ECLI:NL:GHAMS:2023:2949

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
23/186
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de status als algemeen nut beogende instelling (ANBI) van een stichting die zich richt op maatschappelijke ondersteuning en tijdsparen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de status van een stichting als algemeen nut beogende instelling (ANBI). De stichting, opgericht op 28 januari 2020, had verzocht om aangemerkt te worden als ANBI, maar de inspecteur van de Belastingdienst had deze aanvraag afgewezen. De rechtbank Noord-Holland had de afwijzing bevestigd, waarna de stichting in hoger beroep ging. Het Hof oordeelde dat de stichting niet als ANBI kon worden aangemerkt, omdat niet kon worden vastgesteld dat de werkzaamheden van de stichting rechtstreeks het algemeen nut beogen. De stichting richt zich op het creëren van sociale netwerken en het bevorderen van wederkerigheid door middel van tijdsparen, maar het Hof concludeerde dat de activiteiten niet primair gericht zijn op het dienen van een afgebakende kwetsbare doelgroep. De stichting had niet aangetoond dat haar activiteiten voor meer dan 90% ten goede komen aan het algemeen nut. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 23/186
21 november 2023
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[X], gevestigd te [Z] , belanghebbende,
(gemachtigde: mr. F.T.M. Deurvorst)
tegen de uitspraak van 16 januari 2023 in de zaak met kenmerk HAA 21/2555 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen
belanghebbende
en
de inspecteur van de Belastingdienst,de inspecteur.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
Belanghebbende heeft op 9 september 2020 verzocht om bij beschikking aangemerkt te worden als een algemeen nut beogende instelling (ANBI). De inspecteur heeft die aanvraag afgewezen bij beschikking met dagtekening 17 december 2020.
1.2.
De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende heeft beroep ingesteld bij de rechtbank. Bij uitspraak van 16 januari 2023 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld, ingekomen op 22 februari 2023, en dat hoger beroep bij brief van 27 maart 2023 gemotiveerd. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het Hof heeft 14 september 2023 een nader stuk van belanghebbende ontvangen; een afschrift daarvan is naar de inspecteur gezonden.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 september 2023. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘de Stichting’ respectievelijk ‘verweerder’):

Feiten
1. De Stichting is op 28 januari 2020 opgericht en heeft haar zetel in de gemeente [Z] . In de oprichtingsakte is in artikel 2 het volgende vermeld:
“1. De stichting heeft ten doel:
1.1.
het verbeteren van maatschappelijke structuren in wijken, stadsdelen, woongemeenschappen, door het opzetten van een systeem waarbij wederkerige dienstverlening wordt gewaardeerd in tijdseenheden, alsmede het verspreiden van het concept ‘TijdSparen’, het ondersteunen van gemeenschappen bij het opzetten en onderhouden van een Tijdspaarbank met materiaal, kennis en ervaring,
1.2.
alsmede al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin van het woord.
2. De stichting heeft geen winstoogmerk.”
2. Op 9 september 2020 vraagt de Stichting verweerder om bij beschikking als bedoeld in artikel 5b, zesde lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) te worden aangemerkt als een ANBI. In het daarbij gevoegde ‘Beleidsplan [X] 2020/2021 “Verbinding met elkaar is wat ons gelukkig maakt”, van september 2020’ (het Beleidsplan) staat (op blz. 1-2) over het concept TijdSparen:

INLEIDING
[…]
Het concept TijdSparen is afgeleid van TimeBanking zoals dat op veel plekken in de wereld wordt ingezet ten behoeve van de samenleving.
[…]
TIJDSPAREN
Hieronder zullen wij uitleggen wat TijdSparen is.
Erbij horen en er voor elkaar zijn
We willen graag mensen de kans geven ergens bij te horen door een sociaal netwerk te creëren, waarbinnen zij er voor elkaar zijn en hen motiveren binnen dit netwerk hun unieke vaardigheden in te zetten en te ontwikkelen. We richten ons hierbij ook op mensen die door de maatschappij aan de kant worden gezet. Denk aan ouderen, mensen met een beperking, vluchtelingen, eigenlijk aan ieder mens die soms zelf ook gaat geloven geen wezenlijke bijdrage meer te kunnen leveren aan deze samenvatting.
Community building en wederkerigheid
TijdSparen is community building; door een wederkerige vorm van elkaar helpen wordt iedereen bij de groep betrokken en wordt ook iedereen gevraagd een bijdrage te leveren. Community building doen we door eens per maand met elkaar te eten, met door eenieder zelfgemaakt, vaak favoriete, gerecht. Bij deze bijeenkomst, een PotLuck, leer je elkaar kennen en wordt besproken hoe je elkaar en eventueel ook anderen kan helpen.
De wederkerige vorm van elkaar helpen betekent dat we niet of hulpverlener of hulpvrager zijn, maar beide. Dit zorgt ervoor dat we niet van elkaar afhankelijk zijn, maar op basis van gelijkheid elkaars krachten benutten. We voelen ons gestrekt in wat we kunnen en in wat we voor elkaar kunnen betekenen.
De kracht
De kracht van dit systeem is dat iedereen die zich aanmeldt wordt gestimuleerd een bijdrage te leveren en daardoor gemotiveerd wordt om de ander iets te bieden. Bovendien worden deelnemers onderdeel van de groep, waardoor zij zich met elkaar verbonden voelen. Uniek aan TijdSparen is dat alle deelnemers gelijk zijn doordat iedereen zowel helpt als geholpen wordt. Dus wel wederkerigheid, maar geen afhankelijkheid.
De structuur: uitwisselingen bijhouden
Om een structuur onder deze verbondenheid te leggen en de kracht van het systeem te kunnen laten zien, wordt bijgehouden hoeveel uren worden uitgewisseld. Als je een uur iets voor een ander doet, dan verdien je een punt. Bijvoorbeeld door tuinieren, begeleiden bij een bezoek aan een medisch specialist, of advies bij levensvragen. Met dit punt kun je deze of een andere persoon in de groep, om hulp vragen bij iets dat jij nodig hebt. Zo wordt tijd een ruilmiddel.
Met TijdSparen zullen we mensen op basis van gelijkheid met elkaar verbinden, zowel van mens tot mens als op groepsniveau. Deelnemers zullen zich onderdeel voelen van de groep en gemotiveerd raken door er voor een ander te zijn.”
3. In het Beleidsplan staat (op blz. 3-4) de volgende beschrijving van de toenmalige situatie:

