ECLI:NL:GHAMS:2023:2420

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
200.249.811/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verbetering van een eerdere beslissing van het Gerechtshof Amsterdam door een oud-notaris

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van een oud-notaris tot verbetering van een eerdere beslissing van het hof van 26 november 2019. De oud-notaris had eerder een boete opgelegd gekregen, welke hij als een kennelijke misslag beschouwde. Het hof had eerder al twee herzieningsverzoeken van de oud-notaris afgewezen, respectievelijk op 14 december 2021 en 24 mei 2022. In zijn verzoek van 28 juli 2023 vroeg de oud-notaris het hof om zijn rekest civiel te behandelen en de beslissing van 26 november 2019 te verbeteren op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) heeft bezwaar gemaakt tegen dit verzoek. Het hof heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er geen sprake is van een kennelijke schrijffout, rekenfout of andere fout die voor eenvoudig herstel in aanmerking komt. Daarom heeft het hof het verzoek van de oud-notaris afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.249.811/01 NOT

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 24 oktober 2023

inzake

mr. [verzoeker] ,

oud-notaris te [vestigingsplaats] ,
verzoeker,
tegen

BUREAU FINANCIEEL TOEZICHT,

gevestigd te Utrecht,
verweerder,
gemachtigde: mr. B.A. Schimmel.
Partijen worden hierna de oud-notaris en het BFT genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 26 november 2019 een beslissing gegeven.
Bij beslissing van 14 december 2021 heeft het hof het eerste herzieningsverzoek van de oud-notaris ten aanzien van de beslissing van 26 november 2019 (inzake de opgelegde boete) afgewezen (ECLI:NL:GHAMS:2021:3776).
Bij beslissing van 24 mei 2022 heeft het hof het tweede herzieningsverzoek van de oudnotaris ten aanzien van de beslissing van 26 november 2019 (inzake de opgelegde maatregel van ontzetting uit het ambt) afgewezen (ECLI:NL:GHAMS:2022:1492).
Het hof heeft kennis genomen van een verzoek van de oud-notaris bij brief van 28 juli 2023 om zijn op 31 maart 2021 ingediende rekest alsnog te behandelen als een rekest civiel en de beslissing van het hof van 26 november 2019 te verbeteren op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), omdat de door het hof opgelegde boete een (kennelijke) misslag zou zijn.
Het BFT is in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Bij brief van 27 september 2023 heeft mr. Y.H.M. de Groot namens het BFT verklaard bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek.
Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van een kennelijke schrijffout, rekenfout of andere fout die zich leent voor eenvoudig herstel (in de zin van artikel 31 Rv). Het hof wijst het verzoek van de oud-notaris daarom af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.T. van der Meer, J.H. Lieber en M. Bijkerk en in het openbaar uitgesproken op 24 oktober 2023 door de rolraadsheer.