechten kan uitoefenen. Het gaat haar allereerst om de besluiten waartoe haar voorstel van 18 augustus 2023 strekten (zie 2.24). [A] meent dat [C] ’s tegenstem strijdig is met de norm van artikel 2:8 BW.
3.33
De Ondernemingskamer volgt haar daarin niet. Het besluit van [C] valt binnen de beoordelingsruimte en beleidsvrijheid die hem als bestuurder toekomt. Dat hij daarbij grenzen heeft overschreden is geenszins aannemelijk geworden. [C] heeft bij zijn besluitvorming betrokken dat [A] een deel van haar voorstellen kort daarvoor al ter besluitvorming bij Mattoni had neergelegd, en dat Mattoni daarop had gerespondeerd. Het voorstel om het ontslag van [B] te agenderen achtte hij om verschillende redenen “
clearly” in strijd met het belang van Mattoni en Trentop.
3.34
Wat betreft [A] ’s voorstellen van 13 september 2023 (zie 2.25) is van belang dat besluitvorming daarover nog niet heeft plaatsgevonden. Partijen zoeken nog naar een datum voor een fysieke vergadering, terwijl geen aanleiding bestaat te veronderstellen dat geen vergaderdatum zal worden bepaald. De Ondernemingskamer kan [A] dan ook niet in haar conclusie volgen dat [B] en [C] verhinderen dat Trentop haar rechten kan uitoefenen. Het stond [B] en [C] verder vrij om over deze kwesties niet buiten vergadering te willen besluiten, maar in een fysieke vergadering.
Slotsom en kosten
3.35
Ook in onderlinge samenhang bezien zijn de punten die [A] heeft aangevoerd onvoldoende zwaarwegend voor een onderzoek. De slotsom luidt dat er onvoldoende gegronde redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van Trentop. Hetgeen namens [A] meer of anders naar voren is gebracht kan niet tot een ander oordeel leiden. Het verzoek wordt daarom afgewezen. Daarmee is de voorwaarde voor het tegenverzoek van [B] niet vervuld, zodat aan de behandeling van diens verzoek niet wordt toegekomen.
3.36
De Ondernemingskamer zal [A] , als de in het ongelijk gestelde partij, veroordelen in de kosten van de procedure.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van [A] af;
veroordeelt [A] in de kosten van de procedure tot op heden aan de kant van [B] begroot op € 3.892 en aan de kant van Trentop Investments B.V. begroot op € 4.332.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.C. Meijer, mr. J.M. de Jongh en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en prof. drs. E. Eeftink RA en mr. D. Koopmans, raden, in tegenwoordigheid van mr. B.J. Blok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2023.