Uitspraak
mr. J.D. Veltmanen
mr. C.R. Huiskes, beiden kantoorhoudende te Enschede,
mr. M. Holtzeren
mr. T.S.F. Hautvast, beiden kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. R.G.J. de Haan,
mr. W.M. Smelt,
mr. S.J. van Calkeren
mr. J.F. Hackeng, allen kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
drag along), althans te verbieden (verdere) uitvoering te geven aan daartoe strekkende besluiten;
2.Inleiding en feiten
joint venture-vennootschap van Bencis CV en Grensland. Bencis CV, een investeringsfonds, is meerderheidsaandeelhouder en Grensland, een familievennootschap, minderheidsaandeelhouder. Toen eind 2021 een liquiditeitstekort voor de HFMS-groep dreigde te ontstaan, konden Bencis CV en Grensland het niet eens worden over de wijze waarop in aanvullende financiering moest worden voorzien. Bencis CV heeft zich toen op het standpunt gesteld dat zij op grond van de aandeelhoudersovereenkomst met Grensland en HFMS eenzijdig
rescue financingaan HFMS kon verstrekken op door haar te stellen voorwaarden, ook zonder voorafgaande overeenstemming daarover met Grensland. Bencis CV en Grensland hebben vervolgens gezamenlijk, op door Bencis CV gestelde voorwaarden, waarmee Grensland het niet eens was, een lening aan HFMS verstrekt. Medio 2022 heeft zich dit herhaald en hebben Bencis CV en Grensland nogmaals een lening verstrekt aan de HFMS-groep op voorwaarden die Bencis CV had gesteld en die Grensland onwelgevallig waren. Grensland participeerde beide keren in de lening om te voorkomen dat haar belang in de HFMS-groep zou verwateren. Grensland meent dat haar belangen en die van HFMS ernstig zijn geschaad door de voorwaarden waaronder de beide financieringen zijn verstrekt. Haar kritiek op de gang van zaken betreft met name de wijze waarop de besluitvorming omtrent de financiering tot stand is gekomen en de informatieverstrekking door het bestuur en door Bencis CV aan haar als minderheidsaandeelhouder voorafgaand aan de totstandkoming van de financieringen.
- [A] (hierna: [A] ), voorzitter, benoemd door Bencis CV,
- [E] (hierna: [E] ), benoemd door Grensland,
- [F] als onafhankelijk commissaris.
Subscription and Shareholders Agreement(hierna: de aandeelhoudersovereenkomst) aangegaan, waarin afspraken zijn gemaakt over de onderlinge verhoudingen van Bencis CV en Grensland als (toekomstige) aandeelhouders van HFMS. Daarin is ook geregeld hoe HFMS en haar dochtermaatschappijen gefinancierd zullen worden. De regeling is neergelegd in de artikelen 6.2 tot en met 6.4 van de aandeelhoudersovereenkomst en luidt als volgt:
the Management Board shall use all reasonable endeavours to arrange the required financing for the relevant Group Company from suitable providers of financing on terms acceptable to the Management Board and the Supervisory Board; and
to the extent that the Management Board does not succeed in obtaining financing as set out under paragraph (a) above, the Management Board shall, following prior consultation with the Supervisory Board, request all Shareholders to provide additional financing in the amount the relevant Group Company requires, specifying the terms and conditions under which this would occur, whereby each Shareholder will have at least five Business Days and a maximum of ten Business Days as of the date of such request to provide the requested financing in accordance with its terms and conditions, which terms and conditions shall be equal for all of Shareholders.
Rescue Financing’ wordt in de aandeelhoudersovereenkomst als volgt gedefinieerd:
Vendor Loan Agreementgesloten. In artikel 6.a van de
Vendor Loan Agreementis omtrent de achterstelling bepaald, voor zover van belang:
Rescue Financing’ verwijst de
Vendor Loan Agreementnaar de definitie van dat begrip in de aandeelhoudersovereenkomst (hiervoor, in 2.8 weergegeven).
