In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 augustus 2021 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld voor mishandeling en het opzettelijk beschadigen van een hogedrukspuit. De tenlastelegging omvatte twee feiten: de mishandeling van de benadeelde door te slaan en/of stompen, en het opzettelijk beschadigen van de hogedrukspuit die aan de benadeelde toebehoorde. Tijdens de zitting op 14 september 2023 heeft het hof de verklaringen van de aangever en zijn echtgenote beoordeeld, die elkaar ondersteunden en de verdachte beschuldigden van geweld. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan beide tenlastegelegde feiten, ondanks de verdediging die stelde dat er geen opzet was en dat de verklaringen inconsistent waren. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en legde een geldboete van € 750,- op, alsook een schadevergoeding aan de benadeelde partij van € 150,-. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, waarbij het hof de inbreuk op de lichamelijke integriteit van de benadeelde en het gebrek aan respect voor andermans eigendom in aanmerking nam.