ECLI:NL:GHAMS:2023:2921

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
23-003943-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal, witwassen en uitkeringsfraude

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2018. De verdachte, geboren in 1984, was eerder vrijgesproken van een cumulatieve tenlastelegging van diefstal in vereniging van 25 stuks elektrisch gereedschap uit een bouwmarkt. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de tenlasteleggingen van diefstal, witwassen en uitkeringsfraude. De verdachte werd beschuldigd van meerdere diefstallen van elektrisch gereedschap uit verschillende bouwmarkten in Nederland tussen september 2016 en januari 2017. Daarnaast werd hem verweten dat hij deze gestolen goederen had gewitwassen door ze te verkopen aan een bouwmarkt. Ook werd hem verweten dat hij in strijd met de Participatiewet had gehandeld door geen melding te maken van zijn gezamenlijke huishouding en inkomsten. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstallen en het witwassen, maar sprak hem vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Het hof hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting en verhoogde het voorwaardelijke deel van de straf.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003943-18
datum uitspraak: 20 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2018 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers
13-665627-16 en 13-732016-17 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1984,
adres: [adres01]

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem onder feit 1 in de zaak met parketnummer 13-665627-16 cumulatief/alternatief is tenlastegelegd ten aanzien van de diefstal in vereniging van 25 stuks elektrisch gereedschap van het merk Bosch en/of Makita uit de [winkel01] te Lelystad op 8 januari 2017. Het hof vat, met de advocaat-generaal en de verdediging, het onder 1 ten laste gelegde op als de cumulatieve tenlastelegging van de verschillende aldaar vermelde afzonderlijke diefstallen. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – aan de verdachte tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-665627-16 (zaak A):
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 september 2016 tot en met 26 januari 2017 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Emmeloord en/of Wormerveer en/of Dronten en/of Dordrecht en/of Lelystad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- op of omstreeks 29 september 2016, vijf stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap van het merk Bosch, waaronder 3, althans een of meerdere, boormachine(s), in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Wormerveer), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 20 december 2016, negen stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap van het merk Bosch en/of De Walt en/of Worx, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel01] (te Emmeloord), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 28 december 2016, een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap en/of een of meerdere (andere) goederen van zijn/ hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Amstelveen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 28 december 2016, acht stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap, te weten (een) accuschroefboormachine(s) van het merk Bosch, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Amsterdam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 4 januari 2017, 16 stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap, waaronder zeven, althans een of meerdere, accuschroefboormachine(s) van het merk Metabo, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Dronten), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 26 januari 2017, vier stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap, waaronder een accuboormachine en/of een breekhamer van het merk Bosch, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Dordrecht), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 september 2016 tot en met 22 februari 2017, te Amsterdam en/of Arnhem en/of Almere en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) een of meerdere stuk(s) (elektrisch) gereedschap, waaronder (een) boormachine(s), in elk geval enig(e) goed(eren), overgedragen en/of omgezet bij een of meerdere filia(a)l(en) van [winkel03] , terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat (elektrische) gereedschap geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit diefstal, in elk geval afkomstig was uit enig misdrijf.
Zaak met parketnummer 13-732016-17 (zaak B):
1.
hij in of omstreeks de periode vanaf 17 mei 2016 tot en met 22 februari 2017 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift (te weten artikel 17 van de Participatiewet), opgelegde verplichting, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente Amsterdam en/of de afdeling Werk, Participatie en Inkomen, immers heeft hij (in die periode(n) en op die plaats) geheel of gedeeltelijk niet aan genoemde dienst(en) medegedeeld of kenbaar gemaakt dat hij
- werkzaamheden verrichtte en/of had verricht en/of
- ( oncontroleerbare) inkomsten en/of tegoeden ontving en/of had ontvangen en/of
- niet op het uitkeringsadres verbleef en/of had verbleven, althans niet zijn hoofdverblijf op het uitkeringsadres had en/of heeft gehad en/of
- een gezamenlijke huishouding voerde en/of had gevoerd en/of samenwoonde en/of had samengewoond;
zijnde dit (een) gegeven(s) waarvan hij wist, of redelijkerwijze moest vermoeden dat dit/deze gegeven(s) van belang was/waren voor de vaststelling van zijn recht op een verstrekking of tegemoetkoming, namelijk een uitkering krachtens de Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van voornoemde verstrekking of tegemoetkoming, zulks terwijl dit feit kon strekken en/of had kunnen strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep – voor zover in hoger beroep aan de orde – zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Standpunt raadsman
De raadsman heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat de herkenning van de verdachte op de camerabeelden door verbalisanten onvoldoende betrouwbaar is en dat de rechtbank het medeplegen onvoldoende heeft gemotiveerd. De verdachte dient zodoende te worden vrijgesproken van deze feiten. De verdediging refereert zich aan het oordeel van het hof voor wat betreft de diefstal bij de [winkel02] aan de [adres 1] en de diefstal bij de [winkel02] in Dronten. Ten aanzien van het witwassen heeft de verdediging aangevoerd dat niet is gebleken dat de bij [winkel03] aangeboden goederen van misdrijf afkomstig waren en evenmin dat de verdachte opzet heeft gehad op het witwassen van die goederen.
De verdachte heeft ten aanzien van zaak B, de uitkeringsfraude, een grotendeels bekennende verklaring afgelegd.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden overeenkomstig het vonnis.

