ECLI:NL:GHAMS:2023:2801

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
23-001071-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake voorhanden hebben vuurwapen en munitie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte is beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie op 17 april 2021 te Hoofddorp. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het een andere bewijsconstructie hanteert. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis, waarin hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. Tijdens de zitting heeft de verdediging aangevoerd dat het wapen en de munitie niet van de verdachte zijn en dat hij de auto, waarin deze zijn aangetroffen, een week voor het aantreffen had uitgeleend aan een bekende. Het hof heeft echter vastgesteld dat de auto van de verdachte was en dat er voldoende bewijs was dat hij het wapen en de munitie voorhanden had. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, gelijk aan de eerdere straf, en heeft de onttrekking aan het verkeer van het wapen en de patroonhouder bevolen. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001071-22
datum uitspraak: 6 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 14 april 2022 in de strafzaak onder parketnummer
15-343129-21 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 oktober 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 17 april 2021 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (van oorsprong een gas/alarmvuurwapen), van het merk BBM (Bruni), type Mod 315, kaliber 6,35mm x 16mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij, op of omstreeks 17 april 2021 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twee, (scherpe) kogelpatronen van het kaliber 6,35mm x 16mm voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof een andere bewijsconstructie hanteert.

Bewijsoverwegingen

Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Het wapen en de munitie zijn niet van de verdachte. Uitgaande van de verklaring van de verdachte kan niet worden vastgesteld dat de verdachte deze spullen in de auto heeft gelegd. De verdachte heeft zijn auto een week voor het aantreffen daarvan uitgeleend aan een bekende. Deze persoon heeft de auto op het [plaats] in Hoofddorp achtergelaten. Dat het DNA van de verdachte is aangetroffen op de sok en op het wapen kan worden verklaard doordat hij kleding in de auto bewaart en degene die zijn auto heeft geleend, vermoedelijk een sok van de verdachte heeft gebruikt om het wapen in te stoppen.
Oordeel van het hof
Het hof stelt het volgende vast en concludeert als volgt.
De BMW met het kenteken [kenteken] waarin het wapen en de munitie zijn aangetroffen, is van de verdachte, zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard. Dat hij deze op 17 april 2021 aan iemand anders had uitgeleend, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden. Daar pleit het volgende tegen. De plek waar de auto in de vroege ochtend van 17 april 2021 was neergezet – voor de ingang van de [bedrijf] aan het [plaats] – is dicht bij de woning van de verdachte gelegen, op een afstand van slechts enkele minuten lopen. Nabij de auto is vroeg in de ochtend de portemonnee/pasjeshouder van de verdachte – kennelijk door hem verloren – gevonden. Vervolgens, toen de politie eenmaal ter plaatse was en de auto had doorzocht, is een auto met daarin de verdachte langs gereden, waarbij de inzittenden zoveel aandacht voor de aanwezige politie hadden, dat dit politie-ambtenaar [verbalisant] opviel. Toen [verbalisant] er op zijn motor achteraan reed om deze tweede auto te controleren, trof hij deze vervolgens leeg aan in een doodlopend stuk van een straat in de buurt. Een bewoner verklaarde dat de auto met zeer hoge snelheid de doodlopende straat in was gereden en dat de inzittenden vervolgens uit waren gestapt en weggerend. Al deze feiten en omstandigheden passen veel meer bij een scenario waarbij het de verdachte is geweest die de auto toen en daar heeft geparkeerd, wetend dat er een vuurwapen en munitie in die auto lagen. Het alternatieve scenario, namelijk dat de verdachte de auto had uitgeleend en deze toen en daar was neergezet door een kennis van hem – over wie hij, desgevraagd ter terechtzitting in hoger beroep, niets heeft willen zeggen – verwerpt het hof als onvoldoende onderbouwd in het licht van de eerder genoemde feiten en omstandigheden.
In de auto is in een sok in het dashboardkastje het ten laste gelegde wapen en de munitie aangetroffen. De verdachte heeft wetenschap of eigendom van dit wapen en de munitie ontkend. Hij stelt dat de kennis ten aanzien van wie hij zich verder op zijn zwijgrecht heeft beroepen, een en ander in het dashboardkastje moet hebben achtergelaten. Daarbij heeft deze kennis kennelijk een sok van de verdachte – die volgens eigen zeggen ook kleding in de auto bewaarde – gevonden om daar het wapen in te doen. Aldus zou er DNA van de verdachte op het wapen terecht kunnen zijn gekomen.
Het hof acht ook dit door de verdachte geschetste scenario niet aannemelijk geworden. Uit het politie-onderzoek blijkt niet dat er kleren van de verdachte in de auto zijn aangetroffen, meer in het bijzonder niet de bij de sok in het dashboardkastje horende tweede sok. Het uitlenen van de auto aan een kennis is, om de redenen als eerder genoemd, evenmin aannemelijk geworden. Dan blijft over dat in de auto die eigendom was van de verdachte en waarin de verdachte als laatste had gereden, in het dashboardkastje het volgende is aangetroffen:
  • een sok waarop aan de buitenzijde een DNA-mengprofiel is aangetroffen dat afkomstig was van minimaal drie personen, van wie de verdachte een van de donoren kan zijn;
  • aan de binnenzijde van de sok is een mengprofiel aangetroffen dat te complex was voor vergelijkend DNA-onderzoek;
  • op het zich in de sok bevindende vuurwapen is een DNA-profiel aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van de verdachte.
Zou een derde het vuurwapen hebben vastgehad en in de sok hebben gestopt, waarbij er sprake zou zijn geweest van overdracht van met het DNA-profiel van de verdachte matchend DNA vanaf de sok op het vuurwapen, dan had het in de rede gelegen dat ook het op het vuurwapen aangetroffen profiel een mengprofiel was. Dat is niet het geval.
Gelet op al het vorenstaande concludeert het hof dat het vuurwapen en de munitie van de verdachte waren en dat hij deze op 17 april 2021 te Hoofddorp voorhanden heeft gehad.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 17 april 2021 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen (van oorsprong een gas/alarmvuurwapen), van het merk BBM (Bruni), type Mod 315, kaliber 6,35mm x 16mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 17 april 2021 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten twee, (scherpe) kogelpatronen van het kaliber 6,35mm x 16mm voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage bij dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde uitsluit.