Senior Facilities Agreement(hierna: SFA) van 17 januari 2019.
going concern-waardering kon uitgaan; en dat ING en de accountant cashflow-prognoses nodig hadden, die aantonen dat de onderneming ook na 31 december 2022
going concernzou blijven. Over de wijze waarop in een eventuele financieringsbehoefte zou moeten worden voorzien werd geschreven:
zal een eventuele financieringsbehoefte zijn voor ING en aandeelhouders. Een en ander moet dan passen binnen convenanten. Ook dit zal dan 1-12 beschikbaar moeten zijn.”
Vendor Loan Agreementzijn achtergesteld ten opzichte van die op grond van de RFLA;
risk reward feevan 100%: HFMS zal al haar inkomsten (na aftrek van kosten) bij wijze van
risk reward feeaan de verschaffers van de nieuwe lening ten goede moeten laten komen, naar rato van ieders aandeel daarin. Dit komt erop neer dat het gehele economische belang in HFMS aan de verstrekkers van de nieuwe lening toekomt en dat HFMS geen betalingen op de
Vendor Loanof uitkeringen aan haar aandeelhouders meer mag doen.
Vendor Loandoorgehaald wordt. Grensland heeft op 16 december 2021 ook nog een voorstel gedaan tot uitgifte van cumulatief preferente aandelen aan beide aandeelhouders, waarbij na algehele aflossing van het cumulatief preferente aandelenkapitaal weer betalingen op de
Vendor Loanzouden mogen plaatsvinden. Ook dit voorstel is door Bencis CV afgewezen. Bencis CV heeft vastgehouden aan financiering door het sluiten van de RFLA.
Vendor Loanvast te stellen. Het bestuur van HFMS heeft JBR van de daartoe benodigde informatie voorzien. JBR is in haar rapport tot de conclusie gekomen dat de aandelen en de
Vendor Loanop dat moment niets waard waren. Bencis CV heeft het rapport op 24 december 2021 aan de raad van commissarissen gestuurd, vlak voor een op die dag te houden vergadering waarop besloten moest worden over het aangaan van de RFLA.
Rescue Financing’ in de zin van de aandeelhoudersovereenkomst.
catch-up rightkrijgen, waardoor zij alsnog pro rata tot de lening aan [I] zou kunnen toetreden. De voorwaarden van de nieuwe lening waren gelijk aan die van de RFLA, met dien verstande dat de lening converteerbaar zou zijn in aandelen. Na de conversie zou het belang van HFMS in [I] nagenoeg geheel zijn verwaterd. Er golden verder een aantal aanvullende voorwaarden voor plan B, zoals de onvoorwaardelijke steun van Grensland aan het Recovery Plan en afstand door Grensland van eventuele vorderingen in verband met de aanvullende financieringen en van haar recht om een enquête te verzoeken.
Vendor Loan out of the moneywas.
catch-up righten is pro rata toegetreden tot de nieuwe overeenkomst van geldlening.
3.De gronden van de beslissing
rescue financing:
rescue financingis door de raad van commissarissen genomen onder invloed van bij [A] als commissaris-voorzitter bestaande conflicterende belangen.
fresh equity" en akkoord te gaan met de door Bencis CV gewenste
rescue financing.
rescue financingdie niet, althans aanzienlijk minder belastend zouden zijn geweest voor HFMS en Grensland zonder nadere motivering terzijde geschoven.
rescue financing’ was vereist, Bencis CV deze mocht verstrekken door ‘
any (…) form of financing’, zij het dat Bencis CV aan de andere aandeelhouders wel de mogelijkheid moest bieden om pro rata hun belang in de groep te participeren in de
rescue financing, indien hun belang anders als gevolg van de
rescue financingzou verwateren. Dit recht van de andere aandeelhouders om mee te doen met de
rescue financingwordt in de aandeelhoudersovereenkomst het
‘catch-up right’genoemd.