Feit 1 – de diefstallen

-
Diefstal van 5 stuks elektrisch gereedschap van het merk Bosch uit de [winkel02] te Wormerveer op 29 september 2016
Namens de [winkel02] in Wormerveer is aangifte gedaan van diefstal op 29 september 2016. De goederen die zijn weggenomen zijn 3 boormachines van het merk Bosch, een boorhamer en een breekhamer. Op 30 september 2016 ontdekte een medewerker van de [winkel02] dat er producten uit het schap van de boormachines misten. Na een controle in het systeem bleek dat deze producten niet verkocht waren. Vervolgens zag de medewerker op de camerabeelden dat een man de boormachines op 29 september 2016 rond 19.16 uur uit de stelling haalt en in een winkelwagen zet en er vervolgens door de leveranciersuitgang mee wegloopt. Op de camerabeelden die zijn gemaakt in de [winkel02] in Wormerveer op de betreffende dag heeft verbalisant de, voor verbalisant ambtshalve bekende, verdachte herkend, onder andere aan zijn postuur, gelaat en gezichtsuitdrukking. De verbalisant heeft de camerabeelden bekeken en zijn bevindingen gerelateerd in een proces-verbaal. Daaruit blijkt de volgende gang van zaken.
De verdachte loopt de [winkel02] in Wormerveer binnen om 19:13 uur op 29 september 2016 en is enkele minuten later te zien met een winkelwagen met daarin een kist van het merk Bosch. Om 19:41 uur is te zien hoe de verdachte in een niet voor het publiek toegankelijke ruimte de roldeur opent die voor leveranciers bedoeld is en tevens als nooduitgang dienst doet. De verdachte loopt vervolgens met de winkelwagen vol met goederen naar buiten.
Op grond van het voorgaande acht het hof bewezen dat de verdachte de goederen zoals opgenomen in de aangifte heeft weggenomen. De tijdstippen waarover de medewerker heeft verklaard komen overeen met de tijdstippen in het proces-verbaal van bevindingen van de camerabeelden van de verbalisant. Verbalisant heeft de hem ambtshalve bekende verdachte herkend op de camerabeelden en het hof ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan dit op ambtseed opgemaakte proces-verbaal. Daar komt nog bij dat ook het hof de verdachte op de eerste still herkent. De verdachte heeft een karakteristiek uiterlijk, waarbij kenmerkend is zijn kale hoofd in combinatie met zware, donkere wenkbrauwen. In tegenstelling tot de verdediging acht het hof deze still van voldoende kwaliteit om een herkenning op te kunnen baseren. De verbalisant heeft op basis van de bewegende beelden de gangen van de verdachte door de winkel vervolgens kunnen volgen. Het hof acht deze diefstal zodoende bewezen.
-
Diefstal in vereniging van negen stuks elektrisch gereedschap uit de [winkel01] te Emmeloord op

