12.5Verweerder kan daarom niet worden aangemerkt als bestuursorgaan.
13. Op de zitting is de inhoud van het geschil uitvoerig besproken. Eiser kan zich er niet mee verenigen dat verweerder de verzetsactiviteiten van zijn vader doet prevaleren boven het zijn van lid van de Joodse gemeenschap. Doorslaggevend blijft het lid zijn van de Joodse gemeenschap, aldus eiser.
14. De Commissie heeft, met goedkeuring van de NS, met het Uitkeringsreglement gekozen voor een wijze van individuele tegemoetkoming in het kader van genocide. Een andere grondslag was ook denkbaar geweest, maar daarvoor is niet gekozen.
Dat brengt beperkingen met zich. Genocide vereist de opzet om een gehele menselijke groep uit te roeien om de enkele reden van het behoren tot die groep. Verweerder meent dat die opzet niet is gebleken in het geval van [naam vader] , ook al is sprake van deportatie van hem door de Duitse bezetter, vervoer naar een concentratiekamp en een overlijden op de Cap Arcona na gedwongen deportatie door de nazi’s naar dat schip.
15. Verweerder heeft op de zitting aangevuld dat het College voor de Rechten van de Mens over de in het Uitkeringsreglement neergelegde toekenningscriteria heeft geoordeeld dat die de grenzen van het gelijkheidsbeginsel niet te buiten gaan.
16. Verweerder heeft verder te kennen gegeven open te staan voor een gesprek met eiser.
De rechtbank heeft begrepen dat niet alleen eisers aanvraag, maar in totaal ongeveer 1000 aanvragen, van in totaal ongeveer 6000 aanvragen die zijn beoordeeld, zijn afgewezen. Dat kan een verder gesprek met eiser, maar ook met anderen zinvol maken, hoe moeilijk dat ook kan zijn.
Mocht dat niet tot enig vergelijk leiden, dan staat het eiser vrij om naar de rechter te gaan. Het gaat dan echter niet om de bestuursrechter, maar om de civiele rechter. Eisers gemachtigde kan hem daarbij behulpzaam zijn.