ECLI:NL:GHAMS:2023:2796

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
23-001427-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van een vonnis in hoger beroep inzake gewapende overval op een nachtwinkel met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht

Op 22 november 2023 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, dat op 26 april 2023 was gewezen. De zaak betreft een gewapende overval op een nachtwinkel, gepleegd op 5 december 2022 door de verdachte, die samen met zijn toenmalige vriendin handelde. De verdachte had een alarmpistool bij zich en heeft onder bedreiging geld uit de kassa weggenomen. Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 november 2023 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, waarin hij de feiten zoals bewezen verklaard door de rechtbank bevestigde.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die is vernietigd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. Bij de strafoplegging heeft het hof bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder ambulante behandeling en toezicht door de reclassering. De verdachte moet zich houden aan de huisregels van de zorginstelling en kan bij terugval in middelengebruik of psychiatrische problemen worden opgenomen voor crisisbehandeling.

Het hof heeft overwogen dat de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar wegen. De verdachte heeft blijk gegeven van geen respect voor de gevoelens van anderen en heeft bijgedragen aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving. Ondanks een onherstelbaar vormverzuim, heeft het hof geen strafvermindering toegepast, omdat niet is gebleken dat de verdachte hierdoor in zijn belangen is geschaad. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarin drie rechters zitting hadden.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001427-23
datum uitspraak: 22 november 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 april 2023 in de strafzaak onder parketnummer 13-320775-22 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
thans gedetineerd in [detentieadres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 8 november 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de strafoplegging – in zoverre zal het vonnis worden vernietigd – en met dien verstande dat het hof:
  • de gronden ten aanzien van de bewijswaardering aanvult met de door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde bekennende verklaring;
  • Bijzingevolge het bepaalde in artikel 75, zesde lid, in samenhang met artikel 72, derde lid Sv, zal bepalen dat het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte wordt opgeheven met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Aanvulling bekennende verklaring

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep op 8 november 2023 een bekennende verklaring afgelegd. Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De feiten, zoals door de rechtbank bewezenverklaard, kloppen. Op 5 december 2022 heb ik samen met mijn toenmalige vriendin een gewapende overval gepleegd op de avondwinkel [winkel] te Amsterdam. Ik had een alarmpistool bij me, ik heb daarmee gedreigd en er zijn dingen geroepen.

Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, onder het stellen van bijzondere voorwaarden.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als opgelegd in eerste aanleg, onder aanvulling van de volgende bijzondere voorwaarden:
  • opname in een zorginstelling als de reclassering dat nodig acht;
  • het volgen van een behandeling door een deskundige of een zorginstelling gericht op verslavingszorg;
  • verbod op drugsgebruik.
De raadsvrouw heeft in het kader van een strafmaatverweer aangevoerd dat de verdachte, door het afleggen van een bekennende verklaring, verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden. Hij heeft gedurende zijn detentie inzicht gekregen in zijn psychische problematiek en drugsgebruik en hij is intrinsiek gemotiveerd om zich te laten behandelen. De raadsvrouw heeft het hof verzocht om een fors deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen en heeft gesteld dat de verdachte bereid is zich te houden aan de door reclassering gestelde voorwaarden, maar ook aan de door de advocaat-generaal gevorderde aanvullende voorwaarden, met dien verstande dat een drugsverbod wel lastig is. Daarnaast heeft de raadsvrouw – onder verwijzing naar haar pleidooi in eerste aanleg – zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een vormverzuim dat een strafmatiging van twee maanden rechtvaardigt, omdat de telefoon van de verdachte geheel is uitgelezen door een politieagent zonder betrokkenheid van een officier van justitie of een rechter-commissaris.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met zijn toenmalige vriendin schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een avondwinkel, door onder bedreiging van een wapen geld uit de kassa weg te nemen. Door op een dergelijke nietsontziende wijze te handelen, heeft de verdachte bij de medewerkers van de winkel – die geen enkel idee hadden waartoe de verdachten in staat waren – gevoelens van angst veroorzaakt. Hij heeft hiermee blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de gevoelens of voor het eigendomsrecht van anderen. Feiten als het onderhavige zorgen bovendien voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Het hof rekent dit de verdachte ernstig aan.
Gelet op de ernst van het feit, is het hof van oordeel dat de zaak niet anders kan worden afgedaan dan met een forse gevangenisstraf. Het hof acht het raadzaam om een deel daarvan in voorwaardelijke vorm op te leggen, zodat de verdachte ervan wordt weerhouden nogmaals strafbare feiten te plegen en hij zijn leven weer op de rit kan krijgen. Het hof zal daarbij, gelet op de verslavingsproblematiek waarmee de verdachte al geruime tijd worstelt en de psychische gevolgen daarvan, de navolgende bijzondere voorwaarden stellen. De verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep bereid verklaard zich aan de te stellen voorwaarden te houden.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat er weliswaar sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, maar niet is gebleken dat de verdachte hierdoor een concreet nadeel heeft ondervonden dan wel in enig belang is geschaad. Het hof volstaat met een constatering van het vormverzuim en zal geen strafvermindering toepassen.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 25 oktober 2023 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, passend en geboden en stelt daarbij de hieronder te noemen bijzondere voorwaarden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de veroordeelde gedurende die proeftijd ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
 zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering op het adres [adres]. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft;
 zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
 meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Veroordeelde geeft de reclassering en alle hierbij betrokken schuldhulpverleningsinstanties inzicht in zijn financiën en schulden.
 meewerkt aan het verkrijgen van een passende woonplek. Veroordeelde verblijft indien nodig in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
 actief deelneemt aan de training Cognitieve Vaardigheden Plus (CoVa) of een andere interventie die gericht is op cognitieve vaardigheden en inzicht in eigen handelen. De reclassering bepaalt welke interventie gepast is. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
 een ambulante behandeling volgt gericht op verslavingszorg voor zijn drugsproblematiek bij Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit nodig vindt.
Bij bijvoorbeeld een terugval in overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich,
na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.A.C. Koster, mr. A.M. Kengen en mr. N.E. Kwak, in tegenwoordigheid van mr. Z. Hoshmand en D.M.M. Linskens, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 november 2023.
Mr. N.E. Kwak is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]
[…]