20 december 2016

Namens de [winkel01] in Emmeloord is aangifte gedaan van diefstal van negen stuks elektrisch gereedschap op 20 december 2016. De verbalisant heeft de camerabeelden van de [winkel01] op die dag bekeken en de, hem ambtshalve bekende, verdachte herkend. Uit de door verbalisant bekeken camerabeelden blijkt de volgende gang van zaken. De verdachte loopt de [winkel01] binnen en even later wordt gezien dat hij de [winkel01] aan de achterzijde via de diensteningang (bestemd voor personeel en laden en lossen) verlaat, terwijl hij met een volle kar met goederen afkomstig uit de [winkel01] loopt. Bij observatie is waargenomen dat de verdachte de goederen inlaadt in een auto.
Op grond van het bovenstaande is naar het oordeel van het hof bewezen dat de verdachte voornoemde goederen heeft weggenomen. Het hof acht de still waarop te zien is dat de verdachte de [winkel01] binnenloopt van voldoende kwaliteit om een herkenning op te baseren. De verdachte was bij de verbalisant ambtshalve bekend en de verbalisant heeft de herkenning voorts gebaseerd op de bewegende camerabeelden, waarbij hij de gangen van de verdachte door de winkel heeft kunnen volgen. Daar komt nog bij dat op de stills te zien is dat de verdachte een witte pet draagt. Verbalisanten hebben op die betreffende dag de verdachte geobserveerd en eveneens gezien dat de verdachte een witte pet droeg. Verbalisanten hebben vervolgens tijdens de observatie gezien dat de verdachte de [winkel01] in Emmeloord binnenging en even later de auto naar de achteruitgang van de [winkel01] reed en aldaar spullen in het voertuig inlaadde vanuit een winkelwagen met goederen. Het hof acht de diefstal bewezen. Het hof acht niet bewezen dat de verdachte deze diefstal in vereniging heeft begaan.
-
Diefstal in vereniging van elektrisch gereedschap uit de [winkel02] te Dronten op 4 januari 2017
Namens de [winkel02] in Dronten is aangifte gedaan van diefstal van 16 (
het hof begrijpt:15) stuks gereedschap op 4 januari 2017. Verbalisant heeft de camerabeelden van de [winkel02] van de betreffende dag bekeken en heeft de, haar ambtshalve bekende, verdachte herkend. Op de beelden is te zien dat de verdachte de [winkel02] binnenloopt en even later met een volle winkelkar met goederen loopt. Vervolgens staat de verdachte in het magazijn (waar klanten niet zijn toegestaan) en opent hij de overheaddeur (die voor een ieder te openen is omdat die tevens dienst doet als nooduitgang) en duwt hij de winkelkar naar buiten. De verdachte loopt achter de volle winkelkar aan naar buiten.
Naar het oordeel van het hof kan bewezen worden dat de verdachte de goederen heeft weggenomen. Het hof ziet geen aanleiding om aan de herkenning van de verdachte door de verbalisant te twijfelen. De verdediging heeft daartoe geen concrete aanknopingspunten aangevoerd en daarbij is de verdachte de verbalisant ambtshalve bekend. Ook acht het hof de still waarop te zien is dat de verdachte de [winkel02] binnenloopt van voldoende kwaliteit om een herkenning op te baseren. Ook ziet het hof op deze still de eerder genoemde karakteristieke kenmerken van de verdachte terug, namelijk zijn kale hoofd in combinatie met de donkere wenkbrauwen. De verbalisant heeft op basis van de bewegende beelden de gangen van de verdachte door de winkel vervolgens goed kunnen volgen. Het hof acht de diefstal zodoende bewezen. Het hof acht niet bewezen dat de verdachte deze diefstal in vereniging heeft begaan.
-
