Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.STICHTING INDIVIDUELE TEGEMOETKOMING SLACHTOFFERS WOII TRANSPORTEN NS,
[geïntimeerde 2] ,
[geïntimeerde 3],
[geïntimeerde 4],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
i. de nog levende overlevenden van de transporten naar de concentratie- en vernietigingskampen welke transporten tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn uitgevoerd door de Nederlandse Spoorwegen in opdracht van de bezetter.
4.Bevindingen van de Commissie
5.Advies van de commissie
Op grond van het voorgaande adviseert de Commissie een regeling in te stellen met het oogmerk belanghebbenden, dan wel hun nabestaanden in eerste lijn (…) in financiële zin tegemoet te komen. (…)
3.Beoordeling
vanwegedie hoedanigheid door de NS is getransporteerd met het doel om hem als behorend tot de Joodse gemeenschap uit te roeien (zoals het uitkeringsreglement vereist), omdat de vader van [appellant] als verzetsstrijder is getransporteerd. Dit baseert de klachtencommissie op het feit dat de vader van [appellant] door de
Sicherheitsdienstis gearresteerd wegens verzetsactiviteiten op de Veluwe en via kamp Amersfoort naar kamp Neuengamme is getransporteerd, een kamp voornamelijk bedoeld voor politiek gevangenen. Volgens de klachtencommissie zou de vader van [appellant] , als hij vanwege het feit dat hij Jood was zou zijn getransporteerd, niet naar kamp Neuengamme getransporteerd zijn. De klachtencommissie heeft haar oordeel gemotiveerd aan de hand van informatie zoals die op dat moment beschikbaar was en deze motivering is volgens het hof niet zodanig onlogisch, onbegrijpelijk of onnavolgbaar dat dit een ernstig gebrek vormt zoals hiervoor bedoeld. Hieraan doet niet af dat zowel in kamp Amersfoort als in kamp Neuengamme ook gedeporteerden zaten die geen verzetsstrijder waren. Evenmin doet hieraan af het feit dat de vader van [appellant] is getransporteerd gelijktijdig met andere Joden die niet aangemerkt konden worden als verzetsstrijders.