Huidige situatie
Begin 2018 is gestart met een groep die maandelijks bij elkaar komt en volgens het systeem van TijdSparen elkaar helpt. Deze groep heeft een besloten karakter; nieuwe deelnemers worden gevonden op voordracht.
De eerste 2 jaar was het zoeken naar de manier om elkaar beter te leren kennen en te vertrouwen. Op dit moment bestaat de groep uit 14 deelnemers.
In 2018 zijn 224 uren uitgewisseld, in 2019 zijn dat er 209. Hierin is meegeteld de uren die gelden voor het meedoen aan de bijeenkomst (70%).
Een paar voorbeelden van situaties dat men er voor elkaar is geweest:

Operatie aan voeten
Een deelnemer werd geopereerd aan haar voeten. Daardoor kon zij niet lopen, fietsen of autorijden. Toen zij na een week van revalidatie thuiskwam was dat nog steeds niet mogelijk. Zij woont alleen dus dat is best ingewikkeld. De groep heeft haar in die tijd ondersteund met boodschappen doen, koken en ook gezellig samen met haar eten.

Bollen planten
Afgelopen herfst had een deelnemer meer dan 100 bollen klaarliggen om in de tuin te planten. Dat is een pittige klus voor iemand met een versleten heup. Met de hulp van een tuinliefhebber zaten de bollen binnen een uur in de grond. Zo wordt een klus waar je tegenop ziet, een gezellige activiteit.

Coaching bij opvoedproblemen
Een van de deelnemers had een probleem met een van haar kinderen. Deze zoon was somber en deed niet wat hij moest doen. Hierdoor heeft zij een tweetal coaching gesprekken gehad met een andere deelnemer die maatschappelijk werker is. Dit was een gesprek met een vertrouwd iemand die op een liefdevolle manier een aantal zeer bruikbare adviezen heeft gegeven.

Samen wandelen
Er wordt ook regelmatig samen gewandeld.
Deze groep is in het voorjaar van 2020 een project gestart rond [A] . De doelstelling van het project is primair verbinding te bevorderen tussen jongeren (middelbare scholieren) en ouderen in de samenleving. De scholieren zullen de ouderen interviewen over hun persoonlijke ervaring of ontmoeting met [A] . Door de ontmoeting tussen generaties ontstaat een tweeledig positief effect. Achterliggend doel is om ouderen actief te betrekken bij dit project, uitgaand van wederkerigheid, vanuit waardigheid en met respect voor hun senioriteit. Met hun kennis leveren ze daadwerkelijk een bijdrage aan de samenleving, in interactie met jongeren. Deze opzet reikt ons inziens verder dan een (eenzijdige) doelstelling die zich beperkt tot het tegengaan van eenzaamheid. Integendeel, we willen ouderen met hun bijzonder waardevolle herinneringen in het licht zetten en activeren.
Begin 2020 zijn we met de oprichting van [X] van het experimentele stadium naar de volgende fase gegaan.
In Nederland is ook een groep mensen afkomstig uit Japan actief met een groep volgens het Japanse systeem, Fureai Kippu . Zij noemen zich [bedrijf 1] ( [website ] ) en zijn verbonden aan [bedrijf 2] , zie. Met hen zijn goede contacten opgebouwd, omdat het interessant is om van elkaar te leren. Toen zij startten heeft [B] hen verteld over het TijdSparen systeem en hebben zij met name het community building aspect overgenomen. Begin 2020 is wederom uitgebreid contact geweest om te kijken of tot een formele samenwerking kan worden overgegaan.”
4. In het Beleidsplan staat (op blz. 4-6) de volgende beschrijving van de doelstelling en strategie:

