Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
customer relations management(CRM) softwaresysteem voor haar te ontwikkelen. Allsafe is niet tevreden over het systeem dat [appellante] heeft geleverd. Allsafe heeft daarom facturen van [appellante] onbetaald gelaten en de overeenkomst ontbonden. In deze procedure vordert [appellante] betaling van die facturen. Allsafe vordert op haar beurt terugbetaling van de betaalde facturen als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen van [appellante] afgewezen en die van Allsafe gedeeltelijk toegewezen. In dit hoger beroep beoordeelt het hof de vorderingen van [appellante] en Allsafe opnieuw. Het hof komt tot de conclusie dat Allsafe de overeenkomst met [appellante] niet mocht ontbinden en dat [appellante] de betaalde facturen dus niet aan Allsafe hoeft terug te betalen. Daarnaast oordeelt het hof dat Allsafe de onbetaalde facturen van [appellante] en de bijkomende kosten moet betalen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
customer relations management(CRM) softwaresysteem (hierna: CRM-systeem) is een softwarepakket dat – kort gezegd – voorziet in de contacten tussen bedrijven en hun klanten. Het voorziet niet alleen in de communicatie met de klant, maar ook in de analyse van klantgegevens en het aan de hand daarvan komen tot effectieve marketingactiviteiten (bijvoorbeeld
cross sellingen
upselling).
indien zich een wezenlijke nadelige wijziging voordoet die de economische grondslag van de Overeenkomst raakt (…)
indien de Klant de facto ophoudt gebruik te maken van de Diensten of diens gebruik van de Diensten zo volstrekt onvoldoende is dat CRM Factory redelijkerwijs mag veronderstellen dat de Klant de Overeenkomst niet wenst voort te zetten.
projectscopeen de planning. Daarover staat in het plan van aanpak het volgende:
CRM Platform is gerealiseerd volgens het datamodel ALLSAFE FRONT en reeds in productie genomen.
3 match-profielen zijn geïmplementeerd en staan wekelijks ingepland.
Look & Feel van ALLSAFE is doorgevoerd in het CRM Platform.
Er zijn 5 gebruikersgroepen ingericht.
Het klantscherm is gerealiseerd in het platform
Datakoppeling ALLSAFE FRONT – De API is gekoppeld op de productie-database van FRONT en wordt 4-maal daags ge-update.
Webformulieren – De 4 webformulieren (contact-, offerte-, calculator-, prijsaanvraag) op allsafe.nl zijn gekoppeld, waardoor alle leads via dit kanaal kunnen worden opgevangen in het CRM Platform. Graag willen we je vragen om 2SEE opdracht te geven om de koppeling die nu op test staat, ook op jullie productie-omgeving door te voeren.
Taken en lead-opvolgfunctionaliteit is gerealiseerd.
Additioneel hebben we een agendafunctionaliteit gerealiseerd tbv afspraak per vestiging.
Realiseren insert van een reservation vanuit het CRM Platform in ALLSAFE FRONT.
Inrichten eerste dashboards.
Finale test.
Pagina 'Aanvraag allsafe.nl: Contactformulier' (…)
Pagina 'Zoeken aanvraag allsafe.nl' (…)
Pagina 'Taken' (…)
Prijs-aanvragen
Contact
bel-me-terug
nieuwsbrief-inschrijven
opslagcalculator
review-plaatsen
actie"
4.De beoordeling
look and feelniet was zoals Allsafe het wilde, (iii) het systeem niet dan wel te laat is opgeleverd, (iv) de gebruikersdocumentatie en handleidingen ontbraken en (v) de performance en betrouwbaarheid te wensen overliet. Verder heeft [appellante] de projectorganisatie niet goed uitgevoerd. [appellante] heeft dit betwist. Volgens haar was zij op grond van de overeenkomst slechts gehouden een systeem met basisfunctionaliteiten te leveren en heeft zij dit ook daadwerkelijk en tijdig opgeleverd. Dat is volgens Allsafe niet het geval: zij mocht op grond van de overeenkomst niet alleen de basisfunctionaliteiten verwachten, maar een volledig op maat gemaakt CRM-systeem.
look and feel, dit alles volgens de planning zoals neergelegd in het plan van aanpak. Op een later moment zou worden bezien welke onderdelen aan dat basale systeem zouden moeten worden toegevoegd en deze onderdelen vallen dus buiten de
scopevan de overeenkomst. Het volgende heeft het hof tot die conclusie gebracht.