rescue financingin de zin van de aandeelhoudersovereenkomst. In december 2021 had HFMS zonder de aanvullende financiering naar redelijke verwachting de salarissen van de werknemers van de groep niet kunnen betalen en ook niet kunnen voldoen aan haar aflossingsverplichtingen jegens ING. Dit leverde een dreigend, acuut liquiditeitstekort van € 700.000 op, dat in de maanden daarna blijkens het Recovery Plan naar verwachting zou toenemen. ING was niet bereid de benodigde aanvullende financiering te verstrekken en eiste aanvullende financiering door de aandeelhouders. Bencis CV en Grensland zijn het daarover niet eens geworden. Bij die stand van zaken dreigde de situatie te ontstaan dat HFMS tekort zou schieten onder de financieringsafspraken met ING en dat zij op korte termijn niet meer zou kunnen voldoen aan haar opeisbare verplichtingen. De situatie viel daarmee zowel onder (i) als (ii) uit de definitie van
rescue financingin de aandeelhoudersovereenkomst (vermeld in 2.8). Grensland heeft de aan haar verstrekte liquiditeitsprognoses waaruit dit bleek destijds ook niet betwist. In deze procedure betoogt zij aan de hand van de geconsolideerde rapportage van HFMS over het vierde kwartaal van 2021 dat er eind 2021 zonder de aanvullende financiering nog betaalruimte van € 1,5 miljoen zou zijn, maar dat betoog kan niet afdoen aan de conclusie dat sprake was van
rescue financing. In de eerste plaats gaat het in de definitie daarvan om een verwachting: een dreigend tekortschieten in de nakoming van de verplichtingen jegens de bank is voldoende (onder (i) van de definitie) en ook het waarschijnlijk niet meer kunnen voldoen van de schulden die in de nabije toekomst opeisbaar zullen worden (onder (ii) van de definitie). Verder gaat het betoog van Grensland eraan voorbij dat dankzij de met de RFLA verstrekte aanvullende financiering de aflosverplichtingen van HFMS jegens ING zijn opgeschort, wat tot verbetering van de liquiditeitspositie per eind 2021 heeft geleid. Een balans is bovendien een momentopname die niet de liquiditeitsbehoefte van een onderneming in beeld brengt. HFMS heeft er verder onbestreden op gewezen dat de accountant bij uitblijven van de financiering geen goedkeurende verklaring bij de jaarrekening van 2020 zou hebben afgegeven, wat ertoe zou hebben geleid dat de kredietverzekeraars niet langer bereid zouden zijn geweest om de inkoop van de groep te verzekeren, met desastreuze gevolgen voor de (liquiditeitspositie van de) groep. In december 2021 was derhalve sprake van
rescue financing.
rescue financingte voorzien. Deze bepaling legt de keuze voor de vorm en de voorwaarden van de financiering bij Bencis CV.
rescue financinggeldt het volgende. De voorwaarden die Bencis CV in december 2021 stelde aan de door haar te verstrekken
rescue financingwaren voor Grensland bezwarend, ook als Grensland – zoals zij heeft gedaan – gebruik zou maken van haar
catch-up right.Grensland zou immers na het aangaan door HFMS van de RFLA geen betalingen meer tegemoet kunnen zien op de door haar aan HFMS verstrekte
Vendor Loan. Eind 2021 bedroeg de vordering van Grensland uit hoofde van de
Vendor Loanruim € 7,7 miljoen. Dat de
Vendor Loanzou worden achtergesteld bij een eventuele
rescue financingwas al in de
Vendor Loan Agreementovereengekomen (zie onder 2.9), zodat Grensland zich een achterstelling van haar lening ten opzichte van de
rescue financingin ieder geval moest laten welgevallen. De RFLA ging echter verder. Door de daarin opgenomen
risk reward feevan 100% zou HFMS in het geheel geen betalingen op de
Vendor Loanmeer mogen doen, omdat alle inkomsten van HFMS na aftrek van kosten aan de verstrekkers van de
rescue financingmoesten worden uitgekeerd. Bencis CV was derhalve niet bereid nieuw kapitaal te verschaffen, tenzij Grensland afstand zou doen van haar aanspraken op terugbetaling van de
Vendor Loan. De rechtvaardiging daarvoor was volgens Bencis CV gelegen in de omstandigheid dat de
Vendor Loanop dat moment niets meer waard was. Dit laatste werd bevestigd in het JBR-rapport.
risk reward feebuitensporig en disproportioneel. Zij voert aan dat zij door het aangaan van de RFLA ernstig in haar belangen is geschaad en dat het aangaan van de RFLA ook niet in het belang van HFMS was, zodat het bestuur en de raad van commissarissen daaraan niet hadden mogen meewerken. De door Grensland voorgestelde alternatieven voor de RFLA (storting van vers agiokapitaal of uitgifte van preferente aandelen) zijn onvoldoende onderzocht, zo stelt zij, en dienden het belang van HFMS beter dan een lening met de daaraan verbonden rentelasten.
