ECLI:NL:GHAMS:2023:221

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
31 januari 2023
Zaaknummer
23-000043-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep na intrekking door verdachte

In deze zaak heeft de verdachte hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 5 januari 2022 is gewezen in de strafzaak met parketnummer 13-001388-22. De verdachte, geboren in 1965, heeft op 11 januari 2022 en 17 januari 2023 het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep ondergaan. Tijdens deze zittingen heeft de advocaat-generaal verzocht om de niet-ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep. De raadsman van de verdachte heeft het hof op 13 december 2022 per e-mail geïnformeerd dat de verdachte het hoger beroep wenst in te trekken. Echter, omdat het onderzoek ter terechtzitting al was aangevangen, was intrekking van het hoger beroep niet mogelijk. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet langer het hoger beroep wenst te handhaven, wat betekent dat hij de bezwaren tegen het vonnis intrekt. Gezien het ontbreken van enig rechtens te respecteren belang voor nader onderzoek, heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, overeenkomstig artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarbij mr. A.P.M. van Rijn, mr. R.P. den Otter en mr. H.A. Stalenhoef zitting hadden. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 17 januari 2023.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000043-22
datum uitspraak: 17 januari 2023
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 januari 2022 in de strafzaak onder parketnummer 13-001388-22 tegen
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 1965,
adres: [adres01] .

Onderzoek ter terechtzitting

De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 januari 2022 en 17 januari 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De raadsman van de verdachte heeft het hof per e-mail van 13 december 2022 geïnformeerd dat hij door zijn cliënt is gemachtigd het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank in te trekken. Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 11 januari 2022 zodat intrekking van het hoger beroep niet mogelijk is. De verdachte wenst het hoger beroep niet te handhaven, zodat hij geacht moet worden de bezwaren tegen het vonnis in te trekken. Ook voor het overige is niet gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak. Daarom zal hij, overeenkomstig het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. R.P. den Otter en mr. H.A. Stalenhoef, in tegenwoordigheid van mr. S. den Hartog, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 januari 2023.
mr. A.P.M. van Rijn is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.