look and feelvan Allsafe zouden worden gevolgd in het CRM-systeem. Het CRM-systeem zou medio 2016 volledig worden opgeleverd, conform de planning zoals weergegeven in het plan van aanpak. Daarnaast volgen de tussen partijen geldende afspraken uit de e-mails die zijn gewisseld in de periode 2015 en 2016, aldus Allsafe.
suspecttot en met
sale. Daarbij zou volgens de overeenkomst een aanpak in drie fasen worden gehanteerd, waarvan de eerste twee fasen zouden zijn gericht op de basale inrichting van elk een aantal functionaliteiten. Fase 3, die buiten de
scopeviel van het door [appellante] gedane voorstel, zou na de realisatie van fase 1 en fase 2 worden bepaald op basis van de dan geldende wensen. De
look and feelzou worden gebaseerd op de destijds gebruikte Allsafe Front schermen. Ten behoeve van
salesen de opvolging van taken zouden de eerste
dashboardsworden ingericht. In fase 2 zou ook voor marketing een
dashboardworden toegevoegd. Het voorgaande volgt eveneens uit het plan van aanpak, maar daarin is – mede op verzoek van Allsafe – onder andere het versturen van nieuwsbrieven en marketingcampagnes (die gepland stonden voor fase 2) verschoven naar fase 1. [appellante] zou dit CRM-systeem opleveren conform de planning als neergelegd in het plan van aanpak.
scopevan de overeenkomst vielen. Hieruit kan Allsafe in redelijkheid niet hebben afgeleid dat tussen partijen overeenstemming bestond over een aanvulling of afwijking van de afspraken zoals neergelegd in de overeenkomst en het plan van aanpak.
customer serviceen een
dashboardvoor marketing. Fase 3 zou pas na de realisatie van fase 1 en fase 2 worden bepaald op basis van de dan geldende wensen. Zowel de overeenkomst als het plan van aanpak benoemt expliciet dat fase 3 buiten de
scopevan de afspraken tussen partijen zou vallen. Vervolgens is in zowel de overeenkomst als het plan van aanpak een nadere beschrijving gegeven van elk van de onderdelen van fase 1 en fase 2. Daarbij is van belang dat voor elk van deze onderdelen van fase 1 en fase 2 in de overeenkomst is benoemd wat de kosten daarvan zouden zijn, en dat voor fase 3 geen begroting is opgenomen in de overeenkomst. Daarnaast is in het plan van aanpak vastgelegd dat de
look and feelvan het CRM-systeem gebaseerd zou zijn op "
de huidige ALLSAFE Front schermen", die – zoals blijkt uit de e-mail van Allsafe van 22 december 2015 (zie 3.8) – al ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in het bezit waren van [appellante] . Dit alles duidt erop dat partijen zijn overeengekomen dat [appellante] een systeem voor Allsafe zou ontwikkelen met daarin de basale functionaliteiten die expliciet zijn benoemd in het plan van aanpak, met een destijds vastgelegde
look and feelen conform de planning uit het plan van aanpak. Eveneens volgt hieruit dat onderdelen die niet expliciet in de overeenkomst of het plan van aanpak zijn benoemd als behorend tot fase 1 of fase 2, behoren tot fase 3 en vallen buiten de
scopevan hetgeen partijen zijn overeengekomen.
scopevan fase 1 en 2 ook aanvullende wensen voor het CRM-systeem kon toevoegen, omdat in de overeenkomst en het plan van aanpak staat dat [appellante] een volledig op maat gemaakt CRM-systeem voor Allsafe zou ontwikkelen waarbij de processen en het jargon van Allsafe centraal zouden staan. Zo heeft Allsafe betoogd dat bijvoorbeeld de functionaliteit van het huren van een aanhanger geen extra functionaliteit was, maar een basisfunctionaliteit die binnen de
scopevan de overeenkomst viel. Het huren van een aanhanger is namelijk onderdeel van de vaste bedrijfsprocessen van Allsafe. In de overeenkomst is als "kritieke succesfactor" tussen partijen afgesproken dat de bedrijfsprocessen van Allsafe centraal staan. Daarom mag Allsafe verwachten dat het CRM-systeem dit onderdeel omvat. Hetzelfde geldt voor de overige functionaliteiten die door [appellante] als "extra" worden gekwalificeerd, zoals nieuwe schermen, het huren van een bus, de agendafunctie, het aflegscherm en no show-opties, aldus Allsafe.
