2.1.Gelet op het ter zitting bereikte compromis neemt het Hof (alleen) de volgende door de rechtbank vastgestelde feiten op:
“6. Verweerder heeft bij brief van 23 september 2016 eiseres een herinnering gestuurd voor het indienen van de aangifte ib/pvv 2015. Hierin is vermeld dat de aangifte ib/pvv 2015 uiterlijk op 7 oktober 2016 moet zijn ingediend. Eiseres heeft hier niet op gereageerd.
7. Verweerder heeft bij brief van 4 november 2016 eiseres een aanmaning gestuurd voor het indienen van de aangifte ib/pvv 2015. Hierin is vermeld dat de aangifte ib/pvv 2015 uiterlijk op 18 november 2016 moet zijn ingediend. Eiseres heeft hier niet op gereageerd.
8. Eiseres heeft op 3 januari 2018 alsnog de aangifte ib/pvv 2015 ingediend, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 77.244. In totaal hebben eiseres en haar partner € 256.000 als onderhoudskosten rijksmonumentenpanden in aftrek gebracht, waarvan € 62.208 in de aangifte van eiseres is opgenomen.
9. Verweerder heeft met dagtekening 6 januari 2018 de aanslag ib/pvv 2015 ambtshalve opgelegd, naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 92.955 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 3.429 (verzamelinkomen € 96.384). Gelijktijdig is bij beschikking een bedrag aan belastingrente in rekening gebracht van € 3.095 en een verzuimboete van € 369 opgelegd.
10. Verweerder heeft de aangifte ib/pvv 2015, ingediend op 3 januari 2018, aangemerkt als een bezwaarschrift.
11. Verweerder heeft eiseres bij brief met dagtekening 26 maart 2018 verzocht om nadere informatie te overleggen ter onderbouwing van de in aftrek gebrachte onderhoudskosten rijksmonumentenpanden. Eiseres heeft hier niet op gereageerd.
11. Verweerder heeft bij brief met dagtekening 19 april 2018 eiseres een herinnering gestuurd voor het overleggen van de nadere informatie. Hierin is vermeld dat de gevraagde informatie vóór 3 mei 2018 moet zijn ontvangen door verweerder.
13. Verweerder heeft op 25 april 2018 een reactie van eiseres ontvangen, namelijk een bezwaarschrift. Verweerder heeft dit bezwaarschrift aangemerkt als een aanvulling op het al eerder ingediende bezwaarschrift van 3 januari 2018 (het aangiftebiljet ib/pvv 2015).
14. Verweerder heeft eiseres bij brief met dagtekening 16 juli 2018 geïnformeerd over zijn voornemen om het bezwaar af te wijzen. Hierop heeft verweerder op 18 juli 2018 een reactie van eiseres ontvangen. Tevens heeft eiseres stukken overgelegd ter onderbouwing van de in aftrek gebrachte onderhoudskosten rijksmonumentenpanden.
15. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 30 januari 2019 het bezwaar ongegrond verklaard.”