Diefstal in vereniging van 8 accuschroefboormachines van het merk Bosch uit de [winkel02] aan de [adres 1] te Amsterdam op 28 december 2016
Namens de [winkel02] aan de [adres 1] in Amsterdam is aangifte gedaan van diefstal van acht accuschroefboormachines van het merk Bosch op 28 december 2016. In het dossier zitten stills van camerabeelden van de [winkel02] van de desbetreffende dag. De verbalisant relateert dat de verdachten, te weten de broers [verdachte01] en [medeverdachte01] , goed te herkennen zijn op de camerabeelden. Dit in tegenstelling tot sommige stills die van de camerabeelden zijn gemaakt. Op de camerabeelden wordt door de verbalisant blijkens het door hem opgemaakte proces-verbaal waargenomen dat [verdachte01] de goederenopslag binnen loopt terwijl hij drie koffers draagt en vervolgens de overheaddeur opent en de opslag verlaat. Vervolgens loopt [verdachte01] met de drie koffers richting het hekwerk (
het hof begrijpt:het hekwerk dat de goederenopslag van het openbare parkeerterrein scheidt) en zet hij de koffers één voor één tussen de spijlen door naar de andere zijde van het hekwerk (
het hof begrijpt:de zijde van het openbare parkeerterrein). [verdachte01] loopt daarna terug de opslag in en neemt nog eens drie koffers mee. Ook deze koffers zet hij tussen de spijlen door naar de andere kant van het hekwerk. Dit herhaalt hij nog eenmaal, waarbij hij weer drie koffers tussen de spijlen door zet. Kort daarna lopen beide verdachten op het openbare parkeerterrein achter het hekwerk bij de goederenopslag. [medeverdachte01] duwt een winkelkar voor zich uit en loopt achter [verdachte01] aan. Vervolgens zijn zij beiden bezig de koffers (
het hof begrijpt:die daar eerder door [verdachte01] vanuit de goederenopslag tussen de spijlen van het zich daar bevindende hekwerk door op het openbare parkeerterrein zijn geplaatst) in de winkelkar te zetten. Zij lopen weg met een volgeladen winkelwagen.
Op grond van het vorenstaande acht het hof bewezen dat de verdachten de goederen hebben weggenomen. Zij hebben daarbij nauw en bewust samengewerkt. Daarbij heeft [verdachte01] de goederen vanuit de winkel naar het hekwerk gebracht en deze aan de andere zijde daarvan gezet en vervolgens hebben beide verdachten die goederen op een winkelkar geladen waarmee zij vervolgens zijn weggelopen. Weliswaar zijn de stills van mindere kwaliteit, maar de verbalisant heeft gerelateerd op basis van de bewegende camerabeelden en heeft opgemerkt dat daarop de verdachten goed te herkennen zijn. De verbalisant relateert dat hij de verdachten herkent aan het postuur, houding, kale hoofden en manier van lopen. Nu het een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal betreft, ziet het hof geen reden om aan deze bevindingen te twijfelen, noch heeft de verdediging argumenten aangedragen die maken dat het hof twijfelt aan deze bevindingen.
Uit het proces-verbaal blijkt verder dat de gangen van de verdachten voor de verbalisant goed te volgen zijn op de camerabeelden en bij elkaar aansluiten. Verder waren er blijkens de stills geen andere personen op dat moment op het parkeerterrein aanwezig. Daar komt nog bij dat de Ford Ka, waarvan de verdachten gebruik maakten, op de betreffende datum en tijdstippen bij deze [winkel02] is geparkeerd en daar, nadat de verdachten rond 18.33 uur weglopen met de volle winkelkar, om 18:41 uur is weggereden. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze diefstal in vereniging.

