ECLI:NL:GHAMS:2023:2797

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
23-001303-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van vonnis met aanpassing van straf in hoger beroep wegens diefstal van aanzienlijke som geld door pleegmoeder

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, een pleegmoeder, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor de diefstal van meer dan € 130.000 van de bankrekening van haar 10-jarige pleegzoon. De verdachte had geldbedragen overgemaakt naar haar eigen rekeningen en had ook geld uitgegeven met de bankpas van de minderjarige. Het hof bevestigde het vonnis van de rechtbank, maar matigde de straf tot 8 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, vanwege de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat de minderjarige uiteindelijk geen financieel nadeel had geleden, omdat de bank de schade had vergoed. Desondanks waren de gevolgen voor de jongen groot, aangezien hij niet langer bij de verdachte kon blijven wonen. Het hof oordeelde dat de aard en ernst van de feiten een gevangenisstraf rechtvaardigden, maar dat een deel voorwaardelijk kon worden opgelegd om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001303-22
datum uitspraak: 22 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Den Haag, zitting houdend te Amsterdam, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 juni 2019 in de strafzaak onder parketnummer 10-810468-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 november 2023.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsman naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
De raadsman heeft het hof verzocht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van in totaal ruim € 130.000,00 door de bankrekening van de aan haar zorg toevertrouwde 10 jarige zoon van haar overleden vriendin leeg te trekken. Zij heeft daartoe meerdere (grote) geldbedragen vanaf zijn bankrekening overgemaakt naar haar eigen en andermans bankrekeningen. Ook heeft zij, met behulp van de bankpas die toegang gaf tot de rekening van de minderjarige jongen, geld uitgegeven in onder meer drankwinkels en parfumeriezaken. Door aldus te handelen heeft de verdachte misbruik gemaakt van haar positie als pleegmoeder, heeft zij het vertrouwen van de minderjarige jongen en de voogdijinstelling beschaamd en heeft zij geen respect getoond voor andermans eigendommen. Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat de jongen uiteindelijk geen financieel nadeel heeft geleden, doordat de bank de schade heeft vergoed. Dit neemt niet weg dat de gevolgen voor de aan haar zorg toevertrouwde jongen zeer groot zijn geweest. Hij kon door het gedrag van de verdachte niet langer bij haar blijven wonen, werd geplaatst in een ander pleeggezin en moest zijn vertrouwde omgeving verlaten. Bovendien is de schade die de bank heeft geleden nooit door de verdachte vergoed. Het hof rekent dit alles de verdachte ernstig aan.
Gelet op de aard en de ernst van het handelen van de verdachte is het hof van oordeel dat een andere straf dan een gevangenisstraf, zoals door de raadsman bepleit, niet aan de orde is.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van de verdachte van 25 oktober 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in hoger beroep is overschreden. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond binnen twee jaar nadat het hoger beroep is ingesteld. Het hoger beroep is door de verdachte op 13 oktober 2020 ingesteld, terwijl het hof op 22 november 2023 arrest wijst. Dit betekent dat de redelijke termijn met ruim één jaar is overschreden. Het hof zal daarom de straf matigen op de hierna te vermelden wijze.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden passend en geboden, maar zal deze gelet op voornoemde termijnoverschrijding matigen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden. Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een gedeelte van die straf voorwaardelijk op te leggen opdat de verdachte ervan wordt weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Den Haag, zitting houdende te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.E. Kwak, mr. A.M. Kengen en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. Z. Hoshmand en D.M.M. Linskens, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 november 2023.
Mr. N.E. Kwak is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]