scopezijn. Tot slot heeft Allsafe niet toegelicht uit welke verklaringen of gedragingen van [appellante] zij heeft mogen afleiden dat zij naar believen wensen kon toevoegen aan het door [appellante] in fase 1 en fase 2 te ontwikkelen CRM-systeem. Dit alles leidt tot de conclusie dat een redelijke uitleg van de overeenkomst meebrengt dat de wensen van Allsafe die niet (expliciet) in de overeenkomst of het plan van aanpak zijn benoemd, behoren tot fase 3 en dus niet binnen de
scopevan het voorstel van [appellante] vallen. Hieraan doet niet af dat in de overeenkomst staat dat [appellante] een "volledig op maat" CRM-systeem voor Allsafe zou ontwikkelen en dat als kritieke succesfactor is benoemd dat de processen en het jargon van Allsafe centraal zouden staan.
look and feelvan het CRM-systeem. Weliswaar heeft Allsafe betwist dat haar wensen ten aanzien van de
look and feelin de loop van de tijd zijn gewijzigd, maar deze wijzigingen volgen naar het oordeel van hof voldoende uit de in het geding gebrachte correspondentie, waaronder de e-mails van Allsafe van 5 juli 2016, 19 september 2016 en 19 juni 2017. Uit de bewoordingen van de overeenkomst en het plan van aanpak volgt dat de
look and feelgebaseerd zou zijn op de Allsafe Front schermen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. Dit volgt eveneens uit de e-mail van Allsafe van 22 december 2015 (zie 3.8 hiervoor), waarin staat dat de
look and feelgebaseerd moet zijn op de schermen zoals reeds in het bezit van [appellante] . Weliswaar vermeldt het opschrift van bijlage 1 (waarin een voorbeeld van de schermen is opgenomen) dat de bijlage een indicatie bevat van de te gebruiken schermen, maar dat betekent nog niet dat Allsafe redelijkerwijs mocht verwachten het CRM-systeem ook op een andere
look and feelkon worden gebaseerd dan destijds in het bezit was van [appellante] en dat zij deze dus (naar eigen keuze) steeds mocht wijzigen.
look and feeldie ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in het bezit was van [appellante] en conform de planning zoals neergelegd in het plan van aanpak. Eventuele later gewenste onderdelen zouden in fase 3 worden ontwikkeld en vielen niet binnen de
scopevan het voorstel van [appellante] . Dit laatste geldt ook voor de hiervoor (in 4.20) genoemde extra functionaliteiten en nieuwe gebruikersschermen gebaseerd op een gewijzigde
look and feel.
look and feelvan Allsafe – centraal staan. Ondanks dat [appellante] garant stond voor een volledige oplevering medio 2016, zijn tussen medio 2016 en medio 2017 slechts delen van de functionaliteit van het CRM-systeem onvolledig in gebruik gegeven en getest, waarbij veel problemen aan het licht zijn gekomen. Zelfs eind 2018 was het systeem nog niet af. Het CRM-systeem is ook niet voorzien van documentatie of handleidingen. Naast het feit dat het CRM-systeem niet aan de opdracht voldeed, de termijnen voor levering extreem overschreven werden, het systeem niet af is en vol zit met zeer slecht bruikbare schermen, is ook de hosting onbetrouwbaar en valt het CRM-systeem regelmatig uit. Dat Allsafe gebruik heeft gemaakt van een gebrekkig en half afgeleverd CRM-systeem betekent nog niet dat zij het zou hebben geaccepteerd of naar tevredenheid heeft gebruikt. Van een goede projectorganisatie is geen sprake geweest. Haar stellingen heeft Allsafe onderbouwd met een spreadsheet dat is opgesteld ten behoeve van het mediationtraject dat partijen hebben doorlopen en waaruit volgens haar blijkt dat sprake is van ernstige tekortkoming in het CRM-systeem. Daarnaast heeft Allsafe ter onderbouwing van haar stellingen verwezen naar rapporten van de door haar ingeschakelde deskundige [bedrijf 2] B.V (hierna: [bedrijf 2] ).
look and feel, (iii) de oplevering, (iv) de gebruikersdocumentatie en handleidingen en (v) de performance en betrouwbaarheid. Het hof is van oordeel dat geen van deze klachten de conclusie rechtvaardigt dat [appellante] is tekortgeschoten in nakoming van de overeenkomst en licht dat in het navolgende toe.