Doelstelling
De missie en visie brengen ons tot de volgende doelstelling:
1. De reeds bestaande [X] laten groeien en de deelnemers aanmoedigen tot meer concrete onderlinge steun voor elkaar en de directe omgeving.
2. De reeds bestaande samenwerking met [bedrijf 1] formaliseren.
3. Eind 2021 zijn 3 groepen TijdSparen actief. Daartoe gaan we naast [X] 2 TijdSparen groepen opzetten elders in Nederland. Deze groepen zullen eind 2021 in ieder geval een start hebben gemaakt.
Strategie
De concrete invulling van de hierboven geformuleerde doelstelling leidt tot de volgende actiepunten, uit te voeren voor 31 december 2021:
1. Eerste TijdSparengroep
- Deze groep zal groeien naar minimaal 20 deelnemers. dit willen wij bereiken door:
a. de deelnemers meer te betrekken bij het groeien van de groep en hen hierbij een specifieke rol te geven, zodat hun creativiteit en kracht ook hier ingezet kan worden.
b. verdere uitwerking van het hiervoor genoemde [A] -project zal ook hiertoe bijdragen.
c. deelnemers uit te nodigen actief mensen te benaderen. Elk jaar zullen wij minimaal een keer een bijeenkomst organiseren om geïnteresseerden te informeren wat TijdSparen en wat het voor hen kan betekenen.
- Meer onderlinge uitwisselingen zullen plaatsvinden door:
d. opnieuw de vaardigheden van de bestaande deelnemers en nieuw instromende deelnemers te inventariseren en beschikbaar te maken.
e. onderzoek te doen naar een automatiseringssysteem dat in staat is vaardigheden en verzoeken te matchen en het aantal uitwisselingen te registreren.
2. Samenwerking met [bedrijf 1] formaliseren
Begin 2020 heeft overleg plaatsgevonden met de secretaris van het bestuur van [bedrijf 1] over een nadere samenwerking. Hierbij kwamen de volgende concrete plannen naar voren, die na de corona-crisis nader zullen worden uitgewerkt:
a. Onderlinge uitwisseling van taalles (Japans, Engels en Nederlands).
b. Samen op zoek naar een administratiesysteem voor matching en registratie.
c. Onderling naar elkaar verwijzen op de website.
d. Van elkaar leen op het gebied van community building en werken vanuit een organisatie.
e. Vanuit [X] hulp bieden bij opstelling van jaarrekening [bedrijf 1] .
f. Gezamenlijk een symposium organiseren over TijdSparen.
Dit zal worden uitgewerkt in een samenwerkingsovereenkomst.
3. Om de doelstelling van 2 nieuwe groepen TijdSparen te behalen, zullen wij de volgende mogelijkheden onderzoeken en daar 2 uit kiezen voor uitvoering in de periode van dit plan:
a. Bibliotheek
Vlak voor de uitbraak van corona was er al contact met een Bibliotheek [Z] over het opzetten van een open groep. TijdSparen past mooi in de ideeën van de bibliotheek. Hierover zullen op korte termijn nadere plannen worden gemaakt.
b. [bedrijf 3]
De [bedrijf 3] heeft veel raakvlakken met TijdSparen. Ook zij helpen elkaar en hebben als een van hun doelstellingen “het beter leren kennen van anderen als een gelegenheid tot dienstvaardigheid”. Hier zien wij veel mogelijkheden. Een eerste korte kennismaking heeft intussen plaatsgevonden en we gaan onderzoeken of we iets voor elkaar kunnen betekenen.
c. [stichting]
biedt kleinschalige opvang aan jonge kinderen van 0 t/m 4 jaar die extra ondersteuning nodig hebben. Kinderen met een beperking of kinderen uit kwetsbare gezinnen worden liefdevol opgevangen door gekwalificeerde medewerkers en vrijwilligers.
Deelnemers van TijdSparen bij [stichting] kunnen zijn: ouders van de kinderen, vrijwilligers, oud-vrijwilligers, en ouders van kinderen die ooit bij [stichting] zijn geweest. En misschien zelfs buurtbewoners.
Naar de gebruikelijke activiteiten bij een PotLuck, zouden we lezingen kunnen organiseren door experts op het gebied van bijvoorbeeld kinderen met een beperking. Bij de uitwisseling kunnen we denken aan een extra gesprek met een van de vrijwilligers over een specifiek onderwerp. Maar ook aan ouders die iets voor een vrijwilliger of [stichting] doen, helpen met de administratie of opruimen.
d. Sportvereniging
Bij sportverenigingen zien wij een mogelijkheid om met TijdSparen toe te voegen aan de saamhorigheid en deze te versterken door leden niet alleen met elkaar te laten sporten, maar er ook voor elkaar te laten zijn. Deze mogelijkheid zal worden onderzocht.
e. Scholen
Bij scholen kan, mede in het kader van het leraren tekort, naar ons idee meer gebruik worden gemaakt van de kennis van goed functionerende klasgenoten of leerlingen van ‘hogere’ klassen die de ‘lagere’ klassen helpen bij een gat in hun kennis of vaardigheden. Door middel van het puntensysteem ben je in staat de nodige capaciteit beschikbaar te stellen aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De leerlingen die de hulp bieden krijgen er ook nog iets van een ‘vergoeding’ voor. Ook dit idee moet nader worden uitgewerkt en onderzocht.
Dit zijn 5 voorbeelden van mogelijkheden om TijdSparen verder uit te rollen. De verwachting is dat in 1,5 jaar tijd aan 2 á 3 mogelijkheden aandacht kan worden besteed. De andere zullen blijven staat voor de daarop volgende jaren. We vermelden ze hier ter illustratie van de diversiteit aan mogelijkheden op langere termijn.”
5. Bij brief van 14 oktober 2020 heeft verweerder de Stichting medegedeeld voornemens te zijn om de Stichting niet als ANBI aan te merken. Hierin staat (op blz. 2-3):