Voorwaardelijk verzoek en verweer ten aanzien van een vormverzuim

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep een voorwaardelijk verzoek gedaan. Indien het hof ervan uitgaat dat de stills en de bewegende camerabeelden van voldoende kwaliteit zijn om een herkenning op te baseren, verzoekt de verdediging heropening van het onderzoek ter terechtzitting zodat de camerabeelden kunnen worden opgevraagd. De verdediging acht het noodzakelijk dat de beelden in dat geval door het hof worden bekeken, aangezien er aanleiding is om aan de duidelijkheid van die beelden te twijfelen.
In het geval de beelden niet meer te achterhalen zijn, is er sprake van een oneerlijk proces, omdat de betrouwbaarheid van de beelden niet vastgesteld kan worden. Dit zou erin resulteren dat de stills van de camerabeelden niet voor het bewijs gebruikt mogen worden.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof ziet geen aanleiding om het onderzoek te heropenen om de camerabeelden op te vragen. Zoals uit de voorgaande overwegingen blijkt, acht het hof het merendeel van de stills, of in ieder geval telkens de still waarbij de verdachte de winkel binnenloopt, van voldoende kwaliteit om een herkenning op te baseren. Voor zover bepaalde stills onduidelijk zijn, heeft het hof overwogen dat de verbalisanten hebben gerelateerd op basis van de bewegende camerabeelden. Verbalisanten hebben vervolgens de verdachte, die telkens op de eerste still goed herkenbaar in beeld is, op de camerabeelden door de winkel heen gevolgd. Deze bevindingen zijn neergelegd in een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal. Het hof ziet geen reden om aan de juistheid van de inhoud daarvan te twijfelen. De verdediging heeft daartoe evenmin concrete aanknopingspunten geboden. Naar het oordeel van het hof is dan ook geen noodzaak aanwezig om de camerabeelden op te vragen. Dit verzoek zal zodoende worden afgewezen.
Uit het voorgaande volgt dat het hof van oordeel is dat de bewegende beelden geen deel (zouden moeten) uitmaken van het dossier zodat reeds om die reden geen sprake is van een oneerlijk proces.

Vrijspraken

-
Diefstal in vereniging van elektrisch gereedschap en/of andere goederen uit de [winkel02] aan de [adres 2] te Amstelveen op 28 december 2016
Het hof heeft voor dit feit geen bewijs aangetroffen, noch in de in het dossier toegevoegde stills, noch in de beschrijving van het uitkijken van de camerabeelden, noch anderszins. Uit het proces-verbaal van het uitkijken van de camerabeelden blijkt niet dat er goederen worden weggenomen. Daarbij merkt het hof op dat hetgeen ten aanzien van de in dit arrest opgenomen bewezenverklaringen is overwogen onvoldoende is om voor dit feit te komen tot zogenoemd schakelbewijs. De verdachte zal van deze diefstal worden vrijgesproken.
-
Diefstal in vereniging van 4 stuks elektrisch gereedschap, waaronder een accuboormachine en/of een breekhamer van het merk Bosch, uit de [winkel02] te Dordrecht op 26 januari 2017
Het hof heeft voor dit feit geen bewijs aangetroffen, noch in de in het dossier toegevoegde stills, noch in de beschrijving van het uitkijken van de camerabeelden, noch anderszins. Daarbij merkt het hof op dat hetgeen ten aanzien van de in dit arrest opgenomen bewezenverklaringen is overwogen, onvoldoende is om voor dit feit te komen tot zogenoemd schakelbewijs. De verdachte zal van deze diefstal worden vrijgesproken.