look and feel
look and feelvan Allsafe – centraal staan en dat dit een tekortkoming van de kant van [appellante] oplevert. [appellante] heeft dit betwist. Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het jargon (waarmee de benaming van de velden wordt bedoeld) is gehanteerd zoals Allsafe het zelf wenste. Maar ook de wensen op dit gebied werden telkens aangepast, onder meer omdat Allsafe veel personele wisselingen had. werden. [appellante] is hier flexibel mee om gegaan. Ondanks dat de
look and feelovereenkwam met de bijlage bij de overeenkomst, vond Allsafe de
look and feelna oplevering van de klantprocesschermen niet goed. Allsafe wenste op een andere wijze velden te berekenen, functionaliteiten toe te voegen en de schermen anders op te bouwen zodat het meer ging passen bij het werkproces dat op dat moment gaandeweg door Allsafe werd ontwikkeld.
look and feelgebaseerd zou zijn op de Allsafe Front schermen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. [appellante] heeft – onweersproken – aangevoerd dat het systeem dat zij medio 2016 heeft opgeleverd was gebaseerd op die
look and feel. Daarmee heeft [appellante] voldaan aan hetgeen partijen zijn overeengekomen. Allsafe mocht redelijkerwijs niet verwachten dat partijen waren overeengekomen dat het CRM-systeem ook op een geheel andere (gaandeweg wijzigende)
look and feelkon worden gebaseerd en dat zij deze dus – binnen de
scopevan de overeenkomst – naar believen mocht wijzigen. [appellante] was dan ook niet gehouden mee te gaan met de wensen van Allsafe ten aanzien van een andere
look and feeldan overeengekomen. Een tekortkoming van de kant van [appellante] levert dit dus niet op.
leadopvolgingdoor telesales toegankelijk gemaakt. Tussen medio 2016 en medio 2017 heeft [appellante] slechts delen van de functionaliteit van het CRM-systeem onvolledig in gebruik gegeven en getest, waarbij veel problemen aan het licht zijn gekomen. Het CRM-systeem functioneerde zelfs op basaal niveau niet. [appellante] heeft deze stelling betwist en daartoe het volgende aangevoerd. [appellante] heeft medio 2016 een CRM-systeem opgeleverd dat aan de overeenkomst beantwoordde, nadat Allsafe het systeem had getest. Daarna kwam Allsafe met allerlei additionele wensen en heeft [appellante] deze wensen in het geleverde systeem een plek gegeven. Allsafe heeft het systeem met haar functionaliteiten intensief gebruikt, zoals blijkt uit de door [appellante] overgelegde datagegevens. Als het systeem niet zou hebben gewerkt, zou Allsafe het systeem ook niet zo intensief hebben gebruikt. Daarnaast volgt ook uit de stellingen van Allsafe zelf dat het systeem tot op zekere hoogte heeft gewerkt. Zo heeft Allsafe in augustus 2016 in percentages uitgedrukt in welke mate welke onderdelen van het systeem volgens haar werkten, waarvan volgens Allsafe enkele onderdelen voor 100% gereed waren. Overigens was dit overzicht van Allsafe onjuist, omdat bepaalde onderdelen wel beschikbaar waren, in overleg met Allsafe waren uitgesteld tot een later moment en/of Allsafe [appellante] nog niet van de benodigde input had voorzien. In ieder geval had [appellante] op dat moment aan haar contractuele verplichtingen voldaan. Ook in augustus 2017 schreef Allsafe nog dat het systeem volgens haar voor 59% was opgeleverd. Verder volgt uit de gegevens die Allsafe zelf heeft overgelegd dat het systeem voorzag in waarvoor het bedoeld was, namelijk het genereren van leads en ondersteunen van marketing.