Beoordeling
Als algemeen nut in de zin van artikel 5b, lid 3 van de AWR wordt onder andere de categorie “welzijn” genoemd.
Onder welzijn vallen met name de doelen die vroeger onder charitatief werden gerangschikt, zoals armoedebestrijding, voedselbanken e.d. De instellingen moeten rechtstreeks het welzijn van anderen beogen, het is niet voldoende wanneer er slechts een bijkomend effect op het welzijn van anderen optreedt. Bij de invulling van het begrip welzijn moet er altijd sprake zijn van een afgebakende kwetsbare groep.
Op basis van bovenstaande informatie stel ik vast dat er géén sprake is van een afgebakende kwetsbare doelgroep, iedereen kan meedoen.
Deelnemers worden gevonden op voordracht. De groep heeft daarnaast een besloten karakter. De doelstelling en de werkzaamheden van de instelling mogen niet slechts gericht zijn op het particuliere belang van een bepaald persoon of groep personen.
Daarnaast kwalificeren doelstellingsactiviteiten zoals eens per maand met elkaar eten, met door eenieder zelfgemaakt, vaak favoriete, gerecht niet als algemeen nuttig.
[…]
Met de hiervoor genoemde doelstelling en feitelijke activiteiten wordt niet primair en rechtstreeks het algemeen belang beoogd.”
6. Bij beschikking met dagtekening 17 december 2020 heeft verweerder de aanvraag van de Stichting afgewezen met de volgende motivering:
“Uit de regelgeving van uw instelling en de werkzaamheden blijkt dat uw instelling niet voor meer dan 90% het algemeen belang dient.
Uw instelling kan niet als culturele instelling worden aangemerkt aangezien zij zich niet voor minstens 90% richt op cultuur.
Er is geen sprake van een afgebakende kwetsbare doelgroep, iedereen kan meedoen. Zie mijn brieven van 14-10-2020 en van 30-11-2020.”
7. In de bezwaarfase heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Daarvan is een verslag gemaakt waarop de Stichting heeft gereageerd.
8. Tot het dossier in beroep behoren prints van de website van de Stichting van 4 augustus 2021. Daarop valt onder meer te lezen:

Meedoen met TijdSparen
Meedoen met TijdSparen kan door je aan te sluiten bij een bestaande TijdSparengroep, of door er zelf een op te richten.
als deelnemer
Sinds januari 2019 is er een TijdSparen-groep in [Z] . Deze groep (momenteel 14 personen) staat ook open voor mensen uit [plaats 1] en omgeving.”
9. In het nader stuk van de Stichting staat:
“[De Stichting] heeft gedurende het afgelopen jaar nieuwe activiteiten georganiseerd, in lijn met haar doelstelling in het kader van het algemeen belang:
- [A] Schaaktoernooi 2022: een schaaktoernooi georganiseerd met speciale aandacht voor Oekraïense vluchtelingen.
- Het invoeren van het systeem van tijdsparen in [plaats 2] , gericht op het opzetten van een groep speciaal voor statushouders.
- Intensivering van de samenwerking met Stichting [stichting] , een organisatie die al 25 jaar respijtzorg biedt in de vorm van kleinschalige opvang van kinderen met een beperking, ontwikkelingsachterstand en kinderen uit kwetsbare gezinnen.
- De ontwikkeling van documentatie omtrent het concept tijdsparen. Gedacht kan worden aan uitleg en kennismaking met het concept door het spelen van een door [de Stichting] ontwikkeld spel. Tevens is [de Stichting] bezig met de ontwikkeling van een “tool”, welke de Oero’s registreert en communicatie tussen deelnemers mogelijk maakt.”
10. Ter zitting is door bestuurder Molkenboer onder meer de volgende toelichting gegeven:
“Het [ [A] -]project hebben wij geïnitieerd. Oorspronkelijk bestond de groep Kennemerland uit 14 leden. Toen de groep een jaar bestond, zaten we bij elkaar en kwam het idee om iets te doen voor de mensen in Kennemerland. We vonden dat we misschien verder moesten kijken dan naar alleen binnen de groep maar juist ook buiten de groep moesten kijken. Vervolgens ontstond het idee om een aantal [A] activiteiten te organiseren. Veel ouderen hebben [A] gekend en het was dan ook de bedoeling om ouderen te laten vertellen over [A] aan jongeren. Deze jongeren waren onder andere onze kinderen en andere jongeren van hun school en andere scholen. Het oorspronkelijke plan was om jongeren de ouderen te laten interviewen over [A] over wat hij allemaal heeft gedaan. Helaas kon dit niet doorgaan, vanwege corona. Vervolgens zijn we met Webinars begonnen en daarnaast hebben we ook een 4 mei loop/wandeling georganiseerd.
[…]
Een mooi voorbeeld hiervan is het schaaktoernooi dat we hebben georganiseerd. Afgelopen augustus heeft dat voor de tweede keer plaatsgevonden en die editie was voornamelijk gericht op Oekraïners. Die zitten veel in de regio ook. […]
Via ons netwerk en daarnaast hebben we ook organisaties benaderd die met Oekraïners werken. Een mooi voorbeeld van wat er tijdens dit toernooi plaatsvond, is bijvoorbeeld twee jonge jongens (rond 8 jaar) die niet met elkaar konden communiceren, omdat ze niet dezelfde taal natuurlijk spraken, maar via schaken toch een connectie hadden en konden communiceren. Verder zit ik een beetje te zoeken naar andere activiteiten, naast [A] , want dat is niet de kernactiviteit. We hebben eigenlijk in het begin voornamelijk energie gestoken om de groep elkaar te leren kennen en het wennen aan het Tijdsparenconcept. Ik realiseer mij dat het een lastig concept is het Tijdsparen, omdat het niet past binnen de manier van denken die wij gewend zijn, maar dat maakt mij ook juist zo gepassioneerd hierover, want kwetsbare mensen hebben juist kracht. Als voorbeeld kan ik nog noemen, zoals in de pleitnota, de vrouw uit Saoedi Arabië die mij helpt om het puntensysteem in Excel werkbaar te maken, zij kan daarnaast ook nog eens goed fotograferen en nog veel meer dingen, waardoor ze veel hulp kan bieden aan anderen. En door haar in haar kracht te zetten heeft ze misschien ook niet het gevoel dat ze afhankelijk is van hulpinstanties of de gemeente.”
2.2.
Aangezien partijen tegen de hiervoor vermelde feiten geen grieven hebben aangevoerd zal ook het Hof uitgaan van de hiervoor vermelde feiten.

