ECLI:NL:GHAMS:2023:2931

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
4 december 2023
Zaaknummer
23-003015-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van feitelijke aanrandingen van de eerbaarheid na gebrek aan bewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid in drie incidenten die plaatsvonden op 17 december 2021 in een winkel in Zandvoort. De eerste twee incidenten waren niet op camerabeelden vastgelegd, terwijl van het derde incident wel beelden beschikbaar waren. Het hof oordeelde dat het handelen van de verdachte op de camerabeelden niet kon worden aangemerkt als een ontuchtig betasten. Hierdoor kon niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat de verdachte schuldig was aan de tenlastegelegde feiten. De advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte hadden beiden vrijspraak bepleit. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De verklaring van een filiaalmanager die de verdachte zou hebben gezien, leidde niet tot een ander oordeel van het hof.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003015-22
datum uitspraak: 22 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 november 2022 in de strafzaak onder parketnummer 15-035455-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1989,
adres: [adres01] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 17 december 2021 in een [winkel01] gelegen aan de [adres02] in de gemeente Zandvoort, in elk geval in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [aangeefster01] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het betasten van de billen van die [aangeefster01] en/of het knijpen in de billen van die [aangeefster01] en waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit bestond dat hij, verdachte, zeer plotseling en onverhoeds deze [aangeefster01] benaderde en/of zeer plotseling en onverhoeds die [aangeefster01] bij haar billen betastte en/of in die billen kneep;
2.
hij op een of meer verschillende tijdstippen op of omstreeks 17 december 2021 in een [winkel01] gelegen aan de [adres02] in de gemeente Zandvoort, in elk geval in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, (telkens) [aangeefster02] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het (telkens) betasten van de billen van die [aangeefster02] en waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit bestond dat hij, verdachte, (telkens) zeer plotseling en onverhoeds deze [aangeefster02] benaderde en/of zeer plotseling en onverhoeds die [aangeefster02] bij haar billen betastte;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak feit 1 en feit 2

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep eveneens vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Het hof overweegt als volgt.
Blijkens de aangiftes zouden zich op 17 december 2021 in de [winkel01] te Zandvoort drie momenten hebben voorgedaan, waarop aangeefster [aangeefster01] (hierna: [aangeefster01] ) en aangeefster [aangeefster02] (hierna: [aangeefster02] ) één respectievelijk twee keer door de verdachte zouden zijn betast bij de billen. De verdachte ontkent de beschuldigingen.
De eerste twee incidenten zijn niet op camerabeelden vastgelegd. Van het derde incident, met [aangeefster02] , zijn wel camerabeelden beschikbaar. Het hof kan echter het handelen van de verdachte op die beelden niet aanmerken als een ontuchtig betasten van [aangeefster02] .
Gelet hierop en bij gebreke van andere beelden en/of getuigen die steun bieden aan de aangiftes is het hof van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat bij de eerste twee incidenten met [aangeefster02] en [aangeefster01] wel sprake is geweest van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verklaring van de filiaalmanager [naam01] , die daags na de onderhavige feiten zou hebben waargenomen dat de verdachte gepoogd had vrouwelijke klanten aan te randen, leidt het hof niet tot een ander oordeel. Het hof zal de verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. F.A. Hartsuiker en mr. R.A.E. van Noort, in tegenwoordigheid van mr. C.E. Dongelmans, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 november 2023.