ECLI:NL:GHAMS:2023:2624

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
200.316.519/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest in hoger beroep inzake consumentenkrediet en ambtshalve toetsing van kredietovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een consumentenkrediet dat door RABO DIRECT FINANCIERING B.V., handelend onder de naam FREO, was verstrekt aan twee consumenten. De consumenten waren in gebreke gebleven met hun betalingsverplichtingen, waarop Freo de openstaande hoofdsom en vervallen rente vorderde. De kantonrechter had de overeenkomst ambtshalve vernietigd wegens strijd met het Europees consumentenrecht, wat Freo niet kon accepteren. In het hoger beroep heeft Freo aanvullende producties ingediend en het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder de artikelen 7:61 lid 2 onder q en 66 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, en de Richtlijn consumentenkrediet. Het hof heeft vastgesteld dat de consumenten niet zijn verschenen en dat Freo voldoende bewijs heeft geleverd dat de kredietovereenkomst correct was uitgevoerd. Het hof heeft geoordeeld dat er geen reden was om de overeenkomst ambtshalve te vernietigen en heeft het eindvonnis van de kantonrechter vernietigd. De consumenten zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de openstaande bedragen aan Freo, met compensatie van de proceskosten in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.316.519/01
zaak- en rolnummer rechtbank Amsterdam: 9211990 CV EXPL 21-7041
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 oktober 2023
inzake
RABO DIRECT FINANCIERING B.V.,
handelend onder de naam FREO,
gevestigd te Eindhoven,
appellante,
advocaat: mr. T.R.B. de Greve te Amsterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
2.
[geïntimeerde 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
geïntimeerden,
niet verschenen.
Partijen worden hierna Freo en [geïntimeerden] genoemd.

1.De zaak in het kort

[geïntimeerden] hebben een persoonlijke lening gesloten bij Freo. Zij zijn hun betalingsverplichtingen niet nagekomen. Freo vordert de openstaande hoofdsom en vervallen rente. De kantonrechter heeft de overeenkomst ambtshalve vernietigd wegens strijd met Europees consumentenrecht. Freo is het daarmee niet eens.

2.Het geding in hoger beroep

Voor het verloop van de procedure tot aan het tussenarrest van 13 juni 2023 wordt daarnaar verwezen.
Freo heeft op 11 juli 2023 een akte uitlaten na tussenarrest met producties genomen. Vervolgens is arrest gevraagd. Daarna heeft zij op 8 augustus 2023 nog een akte indienen nadere productie met producties genomen.