Oplegging van straf

De politierechter heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van dezelfde duur.
De verdediging heeft aangevoerd dat het goed gaat met de verdachte maar dat dat in stapjes gaat. Om te zorgen dat de verdachte bij een bewezenverklaring zijn bedrijf kan voortzetten en te voorkomen dat hij in een negatieve spiraal komt, wordt gevraagd bij bewezenverklaring een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen als stok achter de deur.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie in een auto op de openbare weg. Het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. Daarnaast creëert het ongecontroleerde bezit van vuurwapens met bijbehorende munitie het risico van gebruik van die wapens en brengt het gevoelens van onveiligheid mee. Een en ander rechtvaardigt op zich de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur.
Hoewel de straffen die doorgaans voor dergelijke feiten worden opgelegd in de regio Amsterdam hoger zijn, ziet het hof echter – nu de feiten ruim 2 jaar geleden zijn gepleegd – geen reden een hogere straf op te leggen dan door de politierechter is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. Evenmin ziet het hof in hetgeen door de verdediging is aangevoerd en in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding af te wijken van de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf. Het hof heeft ten slotte acht geslagen op een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 13 oktober 2023 en een reclasseringsadvies van 28 maart 2022 van GGZ Fivoor Haarlem, maar ziet ook in de inhoud daarvan geen aanleiding tot een andere straf te komen.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf als gevorderd passend en geboden.

Beslag

Het hof zal voorts de onttrekking aan het verkeer bevelen van het wapen en de patroonhouder (met daarin de munitie), omdat de feiten met betrekking tot die voorwerpen zijn begaan en deze van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
De inbeslaggenomen sok zal het hof verbeurdverklaren, omdat de feiten met betrekking tot dit voorwerp zijn begaan.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1 STK sok.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • 1 STK Patroonhouder
  • 1 STK Wapen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.L. Bruinsma, mr. B.E. Dijkers en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van
mr. S.W.H. Bootsma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 november 2023.
mr. S.W.H. Bootsma is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]