look and feelvan de schermen. Verder blijkt uit de (bijlage bij de) e-mail van Allsafe van 12 augustus 2016 dat ook naar het oordeel van Allsafe fase 1 op dat moment nagenoeg af was en alleen nog afhankelijk was van de implementatie van de schermen die Allsafe had aangeleverd. Vele onderdelen van het geleverde CRM-systeem waren namelijk volgens het overzicht van Allsafe in de bijlage van die e-mail op dat moment voor 100% gereed. Voor zover bepaalde onderdelen blijkens het overzicht van Allsafe niet voor 100% gereed waren, heeft [appellante] erop gewezen dat deze onderdelen wel degelijk beschikbaar waren, afhankelijk waren van input van Allsafe of in overeenstemming met Allsafe waren uitgesteld. Allsafe heeft dit niet voldoende weersproken. Ook heeft Allsafe niet weersproken dat [appellante] de onderdelen van fase 2 (
customer serviceen
dashboardsvoor marketing) eveneens medio 2016 heeft opgeleverd. In een e-mail van 19 juni 2017 refereert ook Allsafe zelf aan de "initiele oplevering" in 2016. Voor zover Allsafe heeft betoogd dat [appellante] een onvolledig systeem heeft opgeleverd omdat daarin niet alle door haar gewenste functionaliteiten waren verwerkt, stuit dit betoog af op hetgeen hiervoor in 4.21 - 4.23 is overwogen. [appellante] was gehouden een CRM-systeem te leveren dat voldeed aan de overeenkomst, niet een systeem dat voldeed aan de overige wensen van Allsafe. Gelet op al het voorgaande is naar het oordeel van het hof dan ook niet komen vast te staan dat [appellante] het CRM-systeem te laat en onvolledig heeft opgeleverd. Hieraan doet niet af dat Allsafe naar eigen zeggen geen acceptatietesten heeft uitgevoerd of goedkeuring heeft verleend. Partijen hebben namelijk in de overeenkomst en het plan van aanpak de mogelijkheid van een dergelijke test opgenomen, maar hebben dit niet als voorwaarde voor oplevering gesteld en hebben ook overigens – anders dan Allsafe heeft aangevoerd – geen vastomlijnde afspraken over de oplevering gemaakt.
scopevan het voorstel dat zij heeft gedaan. Er is in de overeenkomst geen post voor opgenomen omdat Allsafe destijds expliciet heeft aangegeven dat zij – om kosten te besparen – juist zelf de nieuwe processen voor de interne organisatie zou gaan afstemmen, beschrijven en vastleggen. [appellante] heeft dit onderbouwd met verklaringen van personen die waren betrokken bij het onderhandelingsproces met Allsafe.
downtime. Allsafe heeft deze stelling onderbouwd met een overzicht van de door haar gemeten
downtimein de periode februari tot en met november 2018. Tussen partijen is niet in geschil dat [appellante] moest zorgdragen voor een beschikbaarheid van het CRM-systeem van tenminste 99%. [appellante] heeft echter betwist dat zij is tekortgeschoten met betrekking tot de beschikbaarheid van het CRM-systeem. Volgens [appellante] is de door haar gemeten
downtimebinnen de vooraf gestelde normen van 99% gebleven. En als zich
downtimevoordeed, had deze vaak betrekking op onoordeelkundig gebruik door medewerkers van Allsafe. Dit wordt onderstreept door het feit dat geen van de andere bijna 100 klanten van [appellante] problemen heeft met
downtime, aldus [appellante] .
downtimevaak werd veroorzaakt door het gebruik door de medewerkers van Allsafe. Het hof gaat er daarom vanuit dat – voor zover de
downtimede afgesproken limiet zou hebben overschreden – een overschrijding van de limiet voor
downtimete wijten is aan Allsafe zelf en niet aan [appellante] . Allsafe mocht de overeenkomst met [appellante] redelijkerwijs niet zo begrijpen dat [appellante] ook zou instaan voor door haarzelf veroorzaakte
downtime. Van een (toerekenbare) tekortkoming door [appellante] is dan ook geen sprake.
dashboardvoor marketing (fase 2) is gerealiseerd, (iii) de e-mail van [appellante] van 30 augustus 2016 waaruit blijkt dat het CRM-systeem wordt gebruikt en (iv) het overzicht in de bijlage bij de e-mail van Allsafe van augustus 2016 waaruit blijkt dat ook Allsafe zich op het standpunt stelt dat bepaalde delen van het CRM-systeem gereed zijn. Het voorgaande brengt het hof tot de conclusie dat [appellante] fase 1 op 5 juni 2016 heeft opgeleverd en dat zij op 13 juli 2016 de factuur voor 25% van de kosten bij oplevering van die fase aan Allsafe mocht versturen. Daarnaast komt het hof tot de conclusie dat fase 2 medio 2016 is opgeleverd en dat [appellante] op 5 december 2016 de factuur voor 25% van de kosten bij oplevering van fase 2 aan Allsafe mocht versturen. De facturering van deze kosten was dus niet prematuur.