3.Beoordeling

3.1.
Het hof blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenarrest.
3.2.
In de akte van 8 augustus 2023 is vermeld dat de informatie in de akte van
11 juli 2023 “niet geheel juist” is en dat in eerstgenoemde akte de feiten alsnog op een juiste wijze uiteen worden gezet.
3.3.
In het tussenarrest is het volgende overwogen, voor zover van belang.
4.4.
Het hof overweegt ambtshalve nog het volgende. De wettelijke regeling van de kredietovereenkomst in Titel 2A van Boek 7 BW vormt (een deel van) de implementatie van de Richtlijn consumentenkrediet. De in deze richtlijn opgenomen verplichtingen strekken ertoe de consument te informeren over de verplichtingen die hij aangaat en hem in staat te stellen dienaangaande een weloverwogen beslissing te nemen, en hem te beschermen tegen overkreditering. De Europese wetgever heeft met de Richtlijn consumentenkrediet een hoog beschermingsniveau beoogd. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie volgt dat de nationale rechter gehouden is de nationale bepalingen waarin de Richtlijn consumentenkrediet is omgezet, ambtshalve toe te passen. Hij dient bij strijd met bepalingen die bescherming van de consument ten doel hebben daaraan ambtshalve passende maatregelen te verbinden die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Vernietigen van de overeenkomst kan passend zijn, indien het betreft de niet-nakoming van een verplichting die essentieel is voor de wilsvorming van de consument en voor het bereiken van het door de Uniewetgever gewenste beschermingsniveau.
Een en ander geldt ook indien tegen de consument verstek is verleend. Wel dient de rechter die overweegt een overeenkomst ambtshalve te vernietigen, de beginselen van hoor en wederhoor in acht te nemen en de verschenen partij(en) in de gelegenheid te stellen zich hierover uit te laten en zo nodig hun stellingen aan te passen
(HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236).
4.5.
In het Esic-formulier is het recht van ontbinding van het contract van [geïntimeerden] opgenomen onder de kopjes “Herroepingsrecht” en “Uitoefening van het herroepingsrecht”. In de Algemene Voorwaarden is dit recht opgenomen in artikel 4 met het kopje “Beëindigen”. Dit recht van ontbinding is een uitwerking van de verplichting die is opgenomen in de artikelen 7:61 lid 2, aanhef en onder q, en 66 lid 1 BW. Hiervan kan ingevolge artikel 7:73 lid 1 BW niet ten nadele van [geïntimeerden] worden afgeweken. De artikelen 7:61 lid 2, aanhef en onder q, en 66 lid 1 BW bepalen dat in de kredietovereenkomst op duidelijke en beknopte wijze onder meer de termijn voor de uitoefening van het recht van ontbinding dient te worden vermeld, welke termijn veertien kalenderdagen na de dag van de sluiting van de kredietovereenkomst is.
4.6.
In het Esic-formulier en artikel 4 van de Algemene Voorwaarden is vermeld dat de ontbindingstermijn aanvangt na het ingaan van het contract. Voor [geïntimeerden] is het dus van belang te weten op welke dag de kredietovereenkomst tot stand komt en de ontbindingstermijn aanvangt. Blijkens de brief komt het contract tot stand na goedkeuring van de leningaanvraag en ontvangen [geïntimeerden] daarvan een e-mail van Freo. Eerst met de ontvangst van die e-mail kunnen [geïntimeerden] dus bekend zijn met de ingangsdatum van de ontbindingstermijn. Uit het overmaken van het uitgeleende bedrag, waarmee volgens artikel 2 van de Algemene Voorwaarden het contract ingaat, is naar het voorlopig oordeel van het hof voor [geïntimeerden] onvoldoende duidelijk op welke dag de ontbindingstermijn aanvangt. De dag van totstandkoming van de overeenkomst als gevolg van de goedkeuring van de aanvraag door Freo hoeft immers niet noodzakelijkerwijs overeen te stemmen met de dag waarop het uitgeleende bedrag wordt overgemaakt. De zaak zal daarom naar de rol worden verwezen, zodat Freo alsnog die e-mail bij akte in het geding kan brengen.
3.4.
Hoewel Freo niet in staat is gebleken de in rov. 4.6 van het tussenarrest genoemde e-mail over te leggen, heeft zij voldoende duidelijk uiteengezet dat op
8 augustus 2018 deze e-mail is verzonden. Uit met name productie 14 (“Standaard bericht bevestiging goedkeuring in online omgeving”) en productie 16 (“Administratie overzicht inzake Freo/ [geïntimeerde 1] / [geïntimeerde 2] ”) volgt dat. Nu [geïntimeerden] niet zijn verschenen en de ontvangst van deze e-mail door hen dus niet is betwist, gaat het hof daarvan uit. De conclusie luidt dan ook dat het hof geen redenen ziet de overeenkomst tussen Freo en [geïntimeerden] ambtshalve te vernietigen wegens strijd met Europees consumentenrecht.
3.5.
De slotsom is dat het bestreden eindvonnis zal worden vernietigd en de vordering, die niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, alsnog zal worden toegewezen. [geïntimeerden] zullen als de in het ongelijk gestelde partijen hoofdelijk in de kosten van de eerste aanleg worden veroordeeld. Nu Freo alle relevante stukken reeds in eerste aanleg over had moeten leggen, zullen de proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4.Beslissing

Het hof:
vernietigt het eindvonnis van 21 maart 2022,
en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan Freo van € 5.975,55, vermeerderd met de wettelijke rente over
€ 5.870,96 vanaf 22 april 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerden] hoofdelijk, in die zin dat als de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding in eerste aanleg, tot op heden aan de zijde van Freo begroot op € 596,44 aan verschotten en € 466,50 voor salaris en op € 173 voor nasalaris, te vermeerderen met € 90 voor nasalaris en de kosten van het betekenings-exploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, J.W.M. Tromp en Y. Steeg-Tijms en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2023.