3.Geschil in hoger beroep

In hoger beroep is evenals voor de rechtbank in geschil of belanghebbende terecht niet is aangemerkt als een ANBI.

4.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft met betrekking tot het geschil het volgende overwogen en beslist:

Beoordeling van het geschil
Het juridisch kader voor een ANBI in de categorie welzijn
14. Een ANBI is een instelling die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt (artikel 5b, eerste lid, aanhef en onder a, aanhef en ten eerste, van de Awr). Voorts wordt op grond van artikel 5b, lid 3, aanhef en letter a, van de Awr, ‘welzijn’ als algemeen nut beschouwd.
15. Om te kunnen aannemen dat met de ontplooide werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut is beoogd, moet in de eerste plaats kunnen worden vastgesteld dat die werkzaamheden rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen. Daarnaast wordt verlangd dat het beoogde doel voor meer dan 90 percent ten bate van het algemeen belang strekt, en niet ten bate van een particulier belang (vgl. Kamerstukken II, 2011/2012, 33 006, nr. 3, blz. 23). In deze voorwaarden ligt besloten de eis dat de desbetreffende instelling haar werkzaamheden richt op het dienen van voldoende concreet bepaalde doelen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend tot het algemeen nut kunnen worden gerekend. Immers, als aan deze eis niet wordt voldaan kan niet worden vastgesteld of, en zo ja in welke mate, de werkzaamheden van die instelling erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen (Hoge Raad 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:695).
16. In het Minerva-arrest (Hoge Raad 12 oktober 1960, ECLI:NL:HR:1960:AY1355) heeft de Hoge Raad geoordeeld:
“dat naar spraakgebruik en maatschappelijke opvatting onder "het algemeen nut beogende instellingen" zijn te verstaan lichamen wier doelstelling een werkzaamheid betreft, welke op zichzelf rechtstreeks het algemeen belang raakt – zoals bijvoorbeeld bejaardenzorg en genezing of verpleging van zieken – en niet lichamen die ten doel hebben een werkzaamheid welke op zichzelf slechts dienstbaar is aan een particulier belang – zoals de ontspanning of het gezellig verkeer, waaraan een bepaalde kring personen behoefte heeft, – ook al moge van de voorziening in dit belang zijdelings een gunstige werking ten algemenen nutte uitgaan;”
17. Over ‘algemeen nut’ en ‘welzijn’ is in de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van artikel 5b van de Awr onder meer het volgende opgemerkt (Kamerstukken II 2011/12, nr. 33 006, nr. 3, blz. 23-24):
“Om een indicatie te geven van wat moet worden verstaan onder de categorieën algemeen nut die nu in de wet worden opgenomen, volgt hierna per rubriek een korte beschrijving, overigens deels ontleend aan de Dikke Van Dale. Compleet kan die toelichting niet zijn, gelet op de diversiteit van de doelen van de instellingen, doelen die in al hun diversiteit overigens wel onder ruime, gemeenschappelijke noemers kunnen worden gevat. Het belangrijkste criterium is in feite dat vanuit de instelling bezien, het beoogde doel voor meer dan 90% ten bate van het algemeen belang moet strekken en niet ten bate van het particulier belang. Bovendien moet dat doel niet alleen volgens de statuten worden beoogd, maar ook feitelijk door de instelling worden gediend.
[…]
Welzijn is een begrip waaronder een aantal zaken worden samengevat. Welzijn wordt in het woordenboek omschreven als de toestand waarbij men in materieel en geestelijk opzicht voorspoedig, gelukkig is. Instellingen die actief zijn in het bevorderen van het welzijn van eenieder, kunnen kwalificeren. Eenieder moet hier worden opgevat als een ruime kring, die openstaat voor iedereen en niet beperkt is tot een kleine groep, qua omvang of qua locatie. Onder welzijn vallen met name de doelen die vroeger onder charitatief werden gerangschikt, zoals armoedebestrijding, voedselbanken e.d. De instellingen moeten volgens hun doelstelling en met de door hen aangeboden diensten rechtstreeks het welzijn van anderen beogen, het is niet voldoende wanneer er slechts een bijkomend effect op het welzijn van anderen optreedt.”
Zijn de werkzaamheden van de Stichting rechtstreeks gericht op het algemeen belang?
18. De bewijslast dat de Stichting kwalificeert als ANBI in de categorie welzijn ligt bij de Stichting, aangezien het gaat om een verzoek om een haar begunstigende regeling.
19. De rechtbank is van oordeel dat de Stichting niet kwalificeert als ANBI. Haar activiteiten zullen door velen positief worden gewaardeerd en kunnen worden ervaren als van toegevoegde waarde voor de samenleving, maar de werkzaamheden zijn volgens het rechtskader zoals hierboven weergegeven niet rechtstreeks gericht op het algemeen belang. De rechtbank komt tot dit oordeel op de volgende gronden.
20. Het algemeen nut is een open norm, die mede moet worden ingekleurd aan de hand van de maatschappelijke opvattingen en het spraakgebruik. De rechtbank constateert dat de werkzaamheden van de Stichting niet bestaan uit een in het maatschappelijk verkeer algemeen erkende welzijnsactiviteit, zoals het opvangen van daklozen of het zorgen voor zieken. Dat komt omdat de Stichting zich (juist) niet richt op een groep met een bepaalde specifieke hulpbehoevendheid, maar op iedereen. Weliswaar is namens de Stichting ter zitting verklaard dat zij zich op kwetsbaren richt, zoals vluchtelingen, maar ook is verklaard dat zij zich op iedereen richt, omdat iemand altijd wel een kwetsbaarheid heeft en ook altijd een ander kan helpen. Dat de Stichting zich niet uitsluitend openstelt voor mensen met een hulpvraag, maar iedereen tot haar groepen toelaat, blijkt ook uit het op de zitting – in afwijking van onder meer het Beleidsplan – verklaarde, dat geen selectie plaatsvindt van mensen die mogen deelnemen. De Stichting wil een onderscheid tussen kwetsbaren en niet-kwetsbaren binnen haar groepen dan ook juist vermijden. Deze ongerichtheid van het maatschappelijke doel maakt dat in de maatschappelijke opvatting de werkzaamheden van de Stichting niet als welzijnsactiviteit worden beschouwd.
21. Het is niet zo dat de werkzaamheden van de Stichting alleen gericht zijn op vermaak en ontspanning, zoals in het Minerva-arrest het geval was. De activiteiten van de Stichting zijn er immers met name op gericht dat mensen met elkaar in contact worden gebracht die elkaar anders niet of niet gemakkelijk zouden vinden. Met behulp van het tijdsparen worden de omstandigheden geschapen waarbinnen deze mensen elkaar kunnen ontmoeten en – als dat nodig blijkt – helpen. De Stichting stimuleert dus het vormen van een sociaal netwerk en biedt met het tijdsparen het gereedschap voor eventuele hulpvragen aan. Het – aldus – opzetten van groepen mensen en hen in contact brengen met tijdsparen, zonder dat daar bij aanvang af een specifieke hulpbehoevendheid of kwetsbaarheid bij op de voorgrond staat, is echter geen activiteit die rechtstreeks het algemeen nut dient. Het stimuleren van het vormen van de sociale groepen en het aanbieden van het tijdsparen zodat mensen elkaar met eventuele grote of kleine problemen kunnen helpen zal ook een positief effect kunnen hebben op het welzijn van hulpbehoevenden of kwetsbaren. Dat is echter onvoldoende, omdat het een bijkomend effect is.
22. Naast het opzetten van de groepen en het bekendmaken van de groepen met het tijdsparen, organiseert de Stichting projecten. Daaronder begrijpt de rechtbank de bijeenkomsten die de Stichting zelf organiseert binnen een door haar opgezette groep, zoals het wandelen en het samen eten. Dit zijn in essentie juist wel voornamelijk activiteiten van ontspanning en vermaak. Deze projecten zijn dus ook niet rechtstreeks gericht op het algemeen nut. Dat de Stichting hiermee beoogt om het onderlinge vertrouwen te versterken, waardoor mensen elkaar om hulp durven te vragen en hen bekend te maken met elkaars kwaliteiten, doet er niet aan af dat deze projecten in de eerste plaats op particuliere belangen zijn gericht. Andere projecten die de Stichting organiseert, zijn wel meer gericht op bepaalde hulpbehoevende groepen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het project waarbij de Stichting tegenwoordige en voorgaande ouders van kinderen met een bepaalde problematiek (van de dagopvang [stichting] ) met elkaar in contact wil brengen en ook voor het project waarbij een schaaktoernooi is georganiseerd waarbij Oekraïense vluchtelingen in contact kwamen met niet gevluchte mensen uit de omgeving. Toch blijft hierbij op de voorgrond staan dat er op dat moment geen hulpvraag ligt en dat aan die projecten juist ook mensen die niet tot die kwetsbare groep behoren kunnen deelnemen. Het gaat dus ook hier primair om het stimuleren van het vormen van een sociaal netwerk, al dan niet via ontspannende activiteiten. De gunstige effecten die hiervan uitgaan zijn niet rechtstreeks het resultaat van werkzaamheden van de Stichting, maar neveneffecten.
23. De rechtbank ziet dus niet een rechtstreeks met de werkzaamheden van de Stichting beoogd doel van algemeen nut. De Stichting heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij een ANBI op het gebied welzijn is. Dat betekent dat de Stichting ongelijk krijgt en het beroep ongegrond zal worden verklaard.
Proceskosten
24. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.”