Vendor Loanhebben geleid. De raad van commissarissen en het bestuur konden het aangaan van de RFLA in december 2021 dan ook in het belang van HFMS achten. Daar komt bij dat de op de RFLA te betalen rente niet op de liquiditeit van HFMS zou drukken, omdat deze zou worden bijgeschreven bij de hoofdsom. Het verwijt van Grensland aan het bestuur dat het zich vooral heeft laten leiden door het belang van Bencis CV als meerderheidsaandeelhouder is gelet op het voorgaande ongegrond. Er was voor bestuur en raad van commissarissen te minder reden om met het oog op de belangen van Grensland het voorstel van Bencis CV tot het aangaan van de RFLA (vooralsnog) niet te aanvaarden, omdat uit het JBR-rapport bleek dat eind 2021 hoe dan ook geen vooruitzicht meer bestond dat HFMS, zonder nieuw kapitaal, nog in staat zou zijn op de
Vendor Loanaf te lossen. Grensland stelt wel dat zij dit rapport inhoudelijk betwist maar zij motiveert haar betwisting niet, zodat de Ondernemingskamer geen reden heeft om aan de betrouwbaarheid van het rapport te twijfelen.
risk reward feemeebrengt dat Bencis CV jegens Grensland misbruik heeft gemaakt van het haar in artikel 6.3 van de aandeelhoudersovereenkomst toegekende recht om op haar conveniërende voorwaarden
rescue financingaan HFMS te verstrekken. Of dat het geval is en of aan Grensland in dat verband een recht op schadevergoeding toekomt, is aan de gewone civiele rechter om te beoordelen. Grensland heeft HFMS ook al voor de gewone civiele rechter gedagvaard. De mogelijkheid dat Bencis CV jegens Grensland misbruik van recht heeft gemaakt levert in de gegeven omstandigheden echter onvoldoende reden voor een enquête op.
joint venture. Het belang van HFMS is vooral gebaat bij het bestendige succes van haar onderneming. In zoverre lopen de belangen van Bencis CV en HFMS parallel. Het belang van HFMS als
joint venture-vennootschap wordt verder bepaald door de aard en inhoud van de tussen de aandeelhouders overeengekomen samenwerking (vgl. HR 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:797, Cancun). Aan die samenwerking is in dit geval onder meer gestalte gegeven doordat de beide grootaandeelhouders ieder een commissaris hebben kunnen benoemen.
risk reward feevan 100%, maar dat raakt aan de belangen van Grensland als verstrekker van de
Vendor Loan. De
risk reward feeis op zichzelf niet strijdig met de belangen van HFMS.
rescue financingte verstrekken (waaraan Grensland, ter voorkoming van mogelijke verwatering, op gelijke voorwaarden kon participeren) en dat in de
Vendor Loan Agreemental was voorzien dat de
Vendor Loandaarbij zou zijn achtergesteld. De Ondernemingskamer merkt verder op dat bij de voorbereiding en de besluitvorming over de te verstrekken goedkeuring voor het aangaan van de RFLA jegens alle betrokkenen de nodige transparantie is betracht over de voorgestelde transactie, de verhoudingen tussen de aandeelhouders en de commissarissen en de uiteenlopende standpunten. De commissarissen waren op de hoogte van de inhoud en de voorwaarden van de RFLA en zij wisten van de bezwaren die Grensland daartegen had en van het standpunt dat Bencis CV en het bestuur van HFMS daarover hadden ingenomen. Over het feit dat [A] door Bencis CV als aandeelhouder A tot commissaris van HFMS was benoemd en dat zij tevens (middellijk) bestuurder was van de beherend vennoot van Bencis CV bestond geen onduidelijkheid. Verder is niet in geschil dat [A] altijd transparant is geweest over haar eigen participatie in Bencis CV.
