ECLI:NL:GHAMS:2023:2757

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
23-000014-23
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake invoeren en aanwezig hebben van grote hoeveelheden softdrugs met persoonlijke omstandigheden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 27 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 december 2022. De verdachte, geboren in 1992, was eerder veroordeeld voor het invoeren en aanwezig hebben van grote hoeveelheden softdrugs. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en een nieuwe straf opgelegd. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. De advocaat-generaal had een zwaardere straf gevorderd, maar de verdediging pleitte voor een lichtere straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen. De verdachte had zich meermalen schuldig gemaakt aan drugshandel, wat een bedreiging vormt voor de volksgezondheid. Ondanks zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten, heeft het hof besloten om een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gelijk aan het aantal dagen dat de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is er een geldboete van €3.000 en een taakstraf van 240 uur opgelegd. Het hof heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn nieuwe baan en stabiele sociale situatie, meegewogen in de beslissing. Het hof heeft de proeftijd vastgesteld op twee jaar en het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000014-23
datum uitspraak: 27 oktober 2023
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 19 december 2022 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers
15-132985-22 en 15-287753-20 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
13 oktober 2023 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en de raadsvrouw naar voren hebben gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen behalve ten aanzien van de straf. In zoverre zal het vonnis worden vernietigd. Daarnaast neemt het hof een beslissing over de voorlopige hechtenis.

Oplegging van straffen

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de door de rechtbank bewezenverklaarde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 270 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, waarvan 163 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 240 uur, bij niet naar behoren verricht te vervangen door vier maanden hechtenis.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en daarom niet een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft gezeten. De raadsvrouw heeft bepleit, in plaats van een gevangenisstraf die hernieuwde vrijheidsbeneming meebrengt, een forse werkstraf op te leggen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het invoeren en het aanwezig hebben van (zeer) grote hoeveelheden (soft)drugs (hasj). De ingevoerde en aanwezige hoeveelheden waren steeds van dien aard, dat deze bestemd moeten zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het gebruik en de verspreiding van drugs vormen een bedreiging voor de volksgezondheid en leiden vaak – direct en indirect – tot diverse vormen van (andere) criminaliteit. De verdachte is met verwaarlozing van de belangen van anderen uit geweest op persoonlijk financieel gewin. De verdachte heeft aangevoerd dat hij zich ten tijde van het bewezenverklaarde niet/onvoldoende bewust was van de ernst van zijn handelen. Vanwege zijn eerdere werk in een coffeeshop was het voor hem op dat moment ‘de norm’ om op een dergelijke manier geld te verdienen. Het hof merkt echter op dat het voor de verdachte – in ieder geval ten tijde van het in zaak A bewezenverklaarde – glashelder moet zijn geweest dat de aanwezigheid en invoer van (soft)drugs volstrekt ontoelaatbaar was: in 2020 heeft een huiszoeking plaatsgevonden waarbij een grote hoeveelheid hasj bij hem thuis is gevonden (het bewezenverklaarde feit 2 in zaak B). Daarnaast blijkt uit zijn strafblad dat de verdachte op 9 mei 2022 is veroordeeld voor ‘hasj handel en smokkel’. De in zaak A gepleegde feiten dateren van na die data. De verdachte wist op dat moment dus wat de consequenties van zijn handelen konden zijn en heeft die kennelijk voor lief genomen. In het nadeel van de verdachte weegt het hof bovendien mee dat hij een belangrijke rol heeft gehad bij de invoer van de drugs en dat hij gebruik heeft gemaakt van de (financiële) kwetsbaarheid van een ander die hij ertoe heeft gezet om de koffer met drugs op Schiphol op te halen.
Onderhavige delicten, zeker als zij herhaald worden gepleegd, worden in de regel gestraft met zeer forse, geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. De door de rechtbank opgelegde straf is daarom zonder meer begrijpelijk. Het hof ziet echter in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om het in dit geval anders te doen. Zo heeft de verdachte inmiddels een vaste baan, sinds kort een nieuwe huurwoning en een stabiel sociaal netwerk. De verdachte heeft kennelijk een omslag in zijn leven gemaakt, zoals ook de reclassering constateert. Hoe bestendig die is, zal de tijd moeten leren. Om deze verandering in het leven van de verdachte een kans te geven, ziet het hof aanleiding om een straf op te leggen die niet zonder meer met zich brengt dat de verdachte opnieuw gedetineerd raakt, te weten een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het aantal dagen dat de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarbij weegt voor het hof sterk mee dat een hernieuwde detentie niet alleen voor de verdachte en zijn gezin zwaarwegende gevolgen zou hebben, maar ook niet in het belang van de samenleving is. Het voorwaardelijke deel van de straf dient om de verdachte te doordringen van de noodzaak zich in de toekomst verre te houden van het plegen van strafbare feiten. Anders dan de rechtbank zal het hof de proeftijd bepalen op twee jaar.
Daarnaast zal het hof ter vergelding een taakstraf van na te melden duur opleggen. Deze straf heeft mede als doel om te onderstrepen dat het gaat om ernstige strafbare feiten.
Omdat die, door de advocaat-generaal gevorderde en door de verdediging bepleite, straffen naar het oordeel van het hof te weinig recht doen aan de ernst van de, vanuit financieel gewin, gepleegde delicten, zal het hof daarnaast een geldboete van na te melden hoogte opleggen. Bij de oplegging van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
270 (tweehonderdzeventig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
163 (honderddrieënzestig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 3.000,00 (drieduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. T. de Bont, mr. A.M.P. Geelhoed en mr. D.A.C. Koster, in tegenwoordigheid van mr. C. van der Laan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 27 oktober 2023.
De voorzitter en oudste raadsheer zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[…]