Feit 2 – Witwassen

Op 28 december 2016 zijn door de verdachte en zijn broer [medeverdachte01] 8 accuschroefboormachines van het merk Bosch en het type GSR 18-2-li gestolen. Op een datum kort daarna, op 10 januari 2017, zijn door [medeverdachte01] bij een vestiging van [winkel03] 2 boormachines van dit merk en type te koop aangeboden en verkocht. Het hof ziet evenwel geen bewijs voor enige rol hierbij of voor een vooropgezet gezamenlijk plan van de beide broers, op grond waarvan ten aanzien hiervan tot de bewezenverklaring van witwassen van deze accuschroefboormachines door de verdachte kan worden gekomen.
Op 4 januari 2017 zijn door de verdachte drie boorschroevendraaiers (slagboormachine) van het merk Makita, type Df330dwe, een boor-/schroefmachine van het merk Makita, type Hp1631k, vier stuks elektrisch gereedschap van het merk Makita, type Ddf343syej1 en zeven accuschroefboren van het merk Metabo (Accu 18v) gestolen.
Op een datum kort daarna, op 5 januari 2017, zijn door [medeverdachte01] twee accuschroefboormachines van het merk Metabo bij een vestiging van [winkel03] te Purmerend aangeboden en verkocht.
Eveneens op een datum kort daarna, op 23 januari 2017, zijn twee stuks elektrisch gereedschap van het merk Makita, type Ddf343syej1, door [medeverdachte01] aangeboden en verkocht bij een vestiging van [winkel03] te Woerden.
Ten slotte zijn op 31 januari 2017 door de verdachte twee stuks gereedschap van het merk Makita, type Ddf343syej1, bij een vestiging van [winkel03] in Amsterdam aangeboden en verkocht.
Het hof is van oordeel dat op grond van het overeenkomende merk en type, alsmede de dicht bij de datum van de diefstal gelegen verkoopdatum, met voldoende zekerheid gezegd kan worden/is vast te stellen dat twee van de gestolen stuks gereedschap van het merk Makita, type Ddf343syej1 door de verdachte zijn witgewassen door deze te verkopen aan [winkel03] . Het hof heeft daarbij mede betrokken dat door de verdachte geen concrete of controleerbare verklaring is afgelegd die een begin van aannemelijkheid voor een andere – legale – herkomst van deze verkochte apparaten bevat. Het hof ziet echter bij deze verkoop geen bewijs voor enige rol hierbij voor [medeverdachte01] of voor een vooropgezet gezamenlijk plan van de beide broers, op grond waarvan ten aanzien hiervan tot de bewezenverklaring van het medeplegen van deze verkopen kan worden gekomen.
Omgekeerd ziet het hof bij de overige verkopen door [medeverdachte01] – nog daargelaten de vraag of witwassen jegens hem bewezen kan worden – geen bewijs voor enige rol hierbij voor de verdachte of voor een vooropgezet gezamenlijk plan van de beide broers, op grond waarvan tot bewezenverklaring van het medeplegen door deze verdachte van deze verkopen zou kunnen worden gekomen.
De conclusie is dat het hof het witwassen van de twee hiervoor genoemde stukken gereedschap van het merk Makita door (alleen) de verdachte op 31 januari 2017 bewezen acht. Voor andere witwashandelingen ziet het hof geen bewijs. Het hof acht daarmee ook onvoldoende bewijs aanwezig in het dossier voor het plegen van het ten laste gelegde gewoontewitwassen.
-
Zaak B (uitkeringsfraude)
De verdachte heeft ter terechtzitting bij de rechtbank erkend dat hij in de tenlastegelegde periode een gezamenlijke huishouding voerde, samenwoonde alsmede dat hij inkomen had terwijl hij wist dat hij verplicht was om daarvan melding te maken en dit heeft nagelaten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte dit standpunt herhaald.
Gelet hierop en op het feit dat het hof van oordeel is dat verdachte in deze periode een inkomen genereerde uit de onder 1 en 2 bewezenverklaarde feiten in de zaak met parketnummer 13-665627-16, heeft de verdachte gehandeld in strijd met artikel 17 van de Participatiewet.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-665627-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-732016-17 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-665627-16 (zaak A):
1.
hij in de periode van 29 september 2016 tot en met 26 januari 2017 in Nederland, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- op 29 september 2016, vijf stuks elektrisch gereedschap van het merk Bosch, waaronder boormachines, toebehorende aan de [winkel02] te Wormerveer en;
- op 20 december 2016, negen stuks elektrisch gereedschap van het merk Bosch en De Walt en Worx, toebehorende aan de [winkel01] te Emmeloord en;
- op 4 januari 2017, 15 stuks, elektrisch gereedschap, waaronder zeven accuschroefboormachines van het merk Metabo, toebehorende aan de [winkel02] te Dronten en;
hij in de periode van 29 september 2016 tot en met 26 januari 2017 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- op 28 december 2016, acht stuks elektrisch gereedschap, te weten accuschroefboormachines van het merk Bosch, toebehorende aan de [winkel02] te Amsterdam.
2.
hij op 31 januari 2017 in Amsterdam elektrisch gereedschap heeft omgezet bij een filiaal van [winkel03] , terwijl hij wist, dat dat elektrische gereedschap geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit diefstal.
Zaak met parketnummer 13-732016-17 (zaak B):
in de periode vanaf 17 mei 2016 tot en met 22 februari 2017 te Amsterdam in strijd met een
hem bij wettelijk voorschrift, te weten artikel 17 van de Participatiewet, opgelegde verplichting, opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente Amsterdam en de afdeling Werk, Participatie en Inkomen, immers heeft hij in die periode en op die plaats niet aan genoemde diensten medegedeeld of kenbaar gemaakt dat hij
- inkomsten ontving en
- een gezamenlijke huishouding voerde en samenwoonde,
zijnde dit gegevens waarvan hij wist dat deze gegevens van belang waren voor de vaststelling
van zijn recht op een verstrekking of tegemoetkoming, namelijk een uitkering krachtens de
Participatiewet, dan wel voor de hoogte of de duur van voornoemde verstrekking of
tegemoetkoming, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-665627-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-732016-17 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze als bijlage bij dit arrest zijn gevoegd.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-665627-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-732016-17 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-665627-16 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, meermalen gepleegd en
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 13-665627-16 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
witwassen.
Het in de zaak met parketnummer 13-732016-17 bewezenverklaarde levert op:
in strijd met een hem bij wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-665627-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-732016-17 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A en zaak B bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft verzocht om bij oplegging van een straf rekening te houden met de omstandigheid dat de zaak lang heeft geduurd en dat de verdachte al die tijd de angst heeft gehad om weer vast te komen te zitten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich meermalen alleen en één keer samen met zijn broer schuldig gemaakt aan diefstal van elektrische gereedschappen uit bouwmarkten. De verdachte is daarbij op een geraffineerde en brutale wijze te werk gegaan. Telkens heeft hij gebruik gemaakt van de leveranciersuitgang om zo vervolgens de goederen uit het pand te brengen. Dergelijke feiten veroorzaken naast schade ook hinder en overlast voor de getroffen bedrijven. De verdachte heeft daarbij kennelijk alleen oog gehad voor de geldelijke opbrengst en zag hierin kennelijk een makkelijk verdienmodel. De verdachte heeft zich daarnaast door het doorverkopen van gestolen goederen tevens schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de integriteit van het economische verkeer. Tot slot heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude. Daarmee heeft hij het vertrouwen dat de uitkeringsinstanties moeten hebben in de juistheid van de beschikbare gegevens geschonden. Bovendien heeft de verdachte door zijn handelen het systeem van steun aan mensen die van een uitkering afhankelijk zijn ondermijnd. Het hof acht deze feiten kwalijk.
Daarnaast is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 oktober 2023 eerder onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten.
Het hof heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Daarbij zijn de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van diefstal in aanmerking genomen. Daarin wordt bij een diefstal in georganiseerd verband en met recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden als uitgangspunt genomen. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte zich aan meerdere diefstallen schuldig heeft gemaakt, alsmede aan het witwassen van weggenomen goederen, en bovendien aan uitkeringsfraude, acht het hof in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk om de verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw met soortgelijke feiten in te laten, passend en geboden.
Bij de bepaling van de straf dient rekening te worden gehouden met het recht op berechting binnen een redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Op 5 november 2018 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. Het hof spreekt op 20 november 2023 dit arrest uit. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren per instantie is de redelijke termijn in hoger beroep met ruim drie jaren overschreden. Gezien de forse overschrijding van de redelijke termijn zal het hof het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf met drie maanden vergroten. Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 227b, 310, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 13-665627-16 cumulatief/alternatief ten laste gelegde diefstal in vereniging van 25 stuks elektrisch gereedschap van het merk Bosch en/of Makita uit de [winkel01] te Lelystad op 8 januari 2017.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover in hoger beroep aan de orde en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-665627-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-732016-17 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-665627-16 onder 1 en 2 en in de zaak met parketnummer 13-732016-17 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en mr. B.E. Dijkers , in tegenwoordigheid van mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 november 2023.
mr. R. Vosman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.