(…)Ik heb de boerderij gehuurd om te gebruiken als bedrijfsruimte voor mijn communicatieadviesbureau. Ik ging daar toen ook trainingen geven.
Toen ik de boerderij huurde, was die casco. Er zaten geen voorzieningen in. Er was een eenvoudige douche, maar een keuken was er niet en die is er ook nooit gekomen. Ik heb daar een tafeltje met een butagasstelletje neergezet. (…) In eerste instantie gaf ik daar gewoon training aan managers. Op 12 mei 1997 heb ik mijn eerste twee kalfjes vrijgekocht. Op een gegeven moment ben ik de zorg voor de dieren gaan combineren met de trainingen die ik gaf. De boerderij noem ik een decorboerderij.
Als ik op de boerderij slaap, is daar altijd een reden voor. Ik slaap dan bij de dieren. Er is geen slaapkamer in de boerderij. Ik slaap waar ik nodig ben. Ik heb bijvoorbeeld een tijd geleden een koe opgenomen met een kalf en die nacht ben ik bij die dieren in de stal gaan slapen. (…)
In de periode augustus tot december 2016 had ik op verzoek van de politie een jong hangbuikzwijntje met haar 6 biggetjes opgenomen die waren gedumpt. Dat is een gigantische klus. (…)
Zoals gezegd: als ik op de boerderij blijf slapen, is daar altijd een reden voor. Er gebeurt heel vaak iets op de boerderij, maar 2016 was een uitzonderlijk hectisch jaar. Wij hebben toen 15 nieuwe dieren opgenomen en op 16 augustus is onverwacht een van de kalfjes die ik als eerste had gekocht, overleden. In diezelfde periode werden veel dieren van het eerste uur ziek.
Zodra het kon, was ik op de [straatnaam] . In de periode van het onderzoek was dat heel weinig. Ik had in die periode 3 locaties: de boerderij, het [locatie 1] vlakbij de boerderij en het [locatie 2] aan de Zuidas. Verder heb ik in december 2016 meegewerkt aan het afscheidsfeest van de directeur van de Zuidas. Ik ben daar toen met een varken (…) naartoe gegaan. Dat heeft mij toen veel werk gekost. (…)
Het is nu rustiger op de boerderij. Ik neem ook geen hangbuikzwijntjes meer op. De oudere dieren op de boerderij zijn inmiddels dood en er zullen de komende tijd nog een aantal overlijden, en dan blijven er 40 dieren over, waarmee het veel rustiger is.
U confronteert mij met de verklaring die mijn buurvrouw over mij heeft afgelegd (productie 11 bij de inleidende dagvaarding). (…) Het bleek (…) dat mijn bovenbuurvrouw een verzamelwoede had. Toen is zij door de huisbaas en diens advocaat en [naam 2] onder druk gezet om te vertrekken. Ze dreigden haar anders gek te laten verklaren. Dit is ook de reden dat ze heeft verklaard zoals ze heeft verklaard. (…)De bovenbuurvrouw heeft dan wel verklaard dat ze mij nooit zag, maar ze was zelf ook heel uithuizig vanwege die verwarmingskwestie en ook heeft ze heel lang in het buitenland verbleven. Het is juist dat de post werd verzameld en opgehaald, maar dat was juist in die drukke periode met die hangbuikzwijntjes.
U confronteert mij met een aantal uitlatingen die ik heb gedaan in mijn blog van de stichting familie [X] . In 2011 spreek ik over ‘samenwonen’ met de dieren. U moet begrijpen dat ik die blogs schrijf voor de vrienden van de stichting en dan romantiseer ik die situatie een beetje. Op 2 juni 2010 schrijf ik dat ik niet, om te gaan stemmen, heen en weer naar [plaats] wil. Mijn hart ligt nu eenmaal bij de dieren en dat is misschien de reden dat ik het zo heb verwoord. U citeert de blog van 16 november 2006, waarin ik zeg dat ik op de [straatnaam] woon. Dat is ook de situatie. Daar heb ik mijn abonnementen, daar ben ik ingeschreven en daar heb ik ook mijn kleding. Ik heb daar ook mijn parkeervergunning. Op 17 april 2005 zeg ik: ‘toen ik hier pas kwam wonen’. Ook dat is een vorm van romantiseren.
U zegt dat in de blog in 2004 staat vermeld: ‘mijn broer gaat een tijdje in mijn huis zitten’. U zegt mij dat u dit een opvallende manier van formuleren vindt als ik zelf daar ook zou wonen, omdat het dan meer voor de hand zou liggen om te zeggen dat mijn broer bij mij kwam wonen. Toch is dat de situatie. Toen mijn broer op de [straatnaam] verbleef, verbleef ik daar ook af en toe, op dezelfde manier als ik hiervoor al heb beschreven, namelijk als het niet nodig was voor mij om op de boerderij te slapen. (…)
U wijst mij erop dat ik in de periode van dat onderzoek van [naam 2] wel een bezoek heb gebracht aan het [locatie 2] aan de Zuidas, maar niet aan de [straatnaam] . Dat zal er ongetwijfeld mee te maken gehad hebben dat ik toen nodig was op de boerderij.
U confronteert mij met de verklaring van de aannemer op bladzijde 50 van het onderzoeksrapport. Deze zegt dat hij vindt dat de woning er niet bewoond uitzag, maar het was midden in een verbouwingsperiode, en je kon toen ook amper in de woning zijn. Inderdaad is er toen een lekkage ontstaan als gevolg van het douchen, maar dat had ermee te maken dat ik vergeten was het dekseltje van het doucheputje te verwijderen. Ik had toen migraine en ben langdurig onder de douche gaan zitten. Toen is het water over de dorpel gelopen. Die dorpel was door de huisbaas op een verkeerde manier gemonteerd. De werklieden en aannemers die verklaringen in deze zin hebben afgelegd, hebben allemaal daarbij een belang. Over het Franse balkon heb ik weldegelijk meermalen geklaagd. Mij werd toen gezegd dat ik er maar een plant voor moet zetten om te voorkomen dat ik per ongeluk op het onveilige balkon zou gaan staan. (…)
Op foto 14 (productie 15 bij memorie van grieven) is mijn koelkast te zien. Ik ben niet iemand die een grote koelkast met voorraden heeft. Ik leef alleen en ik leef sober. Wat op de foto zichtbaar is, is wat ik eet. Meer heb ik niet nodig. In de boerderij staat ook een dergelijke kleine koelkast.
(…)
Aan de bovenbuurvrouw zijn destijds aanbiedingen gedaan om te vertrekken. Die aanbiedingen heb ik niet ontvangen.
(…) Sinds 2016 verblijf ik veel frequenter in de woning, ongeveer 50/50. Dat is heerlijk, ik kom daar tot rust.
(…)
In de periode voor 23 december 2016 heb ik 3 dagen migraine gehad. Ik kreeg die aanval op de boerderij en ben daar toen ook gebleven, omdat het bij zo’n aanval eenvoudig onmogelijk is om me te verplaatsen. Ik hoefde niet verzorgd te worden. Je kunt dan alleen maar braken en liggen hopen dat het snel over is. Ik lag op een matje in een hoek van het kantoortje.