Recovery Planheeft het bestuur op 29 november 2021 met de raad van commissarissen besproken. Het bestuur heeft zich aansluitend op 1 december 2021 met het
Recovery Plan, waaruit de omvang van het liquiditeitstekort tot eind 2023 bleek, tot ING gewend. Toen is duidelijk geworden dat ING slechts beperkt in het liquiditeitstekort wilde voorzien en eiste dat de aandeelhouders € 4 miljoen aanvullende financiering zouden verstrekken. Vervolgens heeft het bestuur het verzoek daartoe naar de aandeelhouders doorgeleid, waarna het overleg tussen de aandeelhouders over de vorm waarin de aanvullende financiering verstrekt moest worden tijd heeft gekost. Het bestuur kon redelijkerwijs menen dat de beslissing over de aanvullende financiering niet tot na 24 december 2021 kon worden uitgesteld. De tijdsdruk die in december 2021 is ontstaan, is verder mede door toedoen van Grensland ontstaan, omdat Grensland niet steeds voor spoedig overleg met het bestuur over de financieringskwestie beschikbaar was en ook niet steeds in staat was op korte termijn tot besluitvorming daarover te komen. Dit vindt onder meer steun in verklaringen die [B] en de door Grensland benoemde commissaris hebben afgelegd in de raad van commissarissen van 7 december 2021. Daaruit blijkt dat ook de door Grensland benoemde commissaris vond dat Grensland te traag handelde.
incentive planvoor het managementteam, met daarin als optie verkoop van een deel van de vordering uit hoofde van de RFLA aan de bestuurders. Grensland wijst er verder op dat in het concept van 15 december 2021 voor de overeenkomst tussen ING en HFMS over opschorting van de aflossingsverplichtingen van HFMS stond dat € 4 miljoen zou worden verstrekt in
‘fresh equity Shareholder Injections’ en dat in de definitieve versie alleen nog wordt gesproken van
‘Shareholder Injections’. Dit vormt ook geen aanwijzing dat het bestuur zich in strijd met het belang van HFMS voor het karretje van Bencis CV heeft laten spannen. Nog daargelaten dat de geschrapte woorden ‘
fresh equity’voor ING geen materiële betekenis hadden, omdat de vorderingen op grond van de RFLA waren achtergesteld bij de vorderingen van ING, geldt dat de wijziging paste bij het gegeven dat uiteindelijk slechts één financieringsoptie overbleef.
Vendor Loandiende ertoe de reeds door Bencis CV opgestelde waarderingen te verifiëren en kon slechts extra informatie opleveren over de gepastheid van de te kiezen financieringsconstructie. Het rapport van JBR is vervolgens ook met de commissarissen en met Grensland gedeeld. Het late tijdstip van toezending van het rapport aan de commissarissen is niet verwonderlijk gelet op de korte tijd die aan JBR was gegund om het rapport op te stellen.
rescue financingheeft Grensland niet toegelicht waarom het bestuur en de algemene vergadering van aandeelhouders in weerwil van het op dat moment wederom dreigende liquiditeitstekort van € 3 miljoen hun medewerking aan die financiering hadden moeten weigeren. Meer in het bijzonder heeft Grensland niet toegelicht dat zij – mede bezien in het licht van hetgeen in de RFLA was overeengekomen – door de voorwaarden die Bencis CV uiteindelijk aan de tweede
rescue financingstelde onevenredig werd benadeeld. Evenmin heeft zij toegelicht welke alternatieven er voor bestuur en algemene vergadering waren. In het licht van wat hiervoor, in 2.24 tot en met 2.34, is overwogen over de gang van zaken en de informatievoorziening voorafgaand aan de tweede financieringsronde, is de klacht van Grensland over die informatievoorziening ook onvoldoende onderbouwd. Dit geldt ook voor zover het ‘de situatie met betrekking tot Bosch’ betreft. HFMS heeft gesteld dat de status van Bosch is besproken tijdens de bespreking met de aandeelhouders van 30 mei 2022. Verder heeft het bestuur bij e-mail van 17 juni 2022 de op 16 juni 2022 door [D] namens Grensland gestelde vragen over de betalingsachterstanden van Bosch beantwoord. Grensland heeft daartegenover onvoldoende toegelicht waarom zij desondanks met betrekking tot Bosch onvoldoende zou zijn geïnformeerd.