ECLI:NL:GHAMS:2023:2799
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 januari 2022 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975, was op dat moment gedetineerd en had niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen hoger beroep ingesteld tegen het vonnis. De dagvaarding was op 6 december 2021 aan de verdachte in persoon uitgereikt, wat impliceert dat hij op de hoogte was van de zitting op 21 januari 2022. De verdachte stelde dat hij vanwege een gedwongen opname in een kliniek niet in staat was om ter zitting te verschijnen en dat het openbaar ministerie vervoer had moeten regelen. Het hof oordeelde echter dat het de verantwoordelijkheid van de verdachte was om zelf vervoer te regelen of om aanhouding van de zaak te vragen indien hij niet aanwezig kon zijn. Bovendien had de verdachte, ondanks zijn verblijf in de kliniek, op 22 maart 2022 een advocaat benaderd om hoger beroep in te stellen, wat aantoont dat hij in staat was om actie te ondernemen. Het hof concludeerde dat de verdachte niet-ontvankelijk moest worden verklaard in het hoger beroep, omdat hij dit te laat had ingesteld. De beslissing werd genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de rechters N.E. Kwak, A.M. Kengen en D.A.C. Koster.