ECLI:NL:GHAMS:2023:2919

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 november 2023
Publicatiedatum
1 december 2023
Zaaknummer
23-003859-18
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal en witwassen van elektrisch gereedschap

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1976, was eerder vrijgesproken van diefstal in vereniging van 25 stuks elektrisch gereedschap uit een winkel in Lelystad. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft het hoger beroep behandeld naar aanleiding van de zittingen op 6 november 2023 en de eerdere zitting in eerste aanleg. De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen en witwassen van elektrisch gereedschap in de periode van september 2016 tot en met januari 2017. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met zijn broer betrokken was bij de diefstal van acht accuschroefboormachines van het merk Bosch uit een winkel in Amsterdam. De verdachte heeft deze goederen later aangeboden bij een andere winkel, wat het hof als witwassen heeft gekwalificeerd. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van berechting. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 57, 63, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003859-18
datum uitspraak: 20 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 23 oktober 2018 in de strafzaak onder parketnummer 13-665626-16 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] ( [geboorteland01] ) op [geboortedatum01] 1976,
adres: [adres01] .

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem cumulatief/alternatief is tenlastegelegd ten aanzien van de diefstal in vereniging van 25 stuks elektrisch gereedschap van het merk Bosch en/of Makita uit de [winkel01] te Lelystad op 8 januari 2017. Het hof vat, met de advocaat-generaal en de verdediging, het onder 1 ten laste gelegde op als de cumulatieve tenlastelegging van de verschillende aldaar vermelde afzonderlijke diefstallen. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen deze in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
6 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, Sv, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – aan de verdachte tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 september 2016 tot en met 26 januari 2017 te Amsterdam en/of Amstelveen en/of Emmeloord en/of Wormerveer en/of Dronten en/of Dordrecht en/of Lelystad en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- op of omstreeks 5 december 2016, een luchtspiraalslang en/of een of meer (andere) goed(eren) van zijn/hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Amsterdam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 20 december 2016, negen stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap van het merk Bosch en/of De Walt en/of Worx, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel01] (te Emmeloord), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 28 december 2016, een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap en/of een of meerdere (andere) goederen van zijn/ hun gading, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Amstelveen), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 28 december 2016, acht stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap, te weten (een) accuschroefboormachine(s) van het merk Bosch, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Amsterdam), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 4 januari 2017, 16 stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap, waaronder zeven, althans een of meerdere, accuschroefboormachine(s) van het merk Metabo, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Dronten), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- op of omstreeks 26 januari 2017, vier stuks, althans een of meerdere stuks (elektrisch) gereedschap, waaronder een accuboormachine en/of een breekhamer van het merk Bosch, in elk geval enig(e) goed(eren) geheel of ten dele toebehorende aan de [winkel02] (te Dordrecht), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 29 september 2016 tot en met 22 februari 2017, te Amsterdam en/of Arnhem en/of Almere en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) een of meerdere stuk(s) (elektrisch) gereedschap, waaronder (een) boormachine(s), in elk geval enig(e) goed(eren), overgedragen en/of omgezet bij een of meerdere filia(a)l(en) van [winkel03] , terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat (elektrische) gereedschap geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit diefstal, in elk geval afkomstig was uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep – voor zover aan de orde - zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Standpunt raadsvrouw
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep integrale vrijspraak bepleit. Daartoe heeft zij aangevoerd dat er voor de afzonderlijke diefstallen onvoldoende bewijs is om te komen tot een bewezenverklaring. Meer in het algemeen heeft zij betoogd dat er geen sprake is van medeplegen, aangezien op de camerabeelden en ook overigens uit het dossier geen feitelijke handeling van de verdachte valt te halen. Zodoende kan niet worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde witwassen heeft de verdachte een verklaring gegeven voor de herkomst van de bij [winkel03] aangeboden gereedschappen, namelijk dat hij deze goederen bij de kofferbakmarkt op de bazaar in Beverwijk heeft gekocht en deze heeft nagetrokken.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden overeenkomstig het vonnis.

Feit 1 – de diefstallen

-
Diefstal in vereniging van 8 accuschroefboormachines van het merk Bosch uit de [winkel02] aan de [adres 1] te Amsterdam op 28 december 2016
De raadsvrouw heeft ten aanzien van deze diefstal aangevoerd dat de verdachte niet te herkennen is op de stills van de camerabeelden en dat niet duidelijk is hoe de verbalisant ertoe komt dat de verdachte één van de twee betrokken personen is. Niet bewezen kan worden dat de verdachte als medepleger een bijdrage heeft geleverd aan de diefstal.
Het hof overweegt als volgt.
Namens de [winkel02] aan de [adres 1] in Amsterdam is aangifte gedaan van diefstal van acht accuschroefboormachines van het merk Bosch op 28 december 2016. In het dossier zitten stills van camerabeelden van die [winkel02] van de desbetreffende dag. De verbalisant relateert dat de verdachten, te weten de broers [medeverdachte01] en [verdachte01] , goed te herkennen zijn op de camerabeelden. Dit in tegenstelling tot sommige stills die van de camerabeelden zijn gemaakt. Op de camerabeelden wordt door de verbalisant blijkens het door hem ter zake opgemaakte proces-verbaal waargenomen dat [medeverdachte01] de goederenopslag binnen loopt terwijl hij drie koffers draagt en vervolgens de overheaddeur opent en de opslag verlaat. Vervolgens loopt [medeverdachte01] met de drie koffers richting het hekwerk (het hof begrijpt: het hekwerk dat de goederenopslag van het openbare parkeerterrein scheidt) en zet hij de koffers één voor één tussen de spijlen door naar de andere zijde van het hekwerk (het hof begrijpt: de zijde van het openbare parkeerterrein). [medeverdachte01] loopt daarna terug de opslag in en neemt nog eens drie koffers mee. Ook deze koffers zet hij tussen de spijlen door naar de andere kant van het hekwerk. Dit herhaalt hij nog eenmaal, waarbij hij weer drie koffers tussen de spijlen door zet naar de andere kant van het hekwerk. Kort daarna lopen beide verdachten op het openbare parkeerterrein achter het hekwerk bij de goederenopslag. [verdachte01] duwt een winkelkar voor zich uit en loopt achter [medeverdachte01] aan. Vervolgens zijn zij beiden bezig de koffers (het hof begrijpt: die daar eerder door [medeverdachte01] vanuit de goederenopslag tussen de spijlen van het zich daar bevindende hekwerk door op het openbare parkeerterrein zijn geplaatst) in de winkelkar te zetten. Zij lopen weg met een volgeladen winkelwagen.
Op grond van het vorenstaande acht het hof bewezen dat de verdachten de goederen hebben weggenomen. Zij hebben daarbij nauw en bewust samengewerkt. Daarbij heeft [medeverdachte01] de goederen vanuit de winkel naar het hekwerk gebracht en deze aan de andere zijde daarvan gezet en vervolgens hebben beide verdachten die goederen op een winkelkar geladen waarmee zij vervolgens zijn weggelopen. Weliswaar zijn sommige stills van mindere kwaliteit, maar de verbalisant heeft gerelateerd op basis van de bewegende camerabeelden en heeft opgemerkt dat daarop de verdachten goed te herkennen zijn. De verbalisant relateert dat hij de verdachten herkent aan het postuur, houding, kale hoofden en manier van lopen. Nu het een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal betreft, ziet het hof geen reden om aan deze bevindingen te twijfelen, noch heeft de verdediging argumenten aangedragen die maken dat het hof aan deze bevindingen twijfelt.
Uit het proces-verbaal blijkt verder dat de gangen van de verdachten voor de verbalisant goed te volgen zijn op de camerabeelden en bij elkaar aansluiten. Verder waren er blijkens de stills geen andere personen op dat moment op het parkeerterrein aanwezig. Daar komt nog bij dat de Ford Ka, waarvan de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat dit de auto van zijn ex-partner betreft en dat hij daarvan gebruik heeft gemaakt, op de betreffende datum en tijdstippen bij deze [winkel02] is geparkeerd en daar, nadat de verdachten rond 18.33 uur weglopen met de volle winkelkar, om 18:41 uur is weggereden.
Het verweer van de verdediging wordt zodoende verworpen. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze diefstal in vereniging.

Vrijspraken

-
Diefstal van een luchtspiraalslang op 5 december 2016 uit de [winkel02] in Amsterdam
Het hof ziet voor dit feit geen bewijs in het dossier. Meer in het bijzonder vindt het hof niet terug in het dossier wat de rechtbank op dit punt op pagina 4 van het verkort vonnis heeft opgenomen, namelijk “Verdachte heeft de luchtspiraalslang onder zijn arm genomen en heeft deze ingeleverd bij de servicebalie teneinde deze te gelde te maken.”. De verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
-
Diefstal in vereniging van elektrisch gereedschap van het merk Bosch en/of De Walt en/of Worx op 20 december 2016 uit de [winkel01] in Emmeloord
Het hof ziet hiervoor ten aanzien van deze verdachte geen bewijs. Het enkele samen met zijn broer aankomen bij deze bouwmarkt, het feit dat beiden in de winkel zijn geweest, de omstandigheid dat de verdachte daar een roze kinderhelm heeft afgerekend en het feit dat beiden weer in de Ford Ka vertrekken, is, nu ook niet is gebleken van enig vooropgezet gezamenlijk plan, onvoldoende voor het bewijs van het medeplegen van enige door zijn broer aldaar gepleegde diefstal.
Het hof merkt hierbij nog het volgende op;
- op pagina 040 van het dossier staat dat de verdachte (met) een volle kar met goederen afkomstig uit de [winkel01] naar buiten loopt, maar hier is sprake van een verschrijving, nu uit de overige inhoud van het desbetreffende proces-verbaal van bevindingen blijkt dat het hier niet de verdachte maar diens broer betreft;
- aan het eind van ditzelfde proces-verbaal staat de volgende zin “Bij de observatie is waargenomen, dat [medeverdachte01] en [verdachte01] , de Ford Ka inladen met gestolen producten/goederen afkomstig uit de [winkel01] ”. Deze zin is door de rechtbank voor het bewijs van het hier ten laste gelegde gebruikt. Uit de in dit proces-verbaal opgenomen stills blijkt deze observatie echter niet, en ook niet uit het proces-verbaal van observatie op pagina 34 e.v. van het dossier. Om die redenen kan deze zinsnede niet bijdragen tot het bewijs.
De verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
-
Diefstal in vereniging van elektrisch gereedschap en/of andere goederen uit de [winkel02] aan de [adres 2] te Amstelveen op 28 december 2016
Het hof heeft voor het plegen van dit feit door de verdachte geen bewijs aangetroffen, noch in de in het dossier toegevoegde stills, noch in de beschrijving van het uitkijken van de camerabeelden, noch anderszins. Zodoende zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
-
Diefstal in vereniging van elektrisch gereedschap waaronder 7 accuschroefboormachines van het merk Metabo uit de [winkel02] te Dronten op 4 januari 2017
Het hof ziet hiervoor ten aanzien van deze verdachte geen bewijs. Het enkele samen met zijn broer in een auto arriveren bij deze bouwmarkt, het aanwezig zijn van beiden in deze bouwmarkt en het samen in de auto weer vertrekken, is daarvoor, nu ook niet is gebleken van enig vooropgezet gezamenlijk plan, onvoldoende voor het bewijs van het medeplegen van enige door zijn broer aldaar gepleegde diefstal. De verdachte wordt van dit feit vrijgesproken.
-
Diefstal in vereniging van 4 stuks elektrisch gereedschap, waaronder een accuboormachine en/of een breekhamer van het merk Bosch, uit de [winkel02] te Dordrecht op 26 januari 2017
Het hof heeft voor dit feit geen bewijs aangetroffen, noch in de in het dossier toegevoegde stills, noch in de beschrijving van het uitkijken van de camerabeelden, noch anderszins. De verdachte zal zodoende van dit feit worden vrijgesproken.
Volledigheidshalve merkt het hof nog op dat met deze vrijspraken het dossier ook onvoldoende bevat om te komen tot zogenoemd schakelbewijs voor een of meer feiten.
Feit 2 – Witwassen
Op 28 december 2016 zijn door de verdachte en zijn broer 8 accuschroefboormachines van het merk Bosch en het type GSR 18-2-li gestolen. Op een datum kort daarna, op 10 januari 2017, zijn door de verdachte bij een vestiging van [winkel03] 2 boormachines van dit type van het merk Bosch te koop aangeboden en verkocht. Het hof is van oordeel dat op grond van het overeenkomende type en merk van deze apparaten met voldoende zekerheid is vast te stellen dat het om 2 van de gestolen boormachines gaat, ook al zijn er geen serienummers bekend. Het hof heeft daarbij mede betrokken dat er door de verdachte geen concrete of controleerbare verklaring is afgelegd die een begin van aannemelijkheid voor een andere – legale – herkomst van deze apparaten bevat.
Het hof acht zodoende het witwassen ten aanzien van deze goederen bewezen. Het hof acht onvoldoende bewijs aanwezig in het dossier voor het kunnen aannemen van het ten laste gelegde medeplegen van gewoontewitwassen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 december 2016 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
acht accuschroefboormachines van het merk Bosch, toebehorende aan de [winkel02] (te Amsterdam).
2.
hij op 10 januari 2017, in Nederland, elektrisch gereedschap, te weten boormachines, heeft omgezet bij een filiaal van [winkel03] , terwijl hij wist dat dat elektrische gereedschap geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit diefstal.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze als bijlage bij dit arrest zijn gevoegd.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
witwassen.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en onder 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsvrouw heeft bepleit in het geval van een veroordeling een gevangenisstraf op te leggen die de duur van de ondergane voorlopige hechtenis niet overstijgt, al dan niet in combinatie met een voorwaardelijk deel en eventueel een werkstraf. Oplegging van een gevangenisstraf die de duur van de voorlopige hechtenis overstijgt, is gelet op het van toepassing zijn van het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de overschrijding van de redelijke termijn niet wenselijk.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, samen met zijn broer, schuldig gemaakt aan diefstal van boormachines uit de [winkel02] . Het betreft hier een brutale diefstal uit een winkel, door meermalen goederen via de goederenopslag naar buiten te brengen en buiten het afsluitend hekwerk te plaatsen, de winkel vervolgens ogenschijnlijk zonder iets te kopen te verlaten en vervolgens de buiten geplaatste goederen weer met behulp van een winkelwagentje op te halen, in te laden en mee te nemen. Dergelijke feiten veroorzaken naast schade ook hinder en overlast voor de getroffen bedrijven. De verdachte en zijn broer hebben daarbij alleen oog gehad voor de geldelijke opbrengst en zagen dit kennelijk als een makkelijk verdienmodel. Een deel van de aldus gestolen goederen is vervolgens weer doorverkocht aan het bedrijf [winkel03] . De verdachte heeft zich daarmee tevens schuldig gemaakt aan witwassen. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de integriteit van het economische verkeer.
Het hof acht deze feiten kwalijk. Kwalijk ook acht het hof het feit dat de verdachte niet de verantwoordelijkheid voor deze feiten heeft willen nemen, maar deze steeds is blijven ontkennen. Daarnaast is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 23 oktober 2023 eerder onherroepelijk veroordeeld voor vermogensdelicten.
Het hof heeft acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Daarbij zijn de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van diefstal in aanmerking genomen. Daarbij wordt bij een diefstal in georganiseerd verband en met recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden als uitgangspunt genomen. Gelet op de omstandigheid dat de verdachte zich vervolgens ook schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van de weggenomen goederen, acht het hof in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden.
Bij de bepaling van de straf dient rekening te worden gehouden met het recht op berechting binnen een redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Op 31 oktober 2018 is namens de verdachte hoger beroep ingesteld. Het hof spreekt op 20 november 2023 dit arrest uit. Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren per instantie is de redelijke termijn in hoger beroep met ruim drie jaren overschreden. Gezien de forse overschrijding van de redelijke termijn zal het hof de op te leggen gevangenisstraf met één maand bekorten. Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 311 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk ten aanzien van de cumulatief/alternatief ten laste gelegde diefstal in vereniging van 25 stuks elektrisch gereedschap van het merk Bosch en/of Makita uit de [winkel01] te Lelystad op 8 januari 2017.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover in hoger beroep aan de orde - en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg en mr. B.E. Dijkers, in tegenwoordigheid van mr. R. Vosman, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
20 november 2023.
mr. R. Vosman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.