5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep

Standpunten van partijen
5.1.1.
Belanghebbende herhaalt grotendeels haar in eerste aanleg gehouden betoog met dezelfde voorbeelden ter adstructie van haar standpunt dat de door haar verrichte activiteiten – voor meer dan 90% – ten algemene nutte zijn en het welzijn dienen. Daarbij is belanghebbendes doel het welzijn te bevorderen van verschillende groepen kwetsbare mensen. Belanghebbende stelt dat dit doel wordt gerealiseerd door het toepassen van het tijdsparen-systeem en het door middel van groepsvorming koppelen van hulpbehoevenden aan hulpverleners waardoor wordt voorzien in een sociaal vangnet voor kwetsbare (eenzame) mensen die buiten de maatschappij (dreigen te) vallen. Belanghebbende wil de kennis en kunde van deze kwetsbare mensen inzetten opdat ze weer nuttig kunnen zijn. De door belanghebbende zelf georganiseerde activiteiten zijn ondersteunend aan dit doel. Daarbij wordt de klassieke indeling van hulpbehoevenden en hulpverleners losgelaten omdat aan de groepen wordt deelgenomen op basis van gelijkwaardigheid.
5.1.2.
Belanghebbende wijst in dit verband op hetgeen over “welzijn van eenieder” in de wetsgeschiedenis is opgemerkt (Kamerstukken II 2011/12, 33 006, nr. 3, p. 24).
De rechtbank heeft ten onrechte het begrip welzijn beperkt tot doelen die vroeger onder de noemer charitatief werden gerangschikt, terwijl de activiteiten van belanghebbende zijn gericht op een relatief nieuwe vorm van hulp. Ondanks dat het systeem van tijdsparen ook gebruikt kan worden voor activiteiten die op zichzelf genomen als ontspanning zijn aan te merken, vindt belanghebbende dat haar activiteiten gericht zijn op het algemeen belang. Zij wijst daarbij op de wetsgeschiedenis waarin is gewezen op ontspannende activiteiten die echter als het ouderen en zieken betreft, toch als algemeen nuttig worden beschouwd (Kamerstukken II 2018/19, 35 026, nr. 67, p. 6).
5.1.3.
Het is volgens belanghebbende uitdrukkelijk niet de bedoeling om deelnemers binnen een groep in te delen in wel of niet kwetsbaar, maar hen te helpen om hun eigen mogelijkheden te zien en in te zetten. Een controle op kwetsbaarheid van deelnemers acht belanghebbende niet nodig; een ieder kan deelnemen aan een groep. Daarmee wordt beoogd om de kwetsbaarheid niet de overhand te laten hebben. Tijdsparen is het middel om het doel te bereiken. Na het vormen van een groep blijft belanghebbende betrokken vanwege de administratie en registratie van de punten, de zogenoemde Oer’s. Dat is het betaalmiddel (de verrekeneenheid) voor de hulp die binnen de groepen wordt geboden en ontvangen. Gebruikmaken van tijdsparen door een groep is echter vrijwillig. Daarnaast zet belanghebbende zich in om de groepen verder te ontwikkelen en uit te breiden door activiteiten te entameren zoals het samen eten en wandelen en het organiseren van bijvoorbeeld een schaaktoernooi.
5.1.4.
Ten slotte wijst belanghebbende erop dat zij zich bezig houdt met het uitdragen van het concept van tijdsparen en het geven van bekendheid daaraan binnen Nederland. Ook dit raakt volgens haar rechtstreeks het algemeen belang, omdat mensen bekend moeten zijn met deze manier van omzien naar elkaar.
5.2.
De inspecteur heeft de standpunten van belanghebbende gemotiveerd betwist en wijst in hoger beroep mede naar hetgeen hij in verweer heeft aangevoerd voor de rechtbank.
Oordeel Hof
5.3.1.
Het Hof acht het oordeel van de rechtbank juist alsmede de daartoe gebezigde gronden en maakt deze tot de zijne. Hetgeen door belanghebbende in hoger beroep is aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel. Het Hof overweegt daartoe als volgt.
5.3.2.
Uit de toelichting op de activiteiten van belanghebbende zoals deze is gegeven in de van haar afkomstige gedingstukken en uit de namens haar gegeven nadere toelichting ter zitting van het Hof, komt een beeld naar voren dat vrijwel geheel overeenkomt met hetgeen daarover – uitgebreid – is geschetst in de overwegingen van de rechtbank. Ook voor het Hof is daarmee duidelijk geworden dat de activiteiten van belanghebbende zijn gericht op het als intermediair bieden van een platform ter ondersteuning aan mensen die een groep willen vormen met een sociale insteek. De groepen zelf organiseren vervolgens de activiteiten die kunnen bestaan uit het bieden van hulp aan deelnemers met een hulpvraag waarbij die hulp welzijn bevorderend kan zijn. Dit laatste behoeft echter niet steeds het geval te zijn. Hoewel het vanuit de filosofie van belanghebbende wel de bedoeling is dat uit een groepsactiviteit sociale verbanden voortkomen, gericht op het vragen en bieden van hulp, controleert belanghebbende daar niet op. Het is juist de bedoeling van belanghebbende dat de groepen in vrijheid tot stand komen en groepsleden zelf initiatief nemen om het welzijn van anderen binnen de groep te bevorderen. Het Hof komt op basis hiervan tot de conclusie dat de groepen die middels de door belanghebbende geboden faciliteiten worden gevormd, mogelijk zelf welzijn bevorderende activiteiten ontplooien, en dat belanghebbende zelf daarbij slechts – al dan niet door middel van het verzorgen van administratie en het uitdragen van het concept van tijdsparen – op indirecte wijze bij betrokken is.
