ECLI:NL:GHAMS:2023:2908

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
23-002097-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis inzake invoer van cocaïne met strafmotivering

Op 30 november 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de invoer van cocaïne op Schiphol. De verdachte, geboren in 1995 en thans gedetineerd, had eerder verschillende legale opties verkend om zijn gezin in Nederland een beter bestaan te bieden, maar is uiteindelijk overgegaan tot de invoer van harddrugs. Tijdens de zitting in hoger beroep op 16 november 2023 heeft de verdediging verzocht om coulant te zijn in de straftoemeting, waarbij zij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren heeft gebracht. Het hof heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden waaronder de verdachte het feit heeft begaan niet van dusdanig bijzondere aard zijn dat dit aanleiding geeft tot een lagere straf. Het hof heeft de strafmotivering van de rechtbank in stand gelaten en bevestigd dat de door de verdediging aangevoerde omstandigheden reeds in de strafmaat zijn verdisconteerd. De verdachte heeft eerder al een veroordeling voor de invoer van harddrugs gehad, wat ook meeweegt in de beslissing. Het hof heeft derhalve het vonnis van de rechtbank bevestigd, met de aanvulling dat de strafmotivering is uitgebreid.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002097-23
datum uitspraak: 30 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 3 juli 2023 in de strafzaak onder parketnummer 15-080552-23 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedag] 1995,
thans gedetineerd in [detentieadres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 16 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de strafmotivering aanvult.

Aanvullende strafmotivering

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging het hof uitdrukkelijk verzocht coulant te zijn in de straftoemeting. Daartoe is onder meer aangevoerd dat de verdachte (na daartoe eerder tevergeefs verschillende legale opties te hebben verkend op Curaçao en in Nederland) tot het bewezenverklaarde is overgegaan om – als vader in nood – zijn gezin een goed bestaan in Nederland te kunnen geven, en dat zijn vrouw inmiddels de basis heeft gelegd voor een fatsoenlijke start voor het thans in Nederland gevestigde gezin. De verdediging heeft het hof daarom verzocht alle omstandigheden in overweging te nemen, en de verdachte op zo spoedig mogelijke termijn op vrije voeten te stellen zodat hij aan deze start bij kan dragen.
Het hof oordeelt, mede gelet op de strafmotivering in het vonnis van de rechtbank, dat de door de verdediging ter zitting in hoger beroep aangevoerde omstandigheden reeds in de strafmaat verdisconteerd zijn, en ziet in deze omstandigheden geen nadere aanleiding tot mindering van de op te leggen straf. Daartoe overweegt het hof dat veel gevallen van invoer van harddrugs zich laten kenmerken door (soms zeer invoelbare) prangende (persoonlijke) omstandigheden en/of financiële nood. De omstandigheden waaronder de verdachte het feit heeft begaan zijn niet van dusdanig bijzondere aard dat het hof reden ziet daar in de straftoemeting, meer nog dan de rechtbank dat al heeft gedaan, in het voordeel van de verdachte gevolgen aan te verbinden. Daarbij betrekt het hof voorts dat de verdachte bewust een afweging heeft gemaakt om, met het begaan van het bewezenverklaarde, een financiële ‘quickstart’ in Nederland te bewerkstelligen, en ook dat de verdachte eerder voor de invoer van harddrugs is veroordeeld.
Het hof ziet, gelet op het voorgaande, geen reden om af te wijken van de door de rechtbank opgelegde straf.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. N. van der Wijngaart en mr. W.S. Ludwig, in tegenwoordigheid van
mr. C.H. Sillen en mr. M.C. de Rade, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 30 november 2023.