Het Hof wijst in dit verband nog op HR 22 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:695, BNB 2016/146 waarin voor zover van belang het volgende is overwogen:
“2.3.3. Om te kunnen aannemen dat met de ontplooide werkzaamheden uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut is beoogd, moet in de eerste plaats kunnen worden vastgesteld dat die werkzaamheden rechtstreeks erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen. Daarnaast wordt verlangd dat het beoogde doel voor meer dan 90 percent ten bate van het algemeen belang strekt, en niet ten bate van een particulier belang (vgl. Kamerstukken II, 2011/2012, 33 006, nr. 3, blz. 23).
2.3.4.
In de hiervoor in 2.3.3 weergegeven voorwaarden ligt besloten de eis dat de desbetreffende instelling haar werkzaamheden richt op het dienen van voldoende concreet bepaalde doelen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend tot het algemeen nut kunnen worden gerekend. Immers, als aan deze eis niet wordt voldaan kan niet worden vastgesteld of, en zo ja in welke mate, de werkzaamheden van die instelling erop zijn gericht enig algemeen belang te dienen.”
Hoewel belanghebbende initiërende, stimulerende en ondersteunende activiteiten verricht die bij deelnemers van groepen kunnen leiden tot welzijn bevorderend werk, kan daaruit niet worden vastgesteld in welke mate de werkzaamheden van belanghebbende zelf rechtstreeks het algemeen nut beogen, laat staan dat aannemelijk is geworden dat de werkzaamheden van belanghebbende zijn gericht op het dienen van voldoende concreet bepaalde doelen die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend tot het algemeen nut kunnen worden gerekend.
5.3.3.
Het Hof overweegt ten overvloede dat de groepen zelf vanwege het ontbreken van de geëigende rechtsvorm, zoals de inspecteur heeft toegelicht, niet zelf de ANBI-status kunnen verkrijgen, ook al zou met de activiteiten van een groep voor meer dan 90% het algemeen nut gediend zijn. Overigens staat ook niet vast of een groep uiteindelijk tot welzijn verhogende activiteiten in de vereiste omvang komt. De rechtbank heeft dan ook terecht geconcludeerd dat de activiteiten van belanghebbende bestaan uit het stimuleren van het vormen van een sociaal netwerk (in de vorm van groepen), al dan niet door middel van ontspannende activiteiten. De gunstige effecten die hiervan uitgaan zijn niet rechtstreeks het resultaat van werkzaamheden van belanghebbende, maar neveneffecten. In geval sprake is van welzijn bevorderend werk wordt dat werk door deelnemers van de onderscheiden groepen verricht. Reeds uit de omstandigheid dat de groepen die belanghebbende stimuleert niet zelf over een ANBI-status beschikken, volgt overigens dat belanghebbende ook niet als een steunstichting kan worden aangemerkt, als bedoeld in artikel 5b, derde lid, onderdeel m, AWR.
5.3.4.
Naast het initiëren van groepsvorming en het ondersteunen van groepen organiseert belanghebbende zelf projecten zoals de zogenoemde PotLuck – het door de deelnemers voor elkaar koken en gezamenlijk eten – of een schaaktoernooi. Deze projecten komen ten goede aan alle deelnemers van de groep ongeacht of zij een concrete hulpvraag hebben. Van deze werkzaamheden acht het Hof het niet aannemelijk dat daarbij het algemeen belang voorop staat; veeleer is sprake van het (wederkerig) bevorderen van het particuliere belang van de deelnemers.
5.3.5.
Uit het voorgaande volgt dat zowel ten aanzien van de door belanghebbende zelf georganiseerde projecten, haar activiteiten gericht op groepsvorming en het ondersteunen door middel van het tijdsparen, niet aannemelijk is geworden dat daarmee nagenoeg uitsluitend het algemeen nut wordt beoogd. De inspecteur heeft belanghebbende dan ook terecht niet aangemerkt als een ANBI.
Slotsom
5.3.6.
De slotsom van hetgeen hiervoor is overwogen is dat het hoger beroep van belanghebbende ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank dient te worden bevestigd.

6.Kosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de kosten op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht in verbinding met artikel 8:108 van die wet.

7.Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak is gedaan door mrs. R.C.H.M. Lips, voorzitter, E.A.G. van der Ouderaa en H.E. Kostense, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. H.A.S. Roozeboom als griffier. De beslissing is op 21 november 2023 in het openbaar uitgesproken.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Toelichting rechtsmiddelverwijzing
Per 15 april 2020 is digitaal procederen bij de Hoge Raad opengesteld. Niet-natuurlijke personen (daaronder begrepen publiekrechtelijke lichamen) en professionele gemachtigden zijn verplicht digitaal te procederen. Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
Digitaal procederen
Het webportaal van de Hoge Raad is toegankelijk via “Login Mijn Zaak Hoge Raad” op www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op www.hogeraad.nl.
Niet in Nederland wonende of gevestigde partijen of professionele gemachtigden hebben in beginsel geen geschikt inlogmiddel en kunnen daarom niet inloggen in het webportaal. Zij kunnen zo lang zij niet over een geschikt inlogmiddel kunnen beschikken, per post procederen.
Per post procederen
Alleen bepaalde personen mogen beroep in cassatie instellen per post in plaats van via het webportaal. Zij mogen dit bovendien alleen als zij zonder een professionele gemachtigde procederen. Het gaat om natuurlijke personen die geen